Een derde wijziging die door het Decreet van 6 juli 2018 tot modernisering van de erf- en schenkbelasting, aangepast aan het nieuwe erfrecht, B.S. 20 juli 2018, artikel 5, aan de Vlaamse codex fiscaliteit wordt aangebracht betreft de onoverdraagbare aandelen.
Veronderstel 2 echtgenoten, getrouwd met gemeenschap van goederen. Die gemeenschap bevat in principe alle aanwinsten: alles wat echtgenoten samen verdienen, en ook alle opbrengsten van de eigen goederen, huur, dividenden, interesten van de goederen die zij geërfd of gekregen hebben.
Veronderstel nu dat een van hen een bvba opricht, om daar in zijn beroep uitoefenen. Wat gebeurt er met die aandelen?
Het Burgerlijk Wetboek bepaalde tot nu toe alleen dat de lidmaatschapsrechten aan die aandelen eigen waren. Dat stond in artikel 1401,5°:
“Eigen zijn, ongeacht het tijdstip van verkrijging: 5° de lidmaatschapsrechten verbonden aan gemeenschappelijke aandelen in vennootschappen waarin alle aandelen op naam zijn, indien die toebedeeld zijn aan of ingeschreven zijn op naam van een echtgenoot alleen”.
Bemerk dat de enige voorwaarde hier is dat het gaat om vennootschappen waarin alle aandelen op naam zijn, niet dat die aandelen onoverdraagbaar zijn.
Daarbij bepaalde de Vlaamse codex fiscaliteit dat de vergoeding, verschuldigd aan de gemeenschap, uit hoofde van een op derden onoverdraagbaar maatschappelijk aandeel waarop door een van de echtgenoten was ingeschreven, en dat de door hem of door zijn erfgenamen bij de ontbinding van de gemeenschap was teruggenomen, niet beschouwd werd als een terugneming of vergoeding die onder toepassing van artikel 2.7.3.2.7 viel: dit hield in dat die vergoeding dus niet verwaarloosd werd, voor de heffing van het successierecht, zelfs als er gemeenschappelijke kinderen bestaan.
Concreet gezien:
- de echtgenoot richt een bvba op, en betaalt het kapitaal af met geld uit de gemeenschap;
- alle aandelen van een bvba zijn op naam, en laten wij aannemen dat de aandelen niet aan derden overdraagbaar waren, op grond van een bepaling in de statuten;
- de echtgenote overlijdt, en de gemeenschap wordt ontbonden;
- de echtgenoot behield zijn lidmaatschapsrechten, maar de vergoeding die hij aan de gemeenschap verschuldigd was zal voor de helft belast worden, ook al zijn er gemeenschappelijke kinderen.
Die teksten worden nu gewijzigd, door de wet van 22 juli 2018, tot wijziging van het huwelijksvermogensrecht [1], maar het resultaat is ongeveer hetzelfde.
Het nieuwe artikel 1430 van het Burgerlijk Wetboek [2] bepaalt nu immers dat de vermogenswaarde van vennootschapsaandelen, die op naam van een echtgenoot ingeschreven zijn, en waarvan de lidmaatschapsrechten eigen zijn op grond van het nieuwe artikel 1401, § 1, 5 BW, opgenomen moet worden in de te verdelen massa aan de waarde op het tijdstip van de ontbinding van het stelsel.
Concreet gezien: de waarde van de aandelen van de bvba zal voor de helft in het gemeenschappelijk vermogen opgenomen worden, op basis van de algemene regels.
De specifieke bepaling die hiervoor in de Vlaamse codex fiscaliteit was opgenomen, vervalt dus, maar het effect is ongeveer hetzelfde.
Praktisch
Ga dus na, bij een nalatenschap, of bij een echtscheiding, of een van de echtgenoten misschien een vennootschap opgericht heeft met geld (of andere goederen) uit het gemeenschappelijk vermogen. De vermogenswaarde ervan is dan immers nog gemeenschappelijk, en moet ook zo aangegeven en/of vereffend worden.
Rik Deblauwe
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Taxwin.be en op Tiberghien.com.
Naar aanleiding van de recente hervorming van het erfrecht in september 2018, publiceerde Rik Deblauwe een vernieuwde 2e editie van het boek “Inleiding tot de Vlaamse Erfbelasting”. Het boek is nu beschikbaar via Mijnwetboek.be of KnopsBooks.com.
[1] wet van 22 juli 2018 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en diverse andere bepalingen wat het huwelijksvermogensrecht betreft en tot wijziging van de wet van 31 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en giften betreft en tot wijziging van diverse bepalingen ter zake, B.S. 27 juli 2018.
[2] in de memorie van toelichting wordt per vergissing verwezen naar artikel 1432 BW: Doc. 1584 (2017-2018) – Nr. 1, p. 11.
0 reacties