Dertien jaar geleden werd ik opgeroepen om als bijzitter te fungeren tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Ik twijfelde een beetje, want ik had er eerlijk gezegd niet zoveel zin. Zou ik een excuus zoeken, of zou ik gewoon mijn burgerplicht doen. Na heel wat twijfel, ging ik toch. Het bleek de goede beslissing. Eén van mijn medebijzitters bleek immers een charmante dame. Een dame die ik ondertussen al tien jaar mijn echtgenote mag noemen. (Ik hoop dat ze me vergeeft dat ik dit verhaal hier vertel). Waarom ik hierover begin? Omdat ik geloof dat een beetje twijfel tot goede beslissingen leidt. Een pleidooi dus voor wat twijfel in ons leven.
Ik twijfel dus ik ben?
De bekende zeventiende-eeuwse Franse wiskundige en filosoof René Descartes wist het al: twijfel is het begin van alles. Iedereen kent wel zijn adagium “cogito ergo sum” (“Ik denk dus ik ben”). Maar daaraan vooraf, ging de gedachte dat we niet kunnen twijfelen over ons eigen bestaan als we beseffen dat we twijfelen, dus als we twijfelen bestaan we. Een eeuw na Descartes’ overlijden herformuleerde de Franse criticus Antoine Léonard Thomas het wereldberoemde adagium dan ook, of beter hij breidde het uit tot “dubio ergo cogito ergo sum” (“Ik twijfel dus ik denk dus ik ben”). Iets minder filosofisch zongen ook de Strangers al over twijfel en keuzestress in “Eieren of Joeng”. Dat zowel Franse filosofen als Antwerpse volkszangers met het thema bezig zijn, zegt wel iets over de condition humaine: twijfel hoort bij het menselijk leven. We moeten het dus niet uit de weg gaan, maar omarmen. Laten we dus de twijfel letterlijk “het voordeel van de twijfel” geven.
Twijfel als hefboom voor kwaliteit
De klassieke kritiek op twijfel is dat het verlamt. Mensen denken onmiddellijk aan de eeuwige twijfelaar. De denker, die er nooit toe komt eens echt iets te doen. En het klopt: te veel wikken en wegen, kan leiden tot besluiteloosheid, en dat is voor een jurist een handicap. Cliënten willen duidelijkheid, collega’s verwachten richting. Doortastendheid wordt gezien als een erg goede eigenschap. Toch schuilt er in twijfel ook een kracht. Niet wanneer twijfel besluiteloosheid wordt, wel als het bedachtzaamheid is.
Twijfel dwingt ons immers om zorgvuldig te overwegen. Het maakt dat we niet te snel tevreden zijn met een eerste antwoord, dat we pro’s en contra’s grondig tegen het licht houden. Waar blinde zekerheid leidt tot overhaaste conclusies, kan twijfel de weg openen naar zorgvuldigheid. Het is een ingebouwde mentale rem die voorkomt dat we ons vergalopperen en verliezen in simplificaties. Een vaardigheid die in een steeds complexer wordende wereld onmisbaar is.
In die zin is twijfel een bondgenoot van kwaliteit. Juist de jurist die de moed heeft om te twijfelen, ontwikkelt meer solide argumenten en ziet sneller de zwakke plekken in een redenering. Want het is net sterk om niet enkel de gebreken te zien in de argumentatie van de tegenpartij, maar ook in het eigen betoog.
Twijfel als bron van creativiteit
Twijfel heeft nog een ander voordeel: het maakt je creatiever. Wie twijfelt, stelt vragen bij wat vanzelfsprekend lijkt. Je laat je niet te snel vangen door de geplogendheden, de mantra’s van de sector of de gewoontes van het kantoor. Je kijkt met frisse blik naar wat “iedereen weet” en ontdekt dat niet alles even evident is.
Innovatie begint immers precies door in vraag te stellen of het echt wel zo moet, of het niet anders kan. Denk aan de evolutie van juridische taal naar meer toegankelijke taal, of de opkomst van alternatieve geschiloplossingen naast de klassieke gerechtelijke weg. Achter die vernieuwingen schuilen juristen die durfden te twijfelen aan de traditionele aanpak.
Twijfel als waarschuwing
Twijfel is soms ook gewoon een signaal. Een knoop in de maag, een stemmetje in je achterhoofd dat zegt: “Er klopt hier iets niet.” Die intuïtieve twijfel kan ons behoeden voor fouten. Zeker in complexe dossiers waar de druk hoog is, is zo’n stil alarm van onschatbare waarde.
