Duurzaamheidsverslaggeving binnen ondernemingen ondergaat een herziening van haar fundament, namelijk de European Sustainability Reporting Standards (ESRS), waarvan de voltooiing wordt verwacht uiterlijk tegen 30 november 2025. Deze herziening maakt deel uit van een bredere en fel bediscussieerde herziening van belangrijke duurzaamheidsrichtlijnen – zowel die over verslaglegging (CSRD) als die over zorgplicht (CS3D) – en vormt het symbolische speerpunt die de strategische keuzes binnen de EU definieert.
De oorspronkelijke ambitie van Europa was glashelder: de Unie wilde duidelijke en stimulerende regels opstellen die duurzame waardecreatie bevorderen. Door heldere verwachtingen te formuleren, wilde de EU het voortouw nemen in de wereldwijde transitie die op de lange termijn onvermijdelijk is. Maar geopolitieke veranderingen hebben roet in het eten gegooid: de energieprijzen zijn gestegen, waardoor zowel zakelijke als politieke prioriteiten zijn verschoven naar de noodzaak de zich aan te passen aan de nieuwe realiteit, of naar het maximaliseren van voordelen binnen de bestaande situatie.
Hoewel deze externe verschuivingen verklaren waarom een langetermijnagenda nagenoeg gedoemd was tot herziening – en waarom duurzaamheidsverslaggeving het eerste slachtoffer werd van de roep om vereenvoudiging – is dat niet de enige reden. De zogeheten Omnibus-herziening vloeit ook voort uit haastige besluitvorming, die de oorspronkelijke bedoeling van duurzaamheidsverslaggeving heeft ondermijnd. De onzekerheid die ontstaat door abrupte vereenvoudiging heeft zowel reputatieschade als juridische gevolgen[1].
De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) is goed gepositioneerd om complex en controversieel commentaar op duurzaamheidsverslaggeving te verwerken. EFRAG heeft de eerste ronde van open consultaties afgerond, waarbij een breed scala aan belanghebbenden werd benaderd en diverse perspectieven werden verzameld. Tijdens de zomer van 2025 doorloopt de groep een tweede, beperktere consultatieronde, die zich vooral richt op het verifiëren van technische kwesties. De groep beschikt over de instrumenten, expertise en autoriteit om niet alleen de standaarden zelf te herzien, maar ook het beoogde rapportageproces en de verantwoordelijkheden daaromtrent te evalueren. In deze grootschalige herziening heeft EFRAG er terecht voor gekozen vast te houden aan de oorspronkelijke intentie van de CSRD: “to put the emphasis on principles rather than on a checklist of granular information”.
De regelgevende trechter heeft veel Europese bedrijven én internationale partners van de EU afgeschrikt, wat heeft geleid tot de huidige herziening. Die biedt alle betrokken partijen een zeldzame kans om terug te keren naar de fundamentele vraag: hoe moeten de ESRS eruitzien? Dit artikel biedt een stand van zaken voor de goed geïnformeerde bestuurder en focust op strategische vragen die cruciaal zijn voor een betekenisvolle herziening van de duurzaamheidsverslaggevingsstandaarden – een essentieel instrument voor een transparante en goed geïnformeerde transitie.
Waarom ESRS?
GUBERNA waardeert het hoge niveau van bewustzijn omtrent duurzaamheid dat de NFRD en later de CSRD gestimuleerd hebben. Bedrijven hebben namelijk nood aan een betrouwbaar instrument om hun transitie-inspanningen te meten en algemene transparantie te garanderen. Een bedrijfsstrategie die zich richt op materiële ESG-thema’s wordt dan ook synoniem met sterke managementteams en verbeterde rendementen. Wat zulke prestaties werkelijk voortstuwt, is een doeltreffende strategie waarin ESG-rapportering een integraal onderdeel vormt – zoals ook blijkt uit de gebundelde conclusies van meer dan 1000 recente studies[2].
Deze bevindingen ondersteunen de kernstelling van GUBERNA: wij zien de NFRD/CSRD als een middel om het ultieme doel te bereiken: een transitie naar duurzaamheid.
Zoals elke transitie verloopt ook deze niet zonder weerstand: verandering wordt zelden met open armen ontvangen. Tegelijk groeit het bewijs dat een andere manier van zakendoen ook méér waarde genereert. De transitie nodigt bedrijven uit tot experiment en innovatie.
Zachte regulering heeft haar doeltreffendheid bewezen bij het stimuleren van transitie in een divers bedrijfslandschap. Het concept van duurzame waardecreatie werd opgenomen in de Belgische Corporate Governance Code van 2020[3] om bedrijven te ondersteunen in hun zoektocht naar duurzamere bedrijfsmodellen. Dit heeft geleid tot actieve experimenten en innovaties op verschillende niveaus[4].
