De wet-Major is de wet op de havenarbeid die dateert van 1972 en kortweg bepaalt dat havenarbeid in de Belgische havengebieden alleen door erkende havenarbeiders mag worden uitgevoerd. Die erkenning kan alleen gebeuren door een administratieve commissie die paritair is samengesteld uit werkgevers en vakbonden.
Er is al jaar en dag een principiële discussie gaande met voor- en tegenstanders van deze wet. Die discussie mondde uit bij het Europees Hof van Justitie.
In een arrest van 11 februari 2021 oordeelt het Hof dat de Wet-Major niet onwettig is in de mate dat de wet tot doel heeft om de veiligheid in de havengebieden te waarborgen en arbeidsongevallen te voorkomen. De bepalende rol van de paritaire commissie met vakbonden en werkgevers bij de erkenning van havenarbeiders is echter niet verenigbaar met het Europees recht.
Monopolie voor erkende havenarbeiders kan toets EU-recht doorstaan
Het Hof erkent dat de regeling uit de Wet-Major het voor ondernemingen minder aantrekkelijk kan maken om zich in ons land te vestigen of om hier diensten te verrichten. Om die reden maakt het een beperking uit van de vrijheid van vestiging en dienstverrichting, gewaarborgd door de artikelen 49 en 56 VWEU.
Echter, dergelijke beperking kan gerechtvaardigd worden. Indien deze wet tot doel heeft om de veiligheid in de havengebieden te waarborgen of arbeidsongevallen te voorkomen, is ze op zich niet in strijd met voormelde vrijheden. Deze veiligheidsaspecten en vooral of deze noodzakelijk en evenredig zijn moeten door het Grondwettelijk Hof en de Raad van State beoordeeld worden, aldus het Hof van Justitie.
Betrokkenheid paritaire commissie gaat te ver
Wat betreft de rol van de administratieve commissie oordeelt het Hof dat het Unierecht zich verzet tegen een regeling zoals van toepassing in België. De betrokkenheid van de commissie van werkgevers en werknemers is noch noodzakelijk, noch geschikt om het veiligheidsdoel in de haven te bereiken.
Een wijziging van het systeem lijkt onvermijdelijk en zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de manier waarop havenarbeiders erkend en tewerkgesteld zullen worden in de toekomst.
Samenvattend kunnen we stellen dat het Europees Hof geen probleem heeft met de Wet-Major op zich, maar wel met de manier waarop praktische uitvoering is gegeven aan deze wet door de Belgische staat.
0 reacties