Weg met lege woorden: een pleidooi voor minder blabla, en meer betekenis cover

31 okt 2025 | Algemeen

Weg met lege woorden: een pleidooi voor minder blabla, en meer betekenis

Recente vacatures

Coördinator opleidingen
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Over enkele dagen komt er een nieuwe redacteur aan boord bij Jubel. Bij onze zoektocht naar die nieuwe collega vroeg ik me af hoe je een aantrekkelijke vacature precies moet verwoorden. Als je afgaat op wat je op jobsites tegenkomt zou het zoiets moeten zijn: “Wij zoeken een enthousiaste duizendpoot die echt hands-on kan werken! Je bent een teamplayer pur sang, maar je kunt ook perfect zelfstandig werken wanneer dat nodig is. Flexibiliteit zit in je DNA: jij hebt geen negen-tot-vijfmentaliteit, maar een drive om altijd dat stapje extra te zetten. In een dynamische omgeving vol uitdagingen voel jij je helemaal thuis. Kortom: ben jij die gedreven professional die van aanpakken weet? Dan zoeken wij jou!”. Met zoveel lege woorden op een hoop, vinden we zeker niemand dacht ik. Toch maar een echte tekst schrijven dan.

Ik geef toe, mijn voorbeeld is wat in het belachelijke getrokken. En toch, elke dag kom ik wel zulke taal tegen. En precies daar zit het probleem: we praten en schrijven maar raak, zonder echt iets te zeggen. Tijd om op kruistocht te gaan tegen deze lege woorden. Ik voer graag de strijd aan.

Er zijn vele soorten holle of lege woorden. Er zijn de dooddoeners die alle betekenis verliezen, de opvulwoorden die niets toevoegen aan een zin, de modewoorden die te vaak gebruikt worden, de hippe taal van managers en marketeers, de Engelse woorden die cooler klinken dan de Nederlandse alternatieven en het juristenjargon. Ik ga er even dieper op in. Sommige woorden zijn zelfs zo leeg dat je ze in verschillende categorieën kan indelen.

Lege woorden en de illusie van betekenis

We verkopen te vaak blabla. Tijdens speeches, in kranten, op social media. We proberen onszelf te verkopen. We willen interessant en intelligent overkomen. Met z’n allen produceren we een onophoudelijke woordenbrij. Zinnen die klinken alsof ze iets betekenen, maar dat niet doen. “Wij denken out of the box.” “Wij streven naar excellentie.” Het zijn woorden die zich vermommen als inhoud, maar bij nadere lezing leeg blijken.

Holle of lege woorden zijn het. Woorden die de schijn van inhoud hebben, maar eigenlijk niets toevoegen. Zoals het woord “eigenlijk” in de vorige zin. Het zijn vage termen. Iedereen kan er in lezen wat hij zelf wil. Ze zijn daardoor betekenisloos.

Lege woorden en de sluipmoord op precisie

Sommige lege woorden zijn eerder luie woorden. Vage woorden. Opvulwoorden. Neem woorden als “een bepaalde”, “een zekere”, “een en ander”. Of tijdsaanduidingen als “een tijdje geleden” of “vaak”. Wat is “vaak”? Drie keer per week? Drie keer per jaar? En wanneer is “een tijdje geleden”? Was dat gisteren of vorige week? Of was dat begin oktober?

Deze woorden hebben geen vaste waarde. Ze sluipen ongemerkt je tekst binnen, vooral als je snel schrijft of spreekt. Ze vullen de zin, maar geven er geen betekenis aan. Ze maken een tekst wollig, afstandelijk, soms zelfs onbetrouwbaar. Wie schrijft dat iets “regelmatig voorkomt”, zonder te zeggen hoe vaak, laat ruimte voor interpretatie. Het is perfect normaal dat je zo schrijft. Ik maak me er zelf zeker ook schuldig aan. Het vraagt oefening om er aan te weerstaan. Maar je moet je er tegen verzetten. Twee tips: laat je tekst door een strenge criticus nalezen of laat je tekst een dag liggen en kijk er met frisse ogen naar. En herlees, herlees en herlees nog eens. Focus je daarbij expliciet op nietszeggende woorden. Schrap deze woorden. Of beter, maak ze concreet.

De holle woorden van de managementtaal

Managers en marketeers hebben een apart talent ontwikkeld om de leegte te verpakken in mooie woorden. Zeg maar gerust dat ze lege woorden tot een kunst verheffen. Ze “zetten in op synergie”, “challengen de status quo” of “werken lean en agile”. En de toehoorder. Die zit er bij en kijkt ernaar. Want echt luisteren doe je niet meer.

Dat soort taal is niet bedoeld om te informeren, maar om te imponeren. Het is taal die afstand creëert in plaats van verbinding. Soms droom ik van een wereld waarin een klein jongetje, zoals in het sprookje De nieuwe kleren van de keizer, zulke woordenkramers eens zou confronteren. Hen er op aanspreken. Wat bedoelen ze nu eigenlijk écht?

