Kunnen banken aansprakelijk zijn voor milieuschade veroorzaakt door hun klanten? cover

23 apr 2025 | Corporate & Accountancy

Kunnen banken aansprakelijk zijn voor milieuschade veroorzaakt door hun klanten?
  • Dr. Niels Rogge is postdoctoraal onderzoeker aan het Instituut Financieel Recht van de Universiteit Gent. In zijn doctoraat onderzocht hij de civielrechtelijke aansprakelijkheid van banken voor ESG-gerelateerde schade veroorzaakt door hun kredietnemers. Hij is auteur van talrijke publicaties over financieel recht, duurzaamheidsregulering, aansprakelijkheidsrecht en zakelijke zekerheden, en wordt geregeld gevraagd als spreker op conferenties en studiedagen. Dankzij zijn eerdere ervaring als advocaat combineert hij academische diepgang met praktische inzichten in de juridische risico’s van duurzame financiering.

Recente vacatures

Notarieel jurist
Burgerlijk recht Erfrecht Vastgoed Vermogensrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Burgerlijk recht Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

De afgelopen jaren groeit de aandacht voor de rol van financiële instellingen in het mogelijk maken van schadelijke economische activiteiten. Bedrijven die natuur vernielen, mensenrechten schenden of massaal CO₂ uitstoten, doen dat zelden zonder krediet. Die vaststelling roept een fundamentele juridische vraag op: kunnen banken aansprakelijk worden gesteld voor schade, zoals milieuschade, die zij niet rechtstreeks zelf veroorzaken, maar mee mogelijk maken via kredietverlening?

Die vraag is niet langer louter theoretisch. Waar klimaatzaken aanvankelijk gericht waren tegen staten – denk aan Urgenda in Nederland of de Klimaatzaak in België – en nadien tegen multinationals zoals Shell, verschuift de aandacht nu naar hun financiers. In Frankrijk werd een rechtszaak aangespannen tegen BNP Paribas, in Nederland werd ING recent gedagvaard wegens het structureel blijven financieren van vervuilende bedrijven.

In welke mate laten het Belgische en Europese recht vandaag ruimte voor aansprakelijkheid van banken voor ESG-gerelateerde schade

Deze bijdrage onderzoekt of, en in welke mate, het Belgische en Europese recht vandaag ruimte laat voor aansprakelijkheid van banken voor ESG-gerelateerde schade (Environmental, Social, Governance) veroorzaakt door hun kredietnemers. Wat zegt het Belgische aansprakelijkheidsrecht? Welke scenario’s worden in de rechtsleer naar voren geschoven? En hoe verhouden die zich tot recente Europese ontwikkelingen, zoals de Taxonomieverordening, de SFDR en de CSDDD?

De juridische reflectie over deze vraag raakt aan een bredere spanning: in welke mate moet wie financiering verleent ook verantwoordelijkheid dragen voor de maatschappelijke gevolgen van wat hij mogelijk maakt?

Belgische aansprakelijkheid: een gesloten poort met vier sleutels

Het Belgische aansprakelijkheidsrecht vertrekt van een helder basisprincipe: wie door een fout schade veroorzaakt, moet die schade vergoeden. Maar hoe vertaalt zich dat naar de rol van banken?

Traditioneel wordt aangenomen dat een bank geen toezichtsplicht heeft over wat haar kredietnemers doen met het geleende geld. Banken zijn geen morele arbiters, noch hoeders van het algemeen belang. Zij hoeven in principe niet te controleren of een klant met het krediet mensenrechten schendt, het milieu schaadt of ethische normen overtreedt.

Toch toont juridisch onderzoek aan dat er minstens vier situaties denkbaar zijn waarin handelen van een bank wél als onzorgvuldig – en dus als foutief – zou kunnen worden beschouwd. Let wel: voor geen van deze scenario’s bestaat op vandaag Belgische rechtspraak. We bevinden ons op juridisch onverkend terrein, maar net daar toont zich vaak het begin van evolutie.

  • Ten eerste: wanneer een bank weet, of redelijkerwijs moet weten, dat het krediet wordt aangewend voor illegale of schadelijke activiteiten, dan moet zij ingrijpen. Volhardt een bank in haar kredietverlening ondanks duidelijke signalen, dan zorgt haar passiviteit voor aansprakelijkheidsrisico’s.
  • Ten tweede: wanneer een bank zichzelf vrijwillig bindt aan internationale standaarden zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights concretiseert zij het toetsingskader waaraan haar gedrag kan worden afgemeten. Van een financiële instelling die publiekelijk bepaalde verplichtingen onderschrijft en die vervolgens niet naleeft, kan bezwaarlijk gesteld worden dat ze zorgvuldig handelt.
  • Ten derde: wanneer een bank zich publiekelijk profileert als duurzaam – bijvoorbeeld via ESG-marketing – ontstaat er bij derden een gerechtvaardigd vertrouwen dat ze ook effectief duurzame keuzes maakt. Wie daarin teleurstelt, loopt het risico aansprakelijk te worden voor de discrepantie tussen belofte en praktijk.
  • Ten vierde: wanneer een bank contractueel controle- of monitoringclausules opneemt bij kredietverstrekking, vergroot zij haar betrokkenheid en potentieel aansprakelijkheidsrisico.

