Quickie luistert. En wij nu naar hem?

Door Hugo Lamon

(Ge)recht in de spiegel

Recente vacatures

Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel
Advocaat
Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 02/12/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

 

LAMON op woensdag

Mr. Hugo Lamon is advocaat aan de balie van Limburg en Brussel NL.
Hij publiceert over o.m. ondernemingsrecht en deontologie.

Hij mengt zich al jaren in het maatschappelijk debat over justitie.

Het wetsontwerp “houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de verspreiding van COVID-19” werd nu ook neergelegd in het Parlement (Parl. St. 1668/001) en zal allicht snel wet worden. Het advies van de Raad van State was pittig, maar dat is de laatste jaren eerder de regel dan uitzondering. Nieuw is wel dat de minister van Justitie ook rekening heeft gehouden met die kritiek en danig gesnoeid heeft in zijn ontwerp. Het is natuurlijk louter toeval dat wat hier veertien dagen geleden discreet maar kritisch onder de aandacht werd gebracht (Waarom worden enkel familierechtadvocaten behandeld als leugenaar) al even discreet werd afgevoerd. Gedaan dus met de gedachte om tijdelijk weer de schriftelijke procedure in te voeren behalve voor echtscheidingen (omdat advocaten daar vermeend onbetrouwbaar zijn). Er was ook een wakkere staatsraad bij de Raad van State die zich even liet gaan over het vereiste juridisch kader voor videoconferenties. In de uiteindelijk in het parlement neergelegde memorie van toelichting wordt met schroom vermeld dat een grondig debat vereist is en de videoconferentie dus iets voor later is.

Het plan om ‘lege-dozenfaillissementen’ te vervangen door een gerechtelijke ontbinding stuitte op formele bezwaren van de Raad van State, die – terecht – oordeelde dat dit geen tijdelijke maatregel is. “Het fenomeen van de ‘lege dozen’ heeft niets te maken met de gezondheidscrisis”. Het waardevol idee werd afgevoerd, al valt het natuurlijk wel te verwachten dat het later via een nieuw wetsontwerp zal worden ingediend.

Een minister die rekening houdt met de kritiek van de Raad van State: het is eens wat anders. Het zou de norm moeten zijn, maar wie naar het recente verleden kijkt, kan enkel vaststellen dat deze evidentie al te vaak met de voeten wordt getreden. Quickie heeft bij rechtgeaarde juristen hiermee gescoord.

Er waait ook op andere vlakken een nieuwe wind door justitie, al zijn sommige briesjes van de minister voor sommigen niet altijd aangenaam. Zijn “Jusitice for all”-campagne smaakt voor nogal wat mensen op het terrein naar een sluwe en afgelikte marketingzet en zorgde bij een aantal magistraten voor zure oprispingen, maar de minister blijft ook onverstoorbaar oproepen om hem voorstellen te doen, wat op sociale media gretig gebeurt.

De minister wil een lik-op-stukbeleid en zijn horizon is daarbij – voorlopig althans – beperkt tot het strafrecht. Dat is natuurlijk nogal reductionistisch, maar het lijkt ook wel de sleutel te zijn voor media-aandacht, wat dan weer onontbeerlijk heet te zijn in de strijd voor politiek overleven.

Vorige week werd hier aandacht besteed aan het optreden van Luc Hennart in het televisieprogramma Terzake (Iedereen moet zijn rol spelen, maar er zijn steeds meer grensconflicten). Sommigen stelden zich terecht de vraag waarom nu precies de gewezen voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel als vertegenwoordiger van de magistratuur werd opgevoerd. Het geeft een wat vertekend beeld van wat er binnen de magistratuur leeft. Dat is ook de minister van Justitie niet ontgaan. Het is daarbij goed zijn reactie te citeren zoals die door Het Belang van Limburg in een interview werd opgetekend: “Ik zal nooit van een rechter zeggen dat hij wereldvreemd is en ik zal dat dus ook niet zeggen over mijnheer Hennart. Ik heb de reacties gelezen op sociale media, dat zegt genoeg. Als minister wil ik vooral pacificeren en samenwerken met de magistratuur” (HBVL 28/11).

De conclusie bij dit alles is dan ook zonder meer duidelijk: ook de magistraten ontsnappen niet aan de grillen van de tijd en zullen verder moeten investeren in sociale media, woordvoerders (liefst geen juristen), hashtagkettingreacties en zelfs twitterbombardementen. De minister zegt het zelf: ook de magistratuur wordt afgerekend op de reacties op sociale media.

Overigens geldt hetzelfde ook voor de advocatuur. De Orde van Vlaamse Balies huurde een communicatiebureau in. Nu we nu van bijna alle bestuurders via online filmpjes de hobby’s kennen (met de Harley Davidson rijden, naar radio Klara luisteren, drummen of als DJ door het leven gaan, enz.) wordt het nu best wel tijd om die bijkomende financiële middelen voor sociale media te gebruiken om aan inhoudelijke influencing te doen. Want het kan niet genoeg worden herhaald: de minister (en bij uitbreiding de politieke wereld) leest dit.

En nog dit: drie weken geleden werd hier wat boos uitgehaald naar de nieuwe site “iubel.be”. De FOD Justitie wilde dan toch geen verwarring met jubel.be. Controleert u zelf maar.

Hugo LAMON

***

Meer blogposts lezen van Hugo Lamon? Dat kan hier!

(Ge)recht in de spiegel

Recente vacatures

Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel
Advocaat
Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.