De uitgeholde modewoorden

Nauw aansluitend bij de lege woorden van de managementtaal zijn de woorden die zo vaak gebruikt worden dat ze niets meer betekenen. Het zijn woorden die plots opduiken en na een paar jaar weer verdwijnen. De modewoorden van het moment? “Authentiek leiderschap” en “toxisch gedrag”. Ooit waren het betekenisvolle begrippen. Intussen zijn ze uitgehold door overmatig gebruik. Ze kaartten in oorsprong echte tendensen of problemen aan. Maar wat betekenen ze nu nog? Bijna niets. Neen, niet elke veeleisende leidinggevende is toxisch. En neen, niet elke “authentieke” leider is een goede leider. Het is niet omdat iemand zichzelf is, dat hij ook bekwaam is. Laten we vooral met negatieve labels als “toxisch” opletten. Want net door het begrip te pas en te onpas te gebruiken, doen we de échte slachtoffers van toxisch gedrag tekort.

De Engelse plaag

Naast het ‘lingo’ van managers en de modewoorden is er nog een plaag. En ik gebruik bewust het woord plaag. Want deze trend vind ik echt een pest: het doorsijpelen van Engelse woorden in onze taal. En dan bedoel ik niet zozeer het oprukkende Engels dat academisch Nederlands langzaamaan verdrukt. Dat is voer voor een andere discussie.

Neen, ik heb het over het vernederlandst Engels, waar er gewone Nederlandse alternatieven bestaan. We worstelen niet meer met een probleem, maar “struggelen”. Een situatie is niet meer gênant of vervelend, maar “cringe” of “awkward”. Nu wil ik niet afgeven op jongerentaal. Om het niet al te gênant te maken, houd ik me daar ver vanaf, maar het hoort bij opgroeien. Je eigen taal, die anderen niet begrijpen. Bovendien verrijken hun neologismen onze taal.

Wat me wel stoort is de idee dat Engels vlotter, dynamischer en internationaler is. Het is zoals bij managementtaal, een manier om iets simpels ingewikkeld te laten klinken. Om iets gewoon hip te laten lijken. “Laten we even sparren” betekent meestal gewoon: “Zullen we even overleggen?” Maar “sparren” klinkt sportiever, actiever, minder stoffig.

Toch is het ironisch: hoe meer Engelse woorden we gebruiken, hoe minder precies onze boodschap wordt. Bovendien: woorden dragen cultuur mee. Wie alleen nog in Engels denkt, verliest de nuance van zijn eigen taal. “Worstelen” is niet hetzelfde als “struggelen”. Worstelen klinkt lichamelijker, zwaarder, menselijker. “Struggelen” is gladder, modieuzer, afstandelijker.

En voor wie denkt dat Engels de internationale taal van de vooruitgang is: dat dachten de Romeinen ook. “Quidquid Latine dictum sit, altum videtur” (wat in het Latijn gezegd wordt, klinkt diepzinnig). Tot je beseft dat het vaak ook gewoon “blabla” betekent.

De liefde van de jurist voor dure woorden

Het Latijn brengt me dan weer naadloos bij ons juristen. Want we moeten de hand in eigen boezem durven steken. Ook al heb ik net op managers en marketeers zitten “bashen” (afgeven, bekritiseren), wij zijn als beroepsgroep verre van onschuldig. Ook wij gebruiken lege woorden. Of misschien eerder dure woorden. Wij “laten geworden”, verwijzen “naar schrijven de dato”, of spreken over “het onderhavige document”. We verhullen in plaats van te onthullen. Ook die taal is leger dan we willen toegeven. Als een cliënt de uitleg van zijn advocaat niet verstaat, als de burger een brief van de overheid niet begrijpt, dan laat de taal ons in de steek. (Zie ook mijn column over betere rechtstaal).

Het ergste is dat we dat weten en het tóch doen. Omdat het hoort. Omdat het “juridisch” klinkt. Maar taal die niet begrepen wordt, is geen teken van expertise. Het is een gemiste kans om je vak echt uit te oefenen.

Wat echte woorden doen

Echte woorden doen iets. Concrete woorden. Emotionele woorden. Ze roepen beelden op. Ze laten je iets voelen. Ze brengen in beweging.

Dus, beste mede-juristen, laat ons bedachtzamer spreken en preciezer schrijven. Schrappen wat niets zegt. Vermijden wat enkel stoer of cool klinkt. Niet “terugkoppelen”, maar “bespreken”. Niet “een bepaalde situatie”, maar “toen de klant zijn dossier introk”.

En als u zichzelf er nog eens op betrapt dat u tegen een collega zegt dat u wil “terugkoppelen” of “schakelen” dat u “wil gechallenged” worden of “op zoek moet gaan naar quick wins”: haal dan diep adem, zeg wat u echt bedoelt, en spreek gewoon Nederlands. Dat is pas authentiek.

​​Wim Putzeys, Hoofdredacteur Jubel

Lees hier mijn andere columns en artikels.

Recente vacatures

Coördinator opleidingen
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *