Hoewel België het Kinderrechtenverdrag en de drie facultatieve protocollen ondertekend heeft, waarin voorzien is dat kinderen beschermd moeten worden tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld en mishandeling (art. 19 VRK), voorzag onze regelgeving tot 1 maart 2023 niet in een onderscheid voor het handboeien van meerderjarigen en minderjarigen.
Dit resulteerde in een gelijkaardige aanpak bij het gebruik van handboeien van meerderjarigen en minderjarigen door de politie, waardoor er geen aandacht werd besteed aan de kwetsbare positie van minderjarigen. Het Kinderrechtencommissariaat pleit daarom reeds sinds 2012 (!) voor een principieel verbod tot handboeien van minderjarigen, waarbij de uitzonderingen uitermate strikt moeten worden geïnterpreteerd.
Sinds 1 maart 2023 werd een nieuw artikel 37ter toegevoegd aan de Wet op het Politieambt, dat een principieel verbod op het boeien van minderjarigen omvat
Principieel verbod op het boeien van minderjarigen
Elf jaar later werd aan deze oproep dan eindelijk gevolg gegeven door de Belgische regelgever. Sinds 1 maart 2023 werd een nieuw artikel 37ter toegevoegd aan de Wet op het Politieambt, dat een principieel verbod op het boeien van minderjarigen omvat.
Naar analogie met artikel 37bis van de Wet op het Politieambt, dat van toepassing is op meerderjarigen, kan van dit principiële verbod enkel afgeweken worden in twee situaties.
De eerste situatie waarin het handboeien van minderjarigen is toegestaan, betreft de overbrenging, de uithaling en de bewaking van minderjarigen die een jeugddelict gepleegd hebben of daarvan verdacht worden. Dit betreft bijvoorbeeld jongeren die in een gemeenschapsinstelling verblijven naar aanleiding van een gepleegde overval en voorgeleid worden bij de jeugdrechter. De situatie die we vroeger zagen, waarbij jongeren die in een jeugdinstelling verblijven omwille van een verontrustende situatie (VOS) geboeid werden overgebracht naar de jeugdrechtbank, kan dus gelukkig niet meer. VOS-jongeren mogen immers nooit geboeid worden, ook niet wanneer zij door de politie aangetroffen worden na een (zoveelste) ontvluchting. Ontvluchten is op zichzelf immers geen misdrijf.
De tweede situatie waarin het handboeien van minderjarigen is toegestaan, betreft de bewaking van een persoon die het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijke vrijheidsbeneming of bestuurlijke arrestatie. Dit betreft bijvoorbeeld de situatie van een jongere die aangehouden wordt naar aanleiding van een winkeldiefstal of tijdens een klimaatbetoging.
Handboeien: in uitzonderlijke omstandigheden en mits noodzakelijkheidstoets
Voor meerderjarigen is enkel bij deze tweede situatie voorzien in een aantal bijkomende omstandigheden waarin de persoon, die geboeid wordt, zich moet bevinden. Voor minderjarigen is de regelgeving strenger: in beide situaties wordt voorzien dat het slechts uitzonderlijk kan én er een noodzakelijkheidstoets moet gebeuren.
Er moet aldus minstens voldaan zijn aan één van de onderstaande voorwaarden:
- Er is sprake van verzet of geweld tegen de vrijheidsbeneming.
- Er is sprake van en acuut ontvluchtingsgevaar.
- De minderjarige vormt een gevaar voor zichzelf, de politie of derden.
- Er is sprake van een acuut gevaar dat de minderjarige zal trachten bewijzen te vernietigen.
Het betreft hier een individuele risico-inschatting, die per minderjarige moet gemaakt worden. Het handboeien van minderjarigen kan dus geenszins standaard gebruikt worden.
Eerder gedrag van jongere is niet relevant bij risico-inschatting
Daarbij is het belangrijk op te merken dat voor minderjarigen het gedrag bij een eerdere vrijheidsberoving, in tegenstelling tot bij meerderjarigen, niet meegenomen mag worden in de individuele risico-inschatting. Een voorbeeld om dit te duiden: in 2021 werden verschillende coronamarsen georganiseerd, waarbij betoogd werd tegen de coronamaatregelen. Deze protestmarsen verliepen aanvankelijk vreedzaam, maar werden telkens ontsierd door rellen. Stel dat de politie tijdens de derde coronamars een minderjarige herkent die tijdens een eerdere betoging werd aangehouden, waarbij deze jongere zich verzette met veel geweld. Dan mag dit niet ertoe leiden dat deze jongere ook nu bij de derde coronamars onmiddellijk handboeien wordt aangedaan. De individuele risico-inschatting moet gebeuren op basis van de huidige omstandigheden. Indien de jongere zich thans niet verzet, dringt het gebruik van handboeien zich aldus niet op.