Zoals gezegd is niet alleen een fout van de bank vereist, maar ook een causaal verband tussen deze fout en de ESG-gerelateerde schade. Zeker sinds de inwerkingtreding van het nieuwe Burgerlijk Wetboek in 2023, dat expliciet de figuur van proportionele causaliteit heeft erkend, opent de deur naar juridische risico’s. In complexe causaliteitsketens – zoals bij milieuschade – volstaat het namelijk dat het gedrag van de bank de kans op schade aanzienlijk heeft verhoogd. Ook dat kan tot aansprakelijkheid leiden.

Europese regelgeving: transparantie, maar (nog) geen aansprakelijkheid

De tweede vraag is of Europese regelgeving aansprakelijkheidsrisico’s van de bank ter zake vergroot. De afgelopen jaren heeft de EU stevig ingezet op regelgeving inzake duurzame financiering. Verordeningen zoals de Taxonomie, SFDR, CSRD en de recent aangenomen CSDDD verplichten banken om ESG-risico’s te analyseren, rapporteren en integreren in hun beleid.

Toch is het effect op privaatrechtelijke aansprakelijkheid voorlopig beperkt. De vraag is zelden "heeft de bank schade voorkomen?", maar eerder "rapporteert de bank correct over haar ESG-beleid?"

Een uitzondering leek zich aan te dienen met het eerste ontwerp van de CSDDD in 2022. Daarin werd kredietverlening opgenomen in de waardeketen, wat als gevolg zou hebben gehad dat banken actief ESG-due diligence zouden moeten uitvoeren bij hun klanten. Maar die bepaling sneuvelde tijdens de onderhandelingen. In de definitieve tekst vallen kredietrelaties buiten de ‘value chain’-definitie, waardoor de aansprakelijkheid voor schade door klanten voorlopig niet wijzigt.

Toch verdient één artikel uit de CSDDD bijzondere aandacht: Artikel 22. Deze bepaling verplicht grote ondernemingen, waaronder banken, om een klimaattransitieplan op te stellen. Dat plan moet expliciet rekening houden met de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. Zonder twijfel introduceert deze bepaling privaatrechtelijke gevolgen in aansprakelijkheidszaken, althans in België. Verwacht kan worden dat in de toekomst heel wat rechtspraak omwille van beweerdelijke miskenning van deze verplichting zal worden geënt.

Waar klimaataansprakelijkheid zich aanvankelijk richtte op staten (Urgenda, Klimaatzaak), en daarna op bedrijven (Shell), schuift het actieterrein nu naar hun financiers

Deze Europese ontwikkelingen moeten bovendien worden begrepen tegen de achtergrond van de internationale rechtspraak. Waar klimaataansprakelijkheid zich aanvankelijk richtte op staten (Urgenda, Klimaatzaak), en daarna op bedrijven (Shell), schuift het actieterrein nu naar hun financiers. De lopende procedures tegen BNP Paribas en ING zijn geen voetnoten, maar indicaties van een bredere trend.

Aansprakelijkheid als horizon, geen taboe

Vandaag bestaat er geen vaste juridische grondslag in het Belgische recht om banken aansprakelijk te stellen voor ESG-schade die zij niet rechtstreeks veroorzaken. Maar het recht beweegt. Via publieke engagementen, contractuele clausules, proportionele causaliteit en Europese impulsen ontstaat een nieuwe juridische ruimte waarin aansprakelijkheid niet ondenkbaar is.

De kernvraag blijft: wie is verantwoordelijk voor wat hij mogelijk maakt?

Zolang financiering de motor is van schadelijke praktijken, zal het recht vroeg of laat moeten bepalen in hoeverre die motor ook mede aansprakelijk is voor de richting waarin hij rijdt.

Niels Rogge

Dit artikel is gebaseerd op mijn doctoraatsonderzoek naar de aansprakelijkheid van banken voor ESG-gerelateerde schade veroorzaakt door hun kredietnemers. De commerciële editie van dit onderzoek verschijnt later dit jaar. Voor vragen of opmerkingen: Niels.Rogge@UGent.be

  • Dr. Niels Rogge is postdoctoraal onderzoeker aan het Instituut Financieel Recht van de Universiteit Gent. In zijn doctoraat onderzocht hij de civielrechtelijke aansprakelijkheid van banken voor ESG-gerelateerde schade veroorzaakt door hun kredietnemers. Hij is auteur van talrijke publicaties over financieel recht, duurzaamheidsregulering, aansprakelijkheidsrecht en zakelijke zekerheden, en wordt geregeld gevraagd als spreker op conferenties en studiedagen. Dankzij zijn eerdere ervaring als advocaat combineert hij academische diepgang met praktische inzichten in de juridische risico’s van duurzame financiering.

Recente vacatures

Notarieel jurist
Burgerlijk recht Erfrecht Vastgoed Vermogensrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Burgerlijk recht Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.