Rechters en advocaten zijn te weinig liegende konijnen cover

5 nov 2025 | Column

Rechters en advocaten zijn te weinig liegende konijnen

Door Hugo Lamon

Recente vacatures

Coördinator opleidingen
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

​Dit land is in de ban van onzichtbare drones die nu blijkbaar door iedereen worden opgemerkt. Het fenomeen zorgt in ieder geval voor een groeiend gevoel van onveiligheid, en velen hopen dat die drones niet de signalen zijn van hybride oorlogsvoering, aangestuurd door een vijandige mogendheid. Het is nog maar zeer de vraag of defensie, politie en justitie dat onveiligheidsgevoel kunnen wegnemen, of toch minstens onder controle kunnen brengen, want dat is precies hun kerntaak.

Intussen kwam deze week het laatste nummer uit van het literaire tijdschrift Het liegend konijn, dat 23 jaar lang en tweemaal per jaar de polsslag registreerde van de Nederlandstalige poëzie. Hoeveel lezers het tijdschrift precies had, is – zoals wel vaker gebeurt met literaire tijdschriften – een goed bewaard geheim. Bij het laatste nummer verscheen een zuinig voorwoord, met dit beklijvende citaat:
“Poëzie is drager van originaliteit, vrijmoedigheid en zelfstandigheid. Dichters blijven machthebbers erop wijzen dat woorden ertoe doen en dat taal niet ondergesneeuwd mag raken onder het verbalisme van de politiek en de commercie.”

Dat ik bij het lezen van dit alles plots in mij de gedachte voelde opkomen om die kenmerken te vergelijken met rechtspreken, is allicht een gevolg van beroepsmisvorming of, zo u wil, van juridisch tunneldenken.

Advocaten zoeken toch ook naar creatieve juridische uitwegen, met de bedoeling om de rechter aan te zetten tot originaliteit? Sinds de gebeurtenissen in o.m. de Verenigde Staten (maar ook elders) worden we almaar alerter voor de kracht van de vrijmoedigheid van rechtgeaarde advocaten en rechters. Voor het literaire tijdschrift was de maatstaf gedichten te publiceren die de gedachte aan een “liegend konijn” konden opwekken. Het is een onvatbare waardemeter die voor rust zorgt. Missen we dat niet een beetje bij justitie?

Sinds deze week ligt in ons land het boek van Marc Trévidic Justice présumé coupable (uitg. Albin Michel) in de boekhandel. De auteur is een Franse voormalige antiterreurmagistraat, en hij brengt verslag uit van een boeiende zoektocht naar juridische liegende konijnen. Zijn uitgangspunt is tegelijkertijd origineel en toch zo vertrouwd: de wereld van justitie uitleggen aan de hand van Romeinse adagia. Met wat hij las in de Corpus Juris Civilis verklaart en duidt hij recente belangwekkende uitspraken in de Franse rechtspraak (die vaak moeiteloos naar de Belgische situatie kunnen worden omgezet).

Hij brengt onder meer de gevleugelde uitspraak van Cicero in herinnering: “Summum jus, summa injuria.” Het hoogste recht is soms (en nog steeds) het grootste onrecht. En ook nu nog geldt “De minimis non curat praetor”: de rechter moet zich niet bezighouden met querulanten die met triviale zaken het gerechtelijk systeem overbelasten.

Het is ook goed te herinneren aan de woorden van Julius Paulus (160–230 na Christus), die in de Digesten wordt geciteerd met “In poenalibus causis benignius interpretandum” (ongeveer te vertalen als: in strafzaken moet men de wet gunstiger uitleggen ten voordele van de verdachte), wat aansluit bij het principe “In dubio pro reo” (de twijfel is ten gunste van de verdachte). De auteur merkt fijntjes op dat die oude stelling aan erosie onderhevig is. Als antiterreurmagistraat geeft hij toe dat hij zelf heeft bijgedragen aan die evolutie: “Ik heb deelgenomen aan dit systeem waar de twijfel over de betekenis van de wet niet in het voordeel van de beschuldigde werkt, maar in het voordeel van het voorzorgsbeginsel, waar het strafrecht ruim wordt geïnterpreteerd. De beroemdste Romeinse rechtsgeleerden – Gaius, Papinianus, Paulus en ook Ulpianus – wijzen mij met de vinger.”

In het boek passeren 35 Romeinse spreuken de revue, die door hun helderheid en originaliteit ook nu nog beklijven en een dam kunnen vormen tegen het “oprukkend verbalisme” van de politiek.

Interessant en nu meer dan ooit actueel is dit citaat: “Judicis est jus dicere, non dare.” De rechter moet de wet interpreteren, niet de wet maken. Het kan verbazen dat premier Bart De Wever die spreuk nog niet overvloedig uit zijn hoed tovert. Het toont wel aan dat het debat over de rol van de rechter niet nieuw is.

De auteur besluit: “Jus est ars boni et aequi.” Het klinkt als een welluidende versregel, of eerder een liegend konijn dat doorheen de tijd eraan herinnert dat recht de kunst van het goede en het billijke is. Wie het Belgisch Staatsblad leest, durft daar wel eens aan te twijfelen. Maar er zijn ook de dagelijkse samenvattingen van de relevante rechtspraak van de hand van Eric Beaucourt, die zich als juridische drones via sociale media verspreiden en ons wapenen tegen het verbalisme van de politiek.

​​​​​​​​​​​​​Hugo Lamon

Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.


Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.

Recente vacatures

Coördinator opleidingen
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *