Gerechtsdeurwaarder-ondernemer: een dubieuze dubbelzinnigheid

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 02/02/2021 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Vele gerechtsdeurwaarders, murw geslagen door de Covid–Potpourri en de al dan niet zinvolle digitalisering, drijven mee op een stroom van apathisch fatalisme. De basisvraag over de eigen identiteit blijft in deze lethargie onbeantwoord: gerechtsdeurwaarder – ambtenaar – ondernemer – vennoot, wie is hij?

door Ivo Goeyens

Het antwoord op de invulling van dit ‘Tinker – Tailor – Soldier – Spy’-enigma ligt nochtans besloten in de wet en in het, nog steeds brandend actueel, advies van het Sociaal Economisch Comité van de Europese Unie van 25 maart 2014 over de toekomstvisie voor de vrije beroepen in de EU vanaf 2020.

Het advies, dat overigens het ondernemersbegrip niet uit de weg gaat, stelt onomwonden dat beroepsorganisaties dwingende gedragsregels moeten opstellen, ze communiceren en doen naleven mits sanctionering.

De geviseerde gedragsregels worden onderworpen aan een aantal, inmiddels notoire, normen van conformiteit aan Europese basiswaarden, nationale wetgevingen en proportionaliteit.

Dat best niet lichtzinnig met deze kwaliteitseisen wordt omgesprongen, bewijst het arrest van het Hof van Cassatie d.d. 18 september 2020 waar zelfs de OVB voor een specifieke passus wordt teruggefloten (overigens meesterlijk geduid in deze bijdrage van Mr. Lamon, getiteld Failliete advocaten en het herexamen van de OVB).

De Belgische, en dus nog federaal gestructureerde,  gerechtsdeurwaarder moet dringend beseffen dat het ondernemerschap vormelijk ingevuld moet worden in zijn gedragsregels maar dat het daarvoor niet de inhoudelijke norm is.

Het is hem wettelijk strikt verboden om enig ander beroep uit te oefenen, academische opdrachten uitgezonderd. Dat is een logische consequentie van de monopolistische overheidsconcessie om uitvoerbare titels gedwongen ter uitvoering te leggen.

De toegang tot het ambt is wettelijke omschreven en beperkt door onder meer persoonlijke criteria zoals het afzien van een met het beroep onverenigbare activiteit.

Een rationele conclusie is dan ook dat de gerechtsdeurwaarder geen ander “belang” of beroep mag toelaten in zijn of haar professionele structuur. Het feit dat hij of zij inmiddels gekwalificeerd wordt als ondernemer en het W.E.R. op de gerechtsdeurwaarder toepasbaar is, verandert hier niets aan, net zomin als dat het de wettelijke beroepsinstellingen zou ontheffen van hun taak om dwingende beroepsregels uit te vaardigen, te communiceren en te sanctioneren.

Ten overvloede mag hier ook, als algemeen principe, opgemerkt worden dat in zijn professionele structuur alle deelgenoten zouden moeten ressorteren onder dezelfde ethische regels (zoals: de dienst gaat voor op de winstmaximalisatie) en onder dezelfde elementaire deontologische regels, rechten en plichten (zoals: het beroepsgeheim, vertrouwelijkheidregels en geheimhouding).

He belang van een “derde” in een vennootschap die de activiteit van een gerechtsdeurwaarderskantoor materialiseert, is niet of minder dan een vloek in de kerk. Bij wijze van praktische conclusie kan gesteld worden dat er slechts twee soorten vennoten kunnen zijn, te weten gerechtsdeurwaarders-titularissen en kandidaten-gerechtsdeurwaarders van het plaatselijke tableau. A fortiori spreekt het voor zich dat een derde ‘kapitaalverstrekker’ geen plaats heeft in dergelijke vennootschapsstructuur.

Mits deze basisregel consequent en rigoureus wordt gerespecteerd en de gerechtsdeurwaarder ervan bewust is dat hij of zij als openbaar ambtenaar het vehikel van het kantoor als ondernemer beheert met de onpartijdige zorgvuldigheid die hem of haar eigen is (of hoort te zijn), heeft de gerechtsdeurwaarder anno 2021 de bakens uitgezet voor deontologische te codificeren regels die conform zijn aan het Wetboek Economisch Recht, zijn wettelijk kader en de Europese visie op het vrije beroep met beperkte toegang.

Er rust in deze context een resultaatsverbintenis op de organen van het ambt, waarbij die steeds de fundamentele Europese waarden (het primaat van de vrijheid!), de dwingende wetgeving en de proportionaliteit moeten respecteren. Met andere woorden, moeten  gerechtsdeurwaarders zich realiseren dat zij weliswaar normerend moeten functioneren en een graad van democratische legaliteit kunnen koesteren, maar dat alles zonder titularis te zijn van een Goddelijk recht van onfeilbaarheid.

Ivo Goeyens – gerechtsdeurwaarder (Auteur in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid)

***

Meer weten over dit thema? Volg het interactieve webinar Deontologie en de beroepspraktijk van de gerechtsdeurwaarder: geld en ondernemingszin met mr. Edgar Boydens & gerechtsdeurwaarder Herman Ivo Goeyens op 23 februari 2021 of op 8 maart 2021.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.