Binnen deze logica kunnen de ESRS worden gezien als een benchmark – een overkoepelend kader dat transparantie waarborgt en eerder als referentiepunt dient voor vergelijking tussen stakeholders dan als einddoel op zich. Met andere woorden: de primaire opdracht van de ESRS zou moeten zijn om richting te geven en zo de duurzaamheidstransitie te ondersteunen.
Hoe zou ESRS moeten werken?
Via haar brede nationale netwerk weet GUBERNA dat bedrijven volop blijven experimenteren met hun duurzaamheidstransitie[5]. Gezien de verscheidenheid aan economische sectoren, markten, bedrijfsmodellen en individuele teams is het onmogelijk om de bestaande diversiteit volledig te vatten, laat staan de toekomstige uitbreiding van benaderingen en modellen te voorspellen waarmee bedrijven aan de slag zullen gaan[6].
Precies daarom zijn wij van mening dat de ESRS een algemeen kader moeten bieden dat ruimte laat voor breed experiment en flexibiliteit. Dat is dé manier om echt leren via vallen en opstaan mogelijk te maken, en zo innovatie te stimuleren die de concurrentiekracht van elk individueel bedrijf bevordert. Het is bovendien de beste manier om sectorale diversiteit te respecteren. Anders dreigen zelfs de best bedoelde maatregelen als bureaucratie of overlast te worden ervaren, omdat ze het zicht op het geheel vertroebelen.
De eerste resultaten van duurzaamheidsrapportering zijn intussen beschikbaar en laten al voorlopige conclusies toe[7]. De Belgische rapporten van ‘wave 1’ tonen aan dat bedrijven het proces ernstig hebben genomen en middelen hebben geïnvesteerd, zij het met uiteenlopende niveaus van detail. De rapporten variëren van veertig tot tweehonderd pagina’s.
Wat deze eerste resultaten vooral aantonen, is dat bedrijven duurzaamheid effectief op hun agenda hebben gezet. Als oefening heeft duurzaamheidsrapportering ertoe bijgedragen dat bedrijven zich collectief mobiliseerden en hun kernprocessen kritisch hebben herbekeken. Het rapporteringskader werd daarbij gezien als goed opgesteld, transparant in zijn eenvoud en gericht op de juiste ESG-thema’s.
Anderzijds bieden bepaalde aspecten nog ruimte voor verbetering:
- De rapporterende bedrijven zijn uitdagingen tegengekomen bij het hanteren van deze nieuwe vorm van niet-financiële verslaggeving. De noodzaak om die te koppelen aan de traditionele financiële verslaggeving – met het oog op rapportering over de levensvatbaarheid van het businessmodel – is nog onvoldoende duidelijk. Dat verklaart waarom de CSRD eerder als een hinderpaal voor financiële prestaties ervaren wordt, in plaats vaan een nuttig instrument.
- Daarnaast ontbreekt nog steeds het educatieve luik binnen de CSRD. De oefening omvatte bijvoorbeeld geen beoordeling van de impact van ESG-factoren op de levensvatbaarheid van het businessmodel op lange termijn, zoals over een horizon van tien, dertig of vijftig jaar.
- Tot slot ontbreekt in het huidige rapporteringskader ook een mondiale benadering. Aangezien geografische regio’s onderling blijven concurreren, blijft het mogelijk om problemen eenvoudigweg te verschuiven naar elders.
Uit eigen onderzoek en interactie met haar community stelt GUBERNA vast dat bedrijven en hun bestuurders de voorkeur geven aan soft law-instrumenten en zelfregulering boven opgelegde formele regelgeving verkiezen. Deze eerste benaderingen maken het mogelijk om de focus op de lange termijn te behouden, meer te experimenteren en zo maatwerk te leveren bij het integreren van duurzaamheid in de bedrijfsstrategie[8].
Overregulering leidt daarentegen tot negatieve gevolgen voor bedrijven. Bovendien schaadt het de Europese concurrentiekracht, vormt ze een drempel voor potentiële investeerders en dwingt ze lokale ondernemingen hun activiteiten te verplaatsen naar elders.
GUBERNA pleit dan ook voor soft law en zelfregulerende mechanismen. Als we te hard duwen, riskeren we schade toe te brengen aan een sterk onderling verweven bedrijfsecosysteem. Wanneer regelgeving te zwaar wordt, zullen bedrijven mogelijk andere oorden kiezen voor hun activiteiten.
Dat brengt ons bij het Draghi-rapport[9] waarnaar vaak verwezen wordt als de drijvende kracht achter het Omnibus-pakket. In werkelijkheid stelt het rapport maatregelen voor om de mondiale concurrentiekracht van Europa te verhogen. Het moedigt innovatie en experiment aan via soft law-instrumenten, maar keert zich tegen al te gedetailleerde regelgeving. Vanuit die Draghi-benadering geloven wij dat de herziening zou moeten mikken op standaarden gebaseerd op principes die een transitie naar duurzaamheid ondersteunen.
