De dbi-aftrek (Definitief Belaste Inkomsten) is een belangrijke fiscale gunstmaatregel voor vennootschappen. Ze zorgt ervoor dat dividenden van dochtervennootschappen, onder bepaalde voorwaarden, belastingvrij kunnen worden ontvangen, zodat dubbele belasting op dezelfde winst wordt vermeden. In het regeerakkoord van De Wever I is beslist dat de voorwaarden voor deze aftrek verstrengen vanaf aanslagjaar 2026. Vooral voor participaties kleiner dan 10% komt er een belangrijke nuance.

Wat is de dbi-aftrek ook alweer?

De dbi-aftrek biedt vennootschappen de mogelijkheid om dividenden van hun dochtervennootschappen vrij te stellen van vennootschapsbelasting, mits aan drie cumulatieve voorwaarden is voldaan:

1. Participatievoorwaarde

De ontvangende vennootschap moet op de datum van de toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden:

• minstens 10% van het kapitaal van de uitkerende vennootschap bezitten, of
• een aanschaffingswaarde van minstens 2,5 miljoen euro aanhouden in de deelneming.

2. Houdtermijnvoorwaarde

Om in aanmerking te komen voor de dbi-aftrek moet de deelneming minstens één jaar ononderbroken in volle eigendom zijn.

3. Taxatievoorwaarde

De uitkerende vennootschap moet onderworpen zijn aan een belastingstelsel dat vergelijkbaar is met de Belgische vennootschapsbelasting.

Link met de vrijstelling van meerwaarden op aandelen

Ook voor de vrijstelling van gerealiseerde of verwezenlijkte meerwaarden op aandelen in de vennootschapsbelasting gelden dezelfde drie voorwaarden.

Wat verandert er volgens de Programmawet vanaf aanslagjaar 2026?

Het fiscale luik van het ontwerp van de Programmawet werd ondertussen aangenomen door de federale regering.

De participatievoorwaarde van minstens 10% blijft behouden voor de dbi-aftrek. Voor vennootschappen die minder dan 10% bezitten maar wel aan de alternatieve voorwaarde van minstens 2,5 euro miljoen aanschaffingswaarde voldoen, geldt een extra vereiste. Indien de vennootschap geen kleine vennootschap is, moet de deelneming de kwalificatie van financiële vaste activa hebben om in aanmerking te komen voor de dbi-aftrek.

Belangrijk: deze kwalificatie wordt beoordeeld op het moment van toekenning of betaalbaarstelling van het dividend.

Concreet: heeft een grote (moeder)vennootschap een participatie van minder dan 10% maar voor minstens 2,5 miljoen euro aanschaffingswaarde, dan moet ze een duurzame economische band aantonen met haar dochteronderneming om nog van de dbi-aftrek te kunnen genieten.

Inwerkingtreding strengere voorwaarden dbi-aftrek

De nieuwe regel is van toepassing vanaf aanslagjaar 2026 (voor boekjaren die starten op of na 1 januari 2025). Het kan dus van belang zijn om rekening te houden met deze aangekondigde verstrenging in het kader van de voorafbetalingen in de vennootschapsbelasting.

Hulp nodig bij dbi-aftrek en vennootschapsbelasting?

Onze fiscalisten volgen alle wetswijzigingen op de voet. We helpen je graag met:

• herziening van je participatiestructuur
• boekhoudkundige kwalificatie van deelnemingen
• vennootschapsbelasting en voorafbetalingen.

Julie Vantomme en Lauren Van Hecke – Vandelanotte