Het was voor velen even schrikken toen een Antwerps onderzoeksrechter zich met een open brief tot de Kamercommissie Justitie richtte en daarover anoniem getuigde in de media. De boodschap was duidelijk: ons land krijgt stilaan de kenmerken van een “narcostaat”, waarbij drugscriminelen het maatschappelijk leven overnemen. Er is sprake van breed verspreide corruptie door het omkopen van personen die over gevoelige informatie beschikken (in de haven, op het gemeentehuis, bij de politie en zelfs in de rechtbank), maar er is ook het gebruik van buitensporig geweld en de steeds grotere aanwezigheid van witgewassen drugsgeld in de reguliere (witte) economie. We zien het voor onze ogen gebeuren, en toch wordt er weinig aan gedaan.
De onderzoeksrechter vertelde dat ze vier maanden in een ‘safehouse’ moest verblijven. Dat is een wat omfloerste term om te zeggen dat ze, na zeer concrete bedreigingen van het misdaadmilieu, preventief van de buitenwereld werd afgesloten en dus zelf in een soort gevangenisregime terechtkwam. Eerder ondergingen andere collega’s van haar hetzelfde lot. Die blijven allemaal zeer discreet over de impact die dergelijke inbreuk op hun privéleven op hen maakt. Ze zwijgen er liever over, om de criminelen niet de indruk te geven dat hun bedreigingen effect hebben. Zelfs de meest gemotiveerde magistraten geven discreet echter toe dat vooral hun familieleden het dan moeilijk hebben, omdat ze mee boeten voor de professionele rechtlijnigheid van de magistraat. De juridische wereld moet die familieleden dus ook maar eens bedanken omdat ze de magistraat blijven steunen.
De onderzoeksrechter stelde scherp dat “bange rechters geen goede rechters zijn”. Wanneer ze niet meer vrijuit en in volle onafhankelijkheid kunnen beslissen, is er écht een gevaar voor de rechtsstaat. De boodschap was helder en krachtig. Ze kreeg aandacht in de media in Vlaanderen, maar ook in Nederland (NOS: “Rechter die moest onderduiken waarschuwt: België wordt een narcostaat”; AD: “Belgische onderzoeksrechter die zelf moest onderduiken waarschuwt: ‘We worden een narcostaat’”; Trouw: “Rechter waarschuwt: België dreigt ‘narcostaat’ te worden”). In Nederland is er een gevoel van herkenning, want ook daar is er een soortgelijke ervaren dreiging, waarbij overigens al een journalist en een advocaat het leven lieten. Is het dat wat ons hier te wachten staat?
Het zou meer dan een alarmsignaal moeten zijn, maar blijkbaar ontgaat velen de “sense of urgency”. De minister van Justitie verklaarde in een interview op Radio 1 begrip te hebben voor de “grote zorgen” en “de ongerustheid van de magistraten”. Daarna volgde een salvo van woorden, allicht voorbereid door een communicatieverantwoordelijke die oefent om in het Guinness Book te worden opgenomen voor de langste reeks synoniemen zonder inhoud. Er wordt “gewerkt aan” om “iets uit te werken” wat “in de pipeline zit”, waarbij wordt aangekondigd “aanpassingen” door te voeren om maatregelen voor te bereiden die de “veiligheid moeten doen toenemen” en “dingen te herbekijken”. En: eens te meer is het absoluut noodzakelijk “een tandje bij te steken”. Na die zoveelste aankondiging moet de minister al een geheel nieuw gebit hebben beloofd, maar zelfs haar grootste verdedigers krijgen de indruk dat ze er haar tanden niet wil inzetten. De minister suggereert dat er enkel iets kan gebeuren als ze een bijkomend budget van 1 miljard euro krijgt, terwijl ze zelf ook weet dat dit een illusie is.
Justitie gaat geen stap vooruit met illusies. Er is nood aan zeer concrete stappen op korte termijn. De vraag van de magistraten bijvoorbeeld om hulp wanneer ze worden bedreigd en een concreet draaiboek over hoe dit dan wordt opgevolgd (het is hallucinant te moeten vernemen dat dit blijkbaar niet bestaat). Of de al even legitieme vraag naar de anonimisering van de rechterlijke uitspraken (zodat de rechter niet voor criminele represailles moet vrezen), die bijzonder actueel is nu de reeds lang aangekondigde databank van vonnissen en arresten weer op de agenda staat.
Wanneer de onderwereld de bovenwereld bedreigt en tracht te destabiliseren, is een sterke rechterlijke macht nodig die ook wordt gerespecteerd. De minister van Asiel en Migratie deed alvast haar uiterste best om dat met een bulldozer te ondermijnen. Ze reageerde op de uitspraak van het Hof van Cassatie, dat oordeelde dat de terrorist Nizar Trabelsi moest worden vrijgelaten. Die heeft zijn volledige straf uitgezeten en er is geen juridische grond meer om hem nog langer in de gevangenis te houden. De minister vond dit “onbegrijpelijk” omdat dit zou ingaan tegen het algemeen belang. Terecht stelde journalist Bart Eeckhout in De Morgen dat dit een schoolvoorbeeld is van wat in de politieke wetenschappen “red meat” wordt genoemd: een stuk rood vlees dat politici naar hun ophefhongerige aanhang gooien om woede op te wekken. “Minister Van Bossuyt heeft geen juridische poot om op te staan. Ze weet dat donders goed. Het is even riskant als veelzeggend dat ze ons, burgers, opjut tegen de rechterlijke macht.”
Het is al te gemakkelijk om te stellen dat justitie enkel op de sporen kan worden gehouden met gigantische bijkomende middelen. De politici doen er goed aan om ’s avonds voor het slapengaan “in ’t eigen hert te kijken”. Zowel de minister die zich hult in wolligheden als diegene die zich achter populisme verschanst, dienen justitie niet.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.




0 reacties