Hotel mama en de fiscaliteit

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel
Jurist
Arbeidsrecht Gerechtelijk recht Publiek recht
3 - 7 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 09/06/2021 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Wie bij zijn ouders inwoont heeft daar de voordelen van, en zoals bij alles, ook de nadelen: je wordt nog meer op je vingers gekeken, je krijgt soms ongevraagd goede raad. Maar wat zijn de gevolgen op financieel en fiscaal vlak?

Onderhoudsgeld

Wie nog een financiële bijdrage krijgt van zijn ouders, zal er niet op belast worden, zolang hij samenwoont met ouders. De ouders kunnen het dan ook niet in mindering brengen van hun inkomen, voor de berekening van de inkomstenbelasting: daarvoor moet het gaan om een onderhoudsuitkering aan personen “die geen deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige”, zegt de wet[1]. Zolang men dus thuis woont is er noch belasting bij de ontvanger, noch aftrek bij de betaler.

Voorbeeld

Greet is 30 jaar, heeft gewerkt als bediende, maar wil zich nu als zelfstandige gaan vestigen. In het begin moet zij uiteraard op de kosten letten, en ze gaat gratis terug inwonen bij de ouders, die haar maandelijks nog een zeker bedrag toekennen om in haar levensonderhoud te voorzien.

Dat bedrag is voor Greet niet belastbaar, maar ook niet aftrekbaar voor de ouders.

Erven van broer of zus

Het gebeurt helaas dat ook jonge mensen overlijden. Soms laten ze zelfs een aanzienlijke nalatenschap achter: goederen die ze al zelf verdiend hebben, of die ze gekregen hebben van ouders of grootouders. In het laatste geval kunnen die goederen soms terugkeren zonder erfbelasting, als het gaat om een wettelijke terugkeer of als er een zogenaamd “conventioneel beding van terugkeer” werd voorzien. Maar in principe gaat de helft van hun nalatenschap naar de ouders, de andere helft naar broers en zussen.

Wat broers en zussen erven is onderworpen aan het tarief van 30% tot 55% (vanaf 75.000 euro).

Dat is veel, en ook veel meer dan het tarief in rechte lijn, het tarief waaraan ook de ouders onderworpen zijn. Dat bedraagt maar 3 tot 27% (vanaf 250.000 euro).

Dat lagere tarief van maximaal 27% is echter ook van toepassing op personen die feitelijk samenwonen. Geldt dat dan ook voor broers en zusters waarmee men samenwoont?

Dat is inderdaad het geval. De wet maakt geen uitzondering [2] en vereist alleen dat het gaat om personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap ten minste een jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en met de erflater een gemeenschappelijke huishouding voeren.

De Vlaamse belastingadministratie neemt aan dat kinderen die met hun ouders onder hetzelfde dak wonen een gemeenschappelijke huishouding voeren ongeacht of de kinderen inkomsten hebben of niet. Zij aanvaardt dus dat het tarief in rechte lijn toegepast kan worden in hoofde van minderjarige of meerderjarige broers of zusters die samen met hun minderjarige of meerderjarige overleden broer of zuster en met hun ouders allen nog in de gezinswoning samenwoonden[3].

Voorbeeld

De broer van Greet overlijdt en zij erft de helft van zijn goederen, waarde 250.000 euro. Als de broer ondertussen al het huis uit was, zijn zij geen samenwonenden meer. Zij zal hierover 117.000 euro erfbelasting betalen[4] of 46.8 %.

Als zowel Greet als haar broer nog samenwoonden met hun ouders, kan zij van hem erven tegen het tarief in rechte lijn, net zoals ouders en kinderen dus. Dan bedraagt de erfbelasting maar 19.500 euro of 7,8%, dus heel wat minder.

Het voorgaande geldt ook uiteraard als Greet komt te overlijden en haar broer van haar erft.

Conclusie: zolang iedereen samenwoont is de erfbelasting nog beperkt, en hoef je niet te veel actie te ondernemen. Of toch niet om fiscale redenen…

Rik Deblauwe, Wetenschappelijk adviseur bij Tiberghien advocaten

In de nieuwe editie van de Inleiding tot de Vlaamse erfbelasting, derde editie, KnopsPublishing, 2021, vindt u meer:

  • Over de tarieven in de erfbelasting: p. 430 nr. 802.
  • Over de vereenvoudigde formule om de erfbelasting te berekenen, p. 461 nr. 889.
  • Over de feitelijke samenwoning van minderjarige broers en zussen, p. 458 nr. 881.
  • Over het vermoeden van gezinswoning, de weerlegging ervan en over de wijkinspecteur van Knokke-Heist die bevestigde dat iemand die ingeschreven was in Lapscheure toch in Knokke woonde: p. 454 nr. 869.

Over de erfopvolging in de zijlijn, zie Het nieuwe erfrecht Anno 2019, KnopsPublishing 2019, p. 45 nr. 60.

Over het recht van terugkeer zie “Het recht van terugkeer of de Anomale Erfopvolging”, KnopsPublishing, 2014, inz. p. 451 ev.


[1] Art. 90, 1° en artikel 104 wetboek inkomstenbelastingen.

[2] Art. 1.1.0.0.2, alinea 6, 4° c) van de Vlaamse Codex Fiscaliteit.

[3] circulaire nummer 4/2007, Deblauwe, Inleiding tot de Vlaamse erfbelasting, Knops Publishing, 2015, nr. 881.

[4] Namelijk 20.750 + (250.000 -75.000). 55% = 117.000 (of ook: 250.000 . 55% – 20.500 = 117.500).

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel
Jurist
Arbeidsrecht Gerechtelijk recht Publiek recht
3 - 7 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.