Dragen van handboeien mag niet langer dan noodzakelijk duren
Voor minderjarigen is aanvullend ook nog voorzien dat het dragen van de handboeien niet langer dan noodzakelijk mag gebeuren en het steeds voor een zo kort mogelijke periode moet zijn. De wet vermeldt hiertoe dat een minderjarige zodra mogelijk, omdat er niet meer voldaan is aan de vooropgestelde voorwaarden, onmiddellijk ontdaan moet worden van de handboeien. Mijns inziens moet dit ertoe leiden dat de individuele risico-inschatting niet eenmalig bij aanvang van de situatie wordt gemaakt, maar ook doorlopend geëvalueerd en bijgesteld worden. Ik denk hierbij bv. aan een jongere die in eerste instantie erg boos reageerde op de beslissing van de jeugdrechter tot plaatsing in een gemeenschapsinstelling. Voor zijn overbrenging werd de jongere nog even in een lokaal geplaatst in het gerechtsgebouw waar ik als zijn jeugdadvocaat even met hem in gesprek kon gaan. De gemoederen werden toen bedaard en de jongere gaf aan vrijwillig mee te gaan met de politie. Desalniettemin vernam ik later van deze jongere dat hij alsnog handboeien om kreeg tijdens de verplaatsing naar de gemeenschapsinstelling. Dit is niet in overeenstemming met de regelgeving en kan aldus niet aanvaard worden.
Wanneer een minderjarige geboeid werd, moet er een proces-verbaal opgemaakt worden waarin dit uitdrukkelijk vermeld staat met toelichting van de motivatie waarom het noodzakelijk geacht werd
Uitdrukkelijke motivatie voor gebruik handboeien
Wanneer een minderjarige geboeid werd, moet er een proces-verbaal opgemaakt worden waarin dit uitdrukkelijk vermeld staat met toelichting van de motivatie waarom het noodzakelijk geacht werd.
Het maken van en de blijvende toetsing aan deze individuele risico-inschatting en de bijkomende voorwaarden houdt een verzwaring in van de taak van de politiediensten die, naargelang de omstandigheden, niet altijd evident zal zijn om aan tegemoet te komen. Ik denk daarbij aan grootschalige acties in het kader van manifestaties. Desalniettemin lijkt mij dat op geen enkel ogenblik een argument te mogen zijn om af te wijken van de voormelde regels. Integendeel, net in die omstandigheden waarin minderjarigen mogelijk terecht komen in tumult gecreëerd door anderen en samen met meerderjarigen worden aangehouden, is het belangrijk een aan hun kwetsbaarheid aangepaste aanpak te hanteren. Er kan én mag niet voorbij gegaan worden aan de fysieke en psychologische impact van het boeien op een minderjarige. Het is allicht ook om deze reden dat de wetgever uitdrukkelijk heeft voorzien in de verplichting om de regeling voor minderjarigen toe te passen in geval van twijfel over de leeftijd.
Ik heb in mijn praktijk als jeugdadvocaat al meermaals van cliënten gehoord hoeveel indruk het dragen van handboeien op hen maakt
Grote impact op jongeren
Ik heb in mijn praktijk als jeugdadvocaat al meermaals van cliënten gehoord hoeveel indruk het dragen van handboeien op hen maakt, hoe vernederend zij het vinden wanneer ze vanuit de wagen het politiekantoor of de rechtbank worden binnen geleid met handboeien aan, ook al hebben zij zich op geen enkel moment verzet tegen hun aanhouding en/of overbrenging. Ik merk in gesprekken dat het voor hen vaak moeilijk te plaatsen en verwerken is, wat op zijn beurt dan weer leidt tot een negatieve houding tegenover politiediensten, hetgeen dan vaak resulteert in een vicieuze cirkel.
Controle op voorwaarden?
Op heden is het niet duidelijk hoe de door de wet vastgelegde voorwaarden worden gecontroleerd. Wanneer dit niet nauwgezet en stelselmatig gebeurt, bestaat echter het risico dat de stap die in de goede richting werd gezet met het principieel verbod een lege doos wordt.
Om dat te vermijden dragen de magistraten van het jeugdparket, jeugdrechters én jeugdadvocaten mijns inziens een gedeelde verantwoordelijkheid. Zij dienen grondig na te gaan of er een individuele risico-inschatting gemaakt werd, of een proces-verbaal werd opgemaakt waarin de noodzaak tot het boeien van de minderjarige werd gemotiveerd met vermelding van de duurtijd en waarom deze de kortst mogelijke termijn was.
Wanneer zij geconfronteerd worden met een geboeide minderjarige moet het bovendien hun eerste reflex zijn zelf ook een individuele risico-inschatting te maken, zodat ze hierover in overleg kunnen gaan met de politiediensten teneinde zo spoedig mogelijk een einde te maken aan het gebruik van de handboeien.
Mogelijkheid tot klacht
Wanneer blijkt dat er op een onrechtmatige wijze gebruik is gemaakt van handboeien bij een minderjarige, moet er niet voor terug gedeinsd worden om klacht in te dienen. In het kader van de overbrenging, de uithaling en de bewaking van minderjarigen die een jeugddelict gepleegd hebben of daarvan verdacht worden, kan dit bij het diensthoofd van de Dienst Directie Beveiliging of het parket van het betrokken gerechtelijk arrondissement. In het kader van een gerechtelijke vrijheidsbeneming of bestuurlijke arrestatie kan dit bij de dienst Intern Toezicht van de lokale politie of bij de Algemene Inspectie van de federale en lokale politie. Ook bij een lokale ombudsdienst of het kinderrechtencommissariaat kan men hiervoor steeds terecht.
Conclusie
Laat ons allemaal samen gaan voor een manier van omgaan met jongeren, aangepast aan hun bijzondere kwetsbaarheid zodat zij gespaard blijven van fysiek of psychologisch trauma ingevolge (onrechtmatig) gebruik van handboeien en kunnen opgroeien tot verantwoordelijke en weerbare volwassenen.
0 reacties