Arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid voor onbepaalde tijd 1
Nietigheidssanctie bij miskenning precontractuele informatieplicht

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 13/05/2016 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Ruim 10 jaar na de invoering en 2 jaar na de uitbreiding van het toepassingsgebied, wordt in de rechtspraak duidelijk welke grote impact de precontractuele informatieplicht heeft op de praktijk van o.a. franchiseovereenkomsten. Een recent gepubliceerd arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 15 juni 2015 illustreert dit.

Enige achtergrond

Een specifieke precontractuele informatieplicht werd ingevoerd bij wet van 19 december 2005 waarbij het de bedoeling was om voornamelijk franchisenemers te beschermen, die bij het afsluiten van een franchise-overeenkomst veelal de zwakkere partij zijn.

Naar aanleiding van de invoering van het Wetboek Economisch Recht (WER) werd met ingang van 31 mei 2014 het toepassingsgebied van de precontractuele informatieplicht gevoelig uitgebreid, zodat dit onder meer ook van toepassing is voor handelsagentuurovereenkomsten. Lees hierover meer in ons vorige nieuwsbericht over dit onderwerp.

De gegevens die minstens een maand voor het sluiten van de overeenkomst aan de kandidaat moeten overgemaakt worden zijn opgesomd in artikels X.27 en X.28 van het WER.

Van groot belang is dat het miskennen van de precontractuele informatieplicht kan gesanctioneerd worden met de nietigverklaring van de overeenkomst mits dit wordt ingeroepen binnen de twee jaar na de sluiting van de overeenkomst.

Rechtspraak: formele toepassing en bewijs

Op 15 juni 2015 velde het Antwerpse hof van beroep een arrest (2013/AR/1139, gepubliceerd in het DAOR 2016/1, 31) over de formele afgifteplicht en de uitwerking van de nietigheidssanctie in het kader van de precontractuele informatieplicht.

De franchisenemer was voordat hij de franchiseovereenkomst sloot werknemer geweest bij één van de vennootschappen uit de groep van de franchisegever en was vooraf aan de franchiseovereenkomst ook een bezoek gaan brengen op de maatschappelijke zetel van de franchisegever in Denemarken.

Op basis hiervan argumenteerde de franchisegever dat de persoon in kwestie voldoende geïnformeerd was over alle informatie die krachtens artikels X.27 en X.28 WER uiterlijk een maand voor de sluiting van de overeenkomst d.m.v. een geschrift of een duurzame en toegankelijke drager moet overhandigd worden.

Het hof van beroep besloot dat deze feitelijkheden als onvoldoende dienen beschouwd te worden om te voldoen aan de inhoudelijke en formele verplichtingen die de wet stelt. De wettelijke voorschriften dienen m.a.w. strikt te worden nageleefd en bovendien is het aan de franchisegever om hiervan het bewijs te leveren, iets dat in een reeds gepubliceerde noot bij het arrest ook als opmerkelijk werd bestempeld.

Het hof van beroep bevestigde – net zoals de rechter in eerste aanleg – de toepassing van de nietigheidssanctie op de franchiseovereenkomst wegens miskenning van de formele afgifteplicht.

Alle overeenkomsten tussen franchisegever en franchisenemer nietig verklaard

Aangezien de franchiseovereenkomst nietig werd verklaard op grond van artikel X.30 WER, stelde het hof van beroep dat ook twee andere onderscheiden overeenkomsten, die tussen de franchisenemer en franchisegever gesloten werden (toeleveringsovereenkomst en handelshuurovereenkomst), aan de nietigheidssanctie onderworpen waren. Men was namelijk van oordeel dat deze overeenkomsten, die gesloten werden in het kader van een samenwerkingsrelatie, als één geheel dienen te worden beschouwd aangezien ze de samenwerkingsrelatie veruitwendigen.

Er wordt niet uitdrukkelijk op ingegaan (vermits de vraag niet aan de orde was) maar in deze context kan men opperen dat de franchisegever die een maand voor het sluiten van de overeenkomst het ontwerp en bijhorende informatie aan de kandidaat franchisenemer overhandigt er goed aan doet om daar ontwerpen van gebeurlijke handelshuurovereenkomsten, toeleveringsovereenkomsten en dies meer daaraan toe te voegen, vermits het hof van beroep hier oordeelde dat de verschillende overeenkomsten als één geheel te beschouwen zijn.

Besluit

De franchisenemer kan – zelfs als hij dat zou willen – tijdens de eerste twee jaar van de samenwerking geen afstand doen van zijn recht om de nietigverklaring in te roepen als aan de formele precontractuele informatieplicht niet voldaan is. Ook dat wordt in het besproken arrest bevestigd.

De franchisegever die niet kan aantonen netjes op tijd alle verplichtingen voldaan te hebben loopt hier m.a.w. een ernstig risico.

Anderzijds loont het voor een franchisenemer die in de loop van de eerste twee jaar vaststelt zich miskeken te hebben op het succes van de franchise de moeite om nog eens goed na te gaan of hij vooraf aan het contract wel alle informatie heeft gekregen waar hij recht op heeft.

Bert Gregoir – Advocaat-vennoot

Jan Van Wynsberghe – Advocaat

Stappers, Eliaerts & Thiers Advocaten

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.