De diversiteit van de deeleconomie en het sociaal statuut van de zelfstandigen
De Standaard, zaterdag 25 en zondag 26 februari 2017, p. E11
Wie maar occasioneel een deeleconomieactiviteit uitvoert en zijn inkomsten daarvoor belast ziet als diverse inkomsten, is daarop, in tegenstelling tot wat Frida Deceuninck schrijft, geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. In het sociaal statuut van de zelfstandigen worden de bijdragen berekend op de beroepsinkomsten (art. 11, § 1, Sociaal Statuut Zelfstandigen). Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Cassatie bindt de fiscale kwalificatie wat de basis van de bijdragen betreft, zowel de zelfstandige als de socialeverzekeringskassen voor zelfstandigen.
Over de vraag in welke mate deeleconomieactiviteiten beroeps- dan wel occasionele activiteiten zijn, heb ik het in een eerdere blogpost al gehad.
Of “deeleconomieërs” zelfstandigen zijn, wordt overigens, evenmin trouwens als de vraag of inkomsten als diverse inkomsten moeten worden belast, en andermaal anders dan de journaliste schrijft, niet mee bepaald door de omstandigheid dat het al dan niet gaat om “een activiteit die los staat van hun gewone beroep”. Iemand kan naast zijn “gewone beroep” gerust een andere beroepsactiviteit uitoefenen en dus ook daarmee beroepsinkomsten genieten en “een tweede keer” zelfstandige zijn.
0 reacties