Naar aanleiding van het arrest dat het hof van beroep te Antwerpen uitsprak in de zaak Sanda Dia, werpen sommigen op dat er in België sprake is van ‘klassenjustitie’. In deze bijdrage probeert Rