18 jun 2020 | Tax & Private equity

Toekenning schuldvordering in globale erfovereenkomst voortaan steeds onbelast

Door DELBOO

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 18/06/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

De Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) heeft recent zijn standpunt 19006 inzake de toekenning van schuldvorderingen in een globale erfovereenkomst ingrijpend gewijzigd. Voortaan blijft de loutere toekenning van een schuldvordering in een globale erfovereenkomst steeds onbelast (standpunt nr. 19006 d.d. 14 april 2020).

Globale erfovereenkomst

In een globale erfovereenkomst maken één of beide ouders samen met al hun vermoedelijke erfgenamen in rechte lijn (kinderen en eventueel ook kleinkinderen) afspraken over hun nalatenschap. Hierbij is het de bedoeling om een subjectief evenwicht tussen de toekomstige erfgenamen te bereiken, zodat bij overlijden van de ouders elke erfgenaam geacht wordt gelijk te zijn behandeld. Na ondertekening kunnen de kinderen achteraf geen inbreng of inkorting meer vragen van de giften waarvan de globale erfovereenkomst melding maakt.

Om het subjectief evenwicht te bereiken, kan rekening worden gehouden met alle soorten voordelen, zowel materieel als niet-materieel, die een kind van zijn ouder(s) heeft verkregen (schenkingen, het oppassen op kleinkinderen, het verschaffen van kost en inwoon,…). Het is ook toegestaan om het evenwicht te bepalen in functie van de concrete leefsituatie van elk van de kinderen (beroep, financiën, alleenstaande ouder,…).

Om een onevenwicht tussen de kinderen te herstellen, kunnen ouders in de globale erfovereenkomst aan een eerder bevoordeeld kind de last opleggen om een bepaalde geldsom uit te betalen aan het kind dat tot dan toe minder voordelen heeft ontvangen. Als door de ouders voordien aan kind A bijvoorbeeld een geldsom ter waarde van € 100.000 is geschonken, maar nog niets aan kind B, dan kunnen zij in de globale erfovereenkomst overeenkomen dat kind A een som van € 50.000 zal storten aan kind B, dat aldus een schuldvordering verkrijgt op kind A. Op die manier verkrijgen beide kinderen uiteindelijk evenveel.

In het verleden werd geregeld de vraag gesteld naar de fiscale kwalificatie van de toekenning van zo’n schuldvordering in een globale erfovereenkomst.

Oorspronkelijke standpunt: schenk- of erfbelasting

In een poging om hierover duidelijkheid te scheppen, publiceerde VLABEL op 18 maart 2019 een eerste versie van het standpunt 19006, hetgeen wij reeds in een eerdere nieuwsbrief hebben toegelicht.

Volgens dit standpunt kwalificeerde VLABEL de schuldvorderingen, toegekend in een globale erfovereenkomst ter compensatie van eerdere voordelen aan een andere erfgenaam, als een onrechtstreekse schenking door de ouder(s) aan het kind dat die schuldvordering verkreeg.

Als gevolg van deze kwalificatie was op de waarde van deze schuldvordering schenk- of erfbelasting in rechte lijn verschuldigd, volgens het hierna gemaakte onderscheid:

  • Ging het om een schuldvordering opgelegd ter compensatie van een eerder gedane schenking, waarop reeds schenkbelasting was betaald, dan was het kind dat de schuldvordering verkreeg schenkbelasting verschuldigd op de waarde van die schuldvordering. De aard van de hoofdschenking, namelijk roerend of onroerend, bepaalde of er schenkbelasting verschuldigd was aan het tarief voor roerende dan wel onroerende goederen. De hoofdbegiftigde mocht op zijn beurt de last in mindering brengen van het bedrag van de hoofdschenking, wat neerkwam op een recht op teruggave van de reeds te veel betaalde schenkbelasting.
  • Ging het om een schuldvordering opgelegd ter compensatie van een eerder gedane roerende schenking waarvan de betaalbaarstelling werd uitgesteld tot op moment van overlijden van de ouder, dan was er geen schenk- maar wel erfbelasting verschuldigd.
  • In alle andere gevallen was roerende schenkbelasting verschuldigd op de waarde van de schuldvordering.

Nieuw standpunt: fiscale neutraliteit

Het oorspronkelijke standpunt werd in de rechtsleer sterk bekritiseerd. Om hieraan tegemoet te komen, veranderde VLABEL op 14 april 2020 resoluut van koers. Volgens het herziene standpunt zal VLABEL de toekenning van een loutere schuldvordering in een globale erfovereenkomst voortaan fiscaal neutraal behandelen.

Wat betekent dit concreet?

  • Wanneer in de globale erfovereenkomst (enkel) een schuldvordering wordt toegekend door één van de vermoedelijke erfgenamen, zal de verkrijger ervan geen schenk- noch erfbelasting verschuldigd zijn. Deze fiscale neutraliteit geldt volgens VLABEL ongeacht of de schuldvordering bedoeld is ter compensatie van eerdere voordelen en ongeacht of de schuldvordering door de ouders wordt opgelegd, dan wel door de kinderen onderling wordt overeengekomen.
  • Enkel in de hypothese dat de ouders in de globale erfovereenkomst een nieuwe hoofdschenking doen aan kind A, onder last om een bedrag te storten aan kind B, zal deze laatste schenkbelasting verschuldigd zijn op de waarde van de schuldvordering. De schuldvordering ten voordele van kind B kwalificeert volgens VLABEL namelijk als een secundaire schenking. Kind A is op zijn beurt schenkbelasting verschuldigd op de hoofdschenking verminderd met de waarde van de toegekende schuldvordering.

Inwerkingtreding en overgangsregeling

Op “oude” globale erfovereenkomsten, die gesloten zijn vanaf 25 maart 2019 tot en met 27 april 2020, zal VLABEL het oorspronkelijke standpunt toepassen. Het nieuwe standpunt is daarentegen slechts van toepassing op globale erfovereenkomsten die gesloten zijn vanaf 28 april 2020, met als kanttekening dat partijen tot 1 juli 2020 de mogelijkheid hebben om alsnog voor de toepassing van het oude standpunt te kiezen wanneer dit voor hen voordeliger blijkt te zijn.

Dit gewijzigde standpunt is toe te juichen. Het zal in de toekomst wellicht zorgen voor een toename van globale erfovereenkomsten.  Inzake de overgangsregeling stelt zich wel de vraag of het toegelaten is dat kind-schuldenaar en kind-schuldeiser elk voor de toepassing van een verschillend standpunt kunnen kiezen wanneer dit voor elk van hen, bekeken vanuit hun eigen perspectief, voordeliger blijkt te zijn.

DELBOO

Meer lezen van deze auteur? Dat kan hier!

 

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.