Van je partner kan je scheiden, maar een vader of een moeder ben je voor een leven. Ook bij een relatiebreuk behoudt elke ouder zijn ouderlijk gezag. Met ouderlijk gezag bedoelen we het recht om beslissingen te nemen over het kind. Denk maar aan zijn huisvesting, zijn opleiding, opvoeding, zijn gezondheid… Na een relatiebreuk is co-ouderschap niet verplicht, maar het is wel een populaire keuze.
Daarnaast valt ook het beheer van de goederen van het kind en de vertegenwoordiging van het kind onder het ouderlijk gezag. De bedoeling van de wetgever is duidelijk: ook na een relatiebreuk nemen de ouders samen beslissingen.
Verblijfsco-ouderschap: populair, maar niet verplicht
Ouders kunnen het gevoel hebben dat ze elk recht hebben om hun kind evenveel bij hen te hebben. Nochtans is dat niet het geval. Ouders hoeven niet perse te gaan voor een evenredige verblijfsregeling (‘verblijfsco-ouderschap’). Ze kunnen het anders regelen: om de twee weken bij de andere ouder, om de twee of drie dagen wisselen (vaak het geval bij jongere kinderen), om de twee weekends bij de vader of moeder…
Soms geraken de ouders er zelf aan uit, zonder tussenkomst van de rechter. Is dat niet het geval, dan zal een rechter moeten beslissen over het verblijf van de kinderen. In België bestaat er sinds 2006 een verplichting voor de rechter om een verblijfsco-ouderschap bij voorrang te bekijken als één van de ouders hierom verzoekt. Dit is meteen ook de reden waarom ‘verblijfsco-ouderschap’ in België zo populair is in vergelijking met andere landen. De regeling zit in de lift. Volgens een onderzoek van UAntwerpen kiest maar liefst 30,4% scheidende ouders voor deze regeling, wat aanzienlijk hoger is dan het Europees gemiddelde (21,1%). België is hiermee één van de koplopers.
Dit betekent echter niet dat verblijfsco-ouderschap de norm is. De rechter is niet verplicht om de regeling aan te nemen. De voorgelegde regeling zal altijd gemotiveerd moeten worden en de maatstaf is en blijft altijd de belangen en de bescherming van de kinderen. Zo kan het zijn dat de rechter van mening is dat een betrokken kind te jong is of de verstandhouding tussen de ex-partners te verzuurd is om de co-ouderschapregeling te laten slagen.
Een andere misvatting is dat verblijfsco-ouderschap automatisch betekent dat de ouders in gelijke mate financieel moeten bijdragen. Het verblijf van de kinderen kan een element zijn dat zwaar doorweegt, maar volgens de wet dragen de ouders bij naar evenredigheid van hun middelen. Ook als er sprake is van een verblijfsco-ouderschap.
Fiscaal co-ouderschap
Wie een kind ten laste heeft, geniet van een belastingvoordeel in de vorm van een belastingvrije som. Ouders die uit elkaar zijn (dus niet enkel ex-gehuwden), kunnen dit fiscaal voordeel onder elkaar verdelen. Hiervoor gelden wel (cumulatieve) voorwaarden:
- De ouders mogen geen deel uitmaken van hetzelfde gezin;
- De ouders voldoen aan hun onderhoudsplicht ten opzichte van hun kinderen;
- De huisvesting van de kinderen is gelijkmatig verdeeld. Dat moet blijken uit ofwel een rechterlijke beslissing, ofwel uit een geregistreerde of een door de rechter gehomologeerde overeenkomst (onderhands of verleden voor een notaris) waaruit blijkt dat het kind gelijkmatig bij elk van de ouders verblijft en dat de ouders de belastingvrije som gelijkmatig willen verdelen onder elkaar. De rechterlijke beslissing of de overeenkomst moeten uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar uitgesproken, geregistreerd of gehomologeerd worden.
- De ouders mogen hun onderhoudsuitkeringen niet fiscaal aftrekken.
Op de site van Financiën kan je meer informatie vinden over de berekening en de regels met betrekking tot fiscaal co-ouderschap.
0 reacties