Bron van zelfinzicht
Twijfel nodigt uit tot zelfreflectie. Het zet je ertoe aan je eigen overtuigingen, keuzes en gewoonten in vraag te stellen. Dat levert niet alleen betere juridische analyses op, maar ook meer zelfinzicht. In een vakgebied waar ego’s soms groot kunnen zijn, is dat zelfinzicht goud waard. Het helpt ons de valkuilen van overmoed te vermijden en het maakt ons ontvankelijk voor feedback. Wie zijn eigen twijfel erkent, staat meer open voor de ideeën van anderen.
Intellectuele bescheidenheid en overmoed
Ten slotte is twijfel een uitdrukking van intellectuele bescheidenheid. Twijfelen betekent erkennen dat je niet alles weet, dat je niet onfeilbaar bent. Bescheidenheid maakt ons ontvankelijk voor nuance en relativering. Het voorkomt dogmatisme en stimuleert samenwerking. Niemand heeft het monopolie op de waarheid, en de jurist die dat beseft, bouwt bruggen in plaats van muren.
Wie nooit aan zichzelf twijfelt, blijkt vaak minder intelligent. “The problem with the world is that the intelligent people are full of doubts, while the stupid ones are full of confidence,” zei de Amerikaanse schrijver Charles Bukowski daarover. En het klopt. Het staat ook wel bekend als het Dunning-Kruger-effect, genoemd naar twee Amerikaanse psychologen die eind jaren negentig een reeks experimenten uitvoerden aan Cornell University. Kort gezegd komt het er op neer dat incompetente mensen zichzelf voortdurend overschatten, met andere woorden ze beseffen zelf niet dat ze incompetent zijn. Twijfel, of zelftwijfel in dit geval, lijkt dus een karaktertrek van intelligente mensen.
De valkuil: verlamming
Soms twijfelen we niet aan de inhoud, maar aan onszelf. Iedereen herkent wel het gevoel dat je ‘ontmaskerd’ zou kunnen worden, het zogeheten impostor syndrome. Je vraagt je af of je wel kundig genoeg bent, of je geen bedrieger bent tussen al die zelfverzekerde en intelligente collega’s. Dat gevoel kan verlammend werken, maar ook een kans zijn. Twijfel aan je eigen kunde kan zo een incentive worden om je vaardigheden verder te ontwikkelen en je kennis aan te scherpen.
Maar er schuilt een gevaar om de hoek. Sommige mensen gaan zo hard (aan zichzelf) twijfelen dat het ontaardt in verlamming. Hoe zorg je dat dit niet gebeurt? Dat is de kunst. Twijfel moet niet het eindpunt zijn, maar een fase in het proces. Een tussenstap die leidt tot betere keuzes, niet tot stilstand. Een goede manier om dat te bewerkstelligen, is de tijd voor twijfel te begrenzen: je gunt jezelf een periode om te twijfelen en opties te overwegen, maar legt jezelf ook de verplichting op om na die tijd ook effectief knopen door te hakken. Twijfel kan ons leiden, maar mag ons niet gijzelen.
Daarnaast helpt het om twijfel te delen. Door gedachten te toetsen bij collega’s, ontstaat er helderheid. Vaak blijkt dat wat in je hoofd een warboel leek, in dialoog plots eenvoudiger wordt.
De kracht van twijfel
Dus, beste mede-juristen, wees niet bang voor twijfel. Omarm de twijfel als een bondgenoot die je scherp houdt, je behoedt voor fouten, je creativiteit prikkelt en je nederig maakt. Twijfel is geen teken van zwakte, maar van intellectuele kracht.
Laat twijfel je richtingaanwijzer zijn, maar niet je rem. Gebruik de twijfel om te groeien, om beter te beslissen, om recht te doen met meer zorgvuldigheid en menselijkheid. En weet ook: van alle keuzes die je maakt zullen er altijd goede zijn, minder goede en slechte. Zelfs na lang twijfelen, kan je nog de foute keuze maken. Maar dat kan geen kwaad. Daar kan je weer van leren. Dus zelfs fout kiezen, doet je groeien. En heb je toch nog altijd FOMO (fear of missing out) of FOBO (fear of better options), bedenk dan dat er ook zoiets is als JOMO (the joy of missing out).
Wim Putzeys, Hoofdredacteur Jubel
0 reacties