Conclusies
De duurzaamheidstransitie is een proces. Zoals Rome niet op één dag gebouwd werd, is het nastreven van een duurzaam bedrijfsmodel geen eenvoudige opdracht. Duurzaamheidsrapportering is bedoeld om die transitie te vergemakkelijken via:
- objectieve, meetbare en traceerbare gegevens voor intern toezicht op de voortgang van de transitie;
- een helder kader en dus gelijke kansen voor alle bedrijven – met andere woorden: een level playing field.
Meten is weten: duurzaamheidsrapportering creëert via data zowel interne bewustwording als externe transparantie over de levensvatbaarheid op lange termijn van het businessmodel van een onderneming.
De European Sustainability Reporting Standards (ESRS) vormen het kader voor deze rapportering en moeten dus ten dienste staan van de hierboven vermelde doelen: bewustwording creëren en transparantie verzekeren. De rol die duurzaamheidsrapportering in de ondernemingsstrategie beoogt te spelen, bepaalt de aandachtspunten in de huidige herziening van de ESRS:
- GUBERNA pleit ervoor om de ESRS te benaderen als een baken dat aanzet tot actie, eerder dan als een hindernis die experiment en innovatie belemmert. Een baken dat richting geeft aan de duurzaamheidstransitie.
- Om het stimulerend effect van de ESRS mogelijk te maken, stellen wij voor om het opgelegde detailniveau te beperken. Meer beslissingsruimte voor ondernemingen – via soft law-instrumenten en zelfregulering – versterkt innovatie, essentieel voor elke transitie, en dus ook voor de duurzaamheidstransitie. Algemene richtlijnen geven kracht, te gedetailleerde voorschriften ontnemen die.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten voor raden van bestuur met betrekking tot duurzaamheidsrapportering in het algemeen en de herziening van de ESRS in het bijzonder?
- Zoals de eerste golf duurzaamheidsrapportering aantoont, creëert de oefening bewustwording en mobiliseert ze bedrijven. Ze zet aan tot het verkennen van nieuwe grenzen, het in vraag stellen van bepaalde aannames, en het experimenteren met verschillende aspecten van de bedrijfsvoering en zelfs het businessmodel als geheel. Met andere woorden: duurzaamheidsrapportering opent nieuwe kansen en waarschuwt voor langetermijnrisico’s.
- De belangrijkste opdracht voor raden van bestuur is om de informatie die via duurzaamheidsrapportering wordt gegenereerd, te vertalen naar strategische besluitvorming en vervolgens naar strategische beslissingen. Waarom? Omdat het sterk volatiele ondernemingsklimaat duurzame, toekomstbestendige keuzes essentieel maakt.
Duurzaamheidsrapportering versterkt het bestaande instrumentarium waarover bestuursorganen reeds beschikken. Duidelijke en betrouwbare rapporteringsstandaarden verbeteren de kwaliteit van de gegevens en dus ook van de analyse. Ze bieden nieuwe invalshoeken voor het identificeren en inschatten van zowel risico’s als opportuniteiten.
Voetnoten
[1] ClientEarth. Mogelijke juridische uitdagingen onder EU-wetgeving tegen de voorgestelde omnibusrichtlijn. zie: Potential legal challenges under EU law to the proposed Omnibus directive | ClientEarth. Also: EU's 'Omnibus' green rollback likely to hit legal challenge, experts warn // EUobserver, 16 juni 2025.
[2] Whelan, Tensie, Ulrich Atz and Casey Clark, 2021. ESG and Financial Performance: Uncovering the Relationship by Aggregating Evidence from 1,00 Plus Studies Published between 2015-2020. Center for Sustainable Business at NYU Stern School of Business & Rockefeller Asset Management. URL: ESG Paper Aug 2021.pdf
[3] Zie de bijgevoegde nota daarover: https://corporategovernancecommittee.be/en/explanatory-notes-2020-code/explanatory-note-sustainable-value-creation
[4] Voor voorbeelden, zie GUBERNA’s Studie over Duurzame waardecreatie, 2023.
[5] Belgische bedrijven werken aan duurzame waardecreatie, zoals vastgesteld in GUBERNA's studie over duurzame waardecreatie, 2023.
[6] Wetenschappelijk onderzoek bevestigt de grote heterogeniteit in bestaande duurzaamheidsstrategieën – zie het werk van Whelan et al. (2021) uit voetnoot 2.
[7] A Guide to EU Climate Regulations Year 1: Insights for US Board Directors on the European Experience | NACD Northern California Events
0 reacties