Op het ogenblik van de redactie van deze blog lijkt het erop dat de ministers van de Vlaamse regering allemaal op post zullen blijven, al is in dat grondwettelijk vooralsnog onontgonnen terrein niets zeker. Vast staat wel dat het zelfs voor constitutionalisten niet zo erg duidelijk is. Overigens wordt er in de Vlaamse media maar weinig aandacht besteed aan het soortgelijke imbroglio in de Brusselse regering.

Terwijl alle aandacht blijft gaan naar ministers die op hun stoel blijven zitten, is het misschien ook nuttig om wat aandacht te besteden aan stoelen die niet ingevuld geraken.

Er is al sinds 1 april 2021 geen Procureur des Konings meer om leiding te geven aan het parket van Brussel, dat toch het grootste van het land is

Ad interim (1)

Vorige week wees La Libre Belgique erop dat er al sinds 1 april 2021 geen Procureur des Konings meer is om leiding te geven aan het parket van Brussel, dat toch het grootste van het land is (“le plus grand parquet du pays est abandonné par le politique”, LLB, 27 februari). Er is een lange voorgeschiedenis bij dit verhaal. Het begint met de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde (u weet nog wel, dat destijds “majeur” probleem dat jarenlang voor politieke spanningen zorgde). De nieuwe regeling ging in werking in 2014 en voorzag (in tegenstelling tot vroeger) dat de Procureur in Brussel van de Franstalige taalrol moest zijn en zijn adjunct van de Nederlandse taalrol. Die regeling werd door het Grondwettelijk Hof met een arrest van 30 juni 2014 (!) vernietigd. Het Hof stelde – misschien voor sommigen wat activistisch – vast dat de wetgever onvoldoende de noodzaak van dat verplicht behoren tot de Franse taalrol had gemotiveerd, maar liet wel de op dat ogenblik bestaande mandaten ongemoeid. Er kwam een einde aan het mandaat van de (Franstalige) Procureur op 1 april 2021 en sindsdien wachten ze in Brussel op Godot en op wat politieke moed om de vernietigde wet te wijzigen en bijvoorbeeld de oude regeling terug in te voeren of iets nieuws te bedenken.

Intussen leidt de Nederlandstalige adjunct-Procureur “ad interim” het Parket. Mag de adjunct dan nu na twee jaar ook niet gewoon écht het Parket leiden? En is het eigenlijk geen teken van misprijzen ten aanzien van dat Parket om die situatie onopgelost te laten? En kan de bevoegde minister of het parlement eens aan de bevolking uitleggen of die duistere paden van de taalwet verantwoorden dat het grootste parket van het land onthoofd blijft? Wanneer wordt die lege stoel dan eindelijk ingevuld?

Er is ook nog een lege stoel in te vullen bij de BMA (Belgische Mededingingsautoriteit), de Belgische concurrentiewaakhond

Ad interim (2)

Er is ook nog een lege stoel in te vullen bij de BMA (Belgische Mededingingsautoriteit), de Belgische concurrentiewaakhond. De voorzitter startte in 2013 aan zijn mandaat van zes jaar en opteerde er in 2019 (!) voor om geen verlenging aan te vragen. In 2018 werd een eerste selectieprocedure gestart voor zijn opvolging, maar die sneuvelde door de val van de regering-Michel. In 2020 werd een nieuwe poging ondernomen, maar die eindigde met een vernietiging door de Raad van State. Intussen bleef de uittredende voorzitter bewonderenswaardig stoïcijns de continuïteit van de openbare dienst verzekeren, maar op 1 februari liet hij weten niet meer te willen wachten tot zijn opvolger misschien ooit zou worden aangesteld. De stoel is intussen leeg en wordt “ad interim” opgevuld door de ouderdomsdeken van het directiecomité. In de coulissen, de plaats bij uitstek van al dan niet betrouwbare roddels, valt te vernemen dat er verschillende zeer geschikte kandidaten zijn voor de functie in de derde selectieronde, maar een van de heikele punten zou – u raadt het al – betrekking hebben op de vraag tot welke taalrol een van de kandidaten moet worden gerekend. Welk signaal geeft de regering hiermee eigenlijk? Hoe belangrijk vindt zij de eerlijke mededinging? En kan de bevoegde minister eens aan de bevolking uitleggen of duistere kwesties over de taalrol van perfect tweetalige kandidaten verantwoorden dat een mededingingsautoriteit het zonder een voorzitter moet stellen? Wanneer wordt die lege stoel nu eindelijk ook eens op een ordentelijke manier ingevuld?

Ad interim (3)

Vorige week viel dan weer te vernemen dat de eerste (federale) Procureur voor de Verkeersveiligheid is aangesteld. Dan toch een stoel die tijdig ingevuld geraakt, zou je denken. Het Belang van Limburg wist wel te melden dat die Procureur slechts “ad interim” is aangesteld door het College van he Openbaar Ministerie. De krant citeert de FOD Justitie: “Magistraten moeten benoemd worden door de Hoge Raad voor Justitie. Maar tot nog toe waren er problemen met het taalexamen. (…) Daarom is ze aangesteld als interimprocureur, enkel de Hoge Raad kan de officiële aanstelling doen” (HBVL, 1 maart). Een stoel dus die maar tijdelijk is opgevuld, met alweer de taalwet in het centrum van de aandacht.

Het zijn allemaal aanwijzingen van een falende staat, die er niet in slaagt om de eigen instellingen op een degelijke manier te laten functioneren. Misschien zitten hier ideologische of partijpolitieke maneuvers achter, maar het valt ook te overwegen dat het gewoon het gevolg is van een ondraaglijke politieke laksheid. Alsof het niet uitmaakt of een stoel nu leeg is of niet.

Hugo Lamon

Lees hier eerdere columns van Hugo Lamon

Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen de juridische en fiscale wereld?
Volg Jubel.be op LinkedIn