In vergunningsdossiers moet het spel eerlijk gespeeld worden: de aanvrager van een omgevingsvergunning mag geen nieuwe technische studies of andere belangrijke dossierstukken op tafel gooien wanneer de betrokkenen ze niet meer tijdig kunnen inkijken of becommentariëren. Toch is precies deze praktijk schering en inslag, tot grote frustratie van menige beroepers en hun raadslieden. In een arrest van 23 oktober 2025 maakt de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) daar nu een einde aan.

Wat was de aanleiding?
Een project voor de bouw van negen eengezinswoningen in een achterliggend binnengebied heeft eerder al tot drie vernietigingen geleid. In de vierde ronde voegde de aanvrager, vlak voor de hoorzitting bij de provincie, nog een geluidstudie en een advies over geurhinder toe. Precies die stukken bleken vervolgens doorslaggevend voor de provincie om opnieuw een omgevingsvergunning te verlenen.
Dit alles tot groot ongenoegen van de beroeper, die van deze nieuwe dossierstukken niet tijdig kennis kon nemen, en zich verschalkt voelde. Volgens hem had de provincie moeten onderzoeken of deze late toevoegingen niet een nieuw openbaar onderzoek vereisten of opnieuw aan de provinciale omgevingsambtenaar moesten worden voorgelegd. Gegriefd door deze handelswijze tekende hij beroep aan bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Wat oordeelde de Raad?
De Raad herinnerde eraan dat, hoewel het mogelijk is om in beroep nieuwe dossierstukken toe te voegen, daarbij wel bepaalde voorwaarden moeten worden nageleefd (cf. artikel 64 Omgevingsvergunningsdecreet). Een van die voorwaarden is dat de rechten van derden niet worden geschonden, zoals het recht om zich op nuttige wijze en met kennis van zaken te kunnen verweren.
Volgens de Raad waren de nieuwe studies hier allesbehalve bijkomstig. Dat de beroeper ze pas tijdens de zitting voor het eerst zag, ging voor de Raad een brug te ver: het publiek mag niet voor voldongen feiten worden geplaatst. De vergunning mocht dus niet steunen op informatie waarvan de beroeper niet tijdig kennis kon nemen, laat staan opmerkingen kon maken. Al zeker niet zonder enige motivering vanwege de Provincie. De vergunning werd dan ook vernietigd.
Conclusie
De belangrijkste les uit dit arrest is eenvoudig én fundamenteel voor elke vergunningsprocedure: transparantie en tijdigheid zijn geen formaliteiten, maar basisvoorwaarden voor een eerlijk verloop. Aanvragers kunnen hun dossier dus niet ‘rechttrekken’ door op het einde nog snel bijkomende studies in te dienen, en vergunnende besturen mogen dergelijke stukken niet zomaar aanvaarden.
De Raad stelt daarmee duidelijk paal en perk aan de praktijk van last-minute dossierherstellingen ten nadele van beroepers tegen een omgevingsvergunning. Voor aanvragers betekent dit dat essentiële documenten best tijdig worden ingediend, terwijl besturen erover moeten waken dat elke wijziging correct wordt getoetst aan artikel 64 Omgevingsvergunningsdecreet (met motivering). Zo wordt vermeden dat een vergunning later alsnog sneuvelt.
Matias Osorio Olivera – Andersen



0 reacties