De mogelijkheden voor Justitie om gebruik te maken van spijtoptanten zijn verruimd. Ook het toepassingsgebied van de procedure van de voorafgaande erkenning van schuld is breder. Het principe van de verruimde minnelijke schikking is dan weer verstrengd en transparanter gemaakt. En moord- en roofmoordzaken met een grote maatschappelijke impact kunnen voortaan onverjaarbaar worden verklaard. De wetsontwerpen Strafprocesrecht I en II van minister van Justitie Van Tigchelt zijn namelijk goedgekeurd door de plenaire vergaderingen van het federaal parlement van 28 maart en 4 april 2024 en treden weldra in werking. Het gaat om wijzigingen in het Wetboek van Strafvordering.
Minister van Justitie Paul Van Tigchelt: “De spijtoptantenregeling en de voorafgaande erkenning van schuld zijn rechtsprincipes die het potentieel hebben om bij te dragen aan een efficiënte en doortastende werking van Justitie. Ze worden echter te weinig toegepast door de procedurele drempels en een gebrek aan garanties voor de slachtoffers. Daarom hebben we de regelingen aangepast en zo meer tanden gegeven. Justitie kan deze nu frequenter inzetten als dat nuttig blijkt, maar tegelijk behouden we de garanties tegen misbruik, die er voor deze delicate procedures moeten zijn. Daarnaast maken we de verruimde minnelijke schikking strenger en transparanter, door het in alle openbaarheid te laten uitspreken en er ook een bestuursverbod aan te koppelen. Tot slot kunnen heel ernstige moordzaken voortaan onverjaarbaar worden verklaard.”
Regeling voor spijtoptanten krijgt meer tanden in de strijd tegen de georganiseerde misdaad
Spijtoptanten die onthullingen deden in ruil voor strafvermindering zijn een belangrijk wapen geweest in onder andere de Italiaanse en Amerikaanse strijd tegen de maffia. In ons land is het een vrij recente rechtsfiguur. De mogelijkheid werd ingevoerd met de wet 22 juli 2018. Sinds de invoering van de wet is de regeling voor spijtoptanten echter nog maar twee keer ingezet door Justitie. Dit kwam door procedurele moeilijkheden. De wet liet niet expliciet toe dat zo’n overeenkomst reeds tijdens een vooronderzoek kan plaatsvinden. Het is net in die fase, wanneer de andere verdachten nog niet zijn opgeschrikt, dat de spijtoptantenregeling een grote meerwaarde kan bieden.
De wet bepaalde eveneens dat de overeenkomst voorafgaand aan de verklaringen moest worden afgesloten, terwijl het moeilijk in te schatten is wat de draagwijdte van die verklaringen zal zijn. Voorts was het onduidelijk hoe het dossier aanhangig moet worden gemaakt bij de strafrechter. De procedure was bovendien niet toegelaten bij zaken die tot de bevoegdheid van het hof van Assisen behoren, terwijl die net in het leven werd geroepen om ernstige criminele feiten op te lossen. In het wetboek van Strafvordering zijn nu wijzigingen aangebracht die voorgenoemde beperkingen opvullen. Zo wordt onder andere een doorgedreven onderhandelingsfase ingevoerd, voorafgaand aan de overeenkomst tussen de spijtoptant en de procureur. Zo kan het Openbaar Ministerie beter inschatten wat de draagwijdte en de aard van de onthullingen zullen zijn alvorens over te gaan tot een spijtoptantenregeling. In de wet staat nu ook expliciet dat de procedure reeds kan aanvangen tijdens het vooronderzoek en hoe de zaak precies bij de strafrechter aanhangig moet worden gemaakt. De procedure kan ook gebruikt worden bij criminele zaken voor het hof van Assisen.
Zo wordt de spijtoptantenregeling veel werkbaarder voor het Openbaar Ministerie en kan deze desgevallend frequenter worden toegepast in zwaarwichtige zaken zoals onderzoeken naar georganiseerde misdaad of terrorisme, waarin het moeilijk is om daders te identificeren, de waarheid te achterhalen of doorbraken te forceren. In bepaalde complexe zaken kan het heel nuttig zijn om een insider te hebben die vrijuit spreekt en zo het heel netwerk blootlegt.
Voorafgaande erkenning van schuld houdt voortaan rekening met slachtoffer
De voorafgaande erkenning van schuld of guilty plea werd in 2016 werd ingevoerd in de Belgische rechtsspraak om de rechtsgang in ons land efficiënter te maken. De regeling voorziet dat de procureur des Konings een straf kan afspreken met de dader zonder dat het tot een proces komt, op voorwaarde dat de feiten minder dan vijf jaar cel kunnen opleveren en de dader schuldig pleit, schuldinzicht heeft en het slachtoffer vergoedt. De verdachte moet, bijgestaan door een advocaat, akkoord gaan met het voorstel. De eindbeslissing blijft liggen bij de strafrechter, die nagaat of aan alle voorwaarden is voldaan, de straf proportioneel is en de beklaagde een schaderegeling met de slachtoffers heeft getroffen. De rechter kan deze procedure ook afwijzen.
Het voordeel is dat er een lange en soms pijnlijke juridische strijd wordt vermeden voor alle betrokkenen terwijl de dader weldegelijk wordt gestraft en de slachtoffers ook vergoed worden. Een van de oorzaken dat de procedure amper wordt toegepast, is dat de wet echter geen inspraak voorziet voor slachtoffers. Hierdoor waren magistraten terecht weigerachtig om de voorafgaande erkenning van schuld toe te passen. Bovendien was de procedure niet mogelijk bij gerechtelijke onderzoeken, zaken waarbij een onderzoeksrechter wordt gevorderd. De bepalingen werden daarom aangepast in het Wetboek van Strafvordering.
Zo worden de slachtoffers meer betrokken bij de procedure. Dader en slachtoffer kunnen voortaan overeenkomen om de schade onmiddellijk volledig te vergoeden of een afbetalingsplan af te spreken. Er wordt ook een onderhandelingsfase ingevoerd en de termijn voor het aanvaarden van de voorgestelde straf wordt opgetrokken van tien dagen naar één maand, aangezien het slachtoffer nu betrokken wordt. Het procedureel toepassingsgebied is uitgebreid naar gerechtelijke onderzoeken, op voorwaarde dat de onderzoeksrechter belast met de zaak, hiermee akkoord is. De procureur des Konings zal daarnaast, in plaats van de huidige complexe regeling, op een vereenvoudigde schriftelijke wijze een voorafgaande erkenning van schuld kunnen voorstellen. Tot slot kan de rechter op de zitting waarop de voorafgaande erkenning van schuld wordt bekrachtigd, beslissen om de overeenkomst te wijzigen. Dit wordt ingevoerd om te vermijden dat de procedure vastloopt wegens materiële vergissingen. De beklaagde moet hier uiteraard mee akkoord gaan.
Verruimde minnelijke schikking wordt strenger en transparanter
Het Openbaar Ministerie kan sinds 2011 een minnelijke schikking afsluiten met verdachten in strafzaken, waarna geen strafproces meer volgt. Dit kan nuttig zijn in complexe fiscale dossiers die een procedureslag dreigen te worden en waarvan de uitkomst hoogst onzeker is. Bij vrijspraken wordt de samenleving immers sterk op kosten gejaagd, zowel op vlak van capaciteit bij Justitie als gerechtskosten. Dankzij de verruimde minnelijke schikking heeft Justitie zekerheid dat eventuele slachtoffers worden vergoed, schulden bij de fiscus betaald worden en vermeende inbreuken vergoed worden via een minnelijke schikking.
De procedure kan ook worden toegepast op gerechtelijke onderzoeken onder leiding van een onderzoeksrechter en sinds 2018 moet de overeenkomst tussen het Openbaar Ministerie en verdachte bekrachtigd worden door een rechter, die moet nagaan of de schikking proportioneel is. Desondanks wekt de verruimde minnelijke schikking bij sommigen de indruk op van achterkamersfeer omdat deze overeenkomsten achter gesloten deuren worden bekrachtigd door de raadkamer, zonder dat deze publiek worden gemaakt.
Daarom is de wet voortaan aangepast, door wijzigingen aan het Wetboek van Strafvordering. Het principe van de verruimde minnelijke schikking wordt transparanter en strenger gemaakt. Ten eerste zal de overeenkomst tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte voortaan in alle openbaarheid moeten worden bekrachtigd in de raadkamer. Daarbij zullen de deuren van de raadkamer verplicht geopend worden, kunnen pers en publiek plaatsnemen in de zaal en wordt de overeenkomst bijgevolg bekendgemaakt. Dit maakt meer maatschappelijke controle mogelijk, net zoals bij andere processen die in alle openbaarheid worden gevoerd. Ten tweede is voorzien dat het Openbaar Ministerie een bestuursverbod kan eisen voor de verdachte, bij het afsluiten van een verruimde minnelijke schikking. De termijn van zo’n bestuursverbod bedraagt minimaal drie jaar en maximaal tien jaar. Hierdoor wordt de onderhandelingspositie van het Openbaar Ministerie versterkt en kan bekomen worden dat de verdachte niet langer diens functie mag uitoefenen.
Bepaalde (roof)moordzaken onverjaarbaar, verjaringstermijnen algemeen opgetrokken
Verjaring betekent dat er na het verstrijken van een lange periode sinds het misdrijf geen strafvervolging meer mogelijk is. Bij misdaden tegen de menselijkheid, genocide, oorlogsmisdaden en seksuele misdrijven ten aanzien van minderjarigen is er reeds een uitzondering. Deze zaken kunnen nooit verjaren en bijgevolg altijd berecht worden, ongeacht hoeveel tijd er is verstreken sinds de feiten.
De door het parlement aangenomen wet van minister Van Tigchelt zorgt ervoor dat bepaalde moord- en roofmoordzaken voortaan eveneens onverjaarbaar worden, op voorwaarde dat die feiten grote impact op de samenleving hebben gehad. De rechter moet hierover oordelen bij een doorverwijzing van het dossier. De wet voorziet de onverjaarbaarheid van onder andere misdaden die een land of een internationale organisatie ernstig schaden, de bevolking ernstige vrees aanjagen of de basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig ontwrichten of vernietigen. De nieuwe regeling zou, eens doorgevoerd, mogelijk van toepassing kunnen zijn op terrorismedossiers of bijvoorbeeld het dossier van de Bende Van Nijvel.
Ook de huidige verjaringstermijnen worden opgetrokken naar minstens 1 jaar in plaats van zes maanden. Financiële misdrijven verjaren voortaan pas na tien jaar in plaats van na vijf jaar.
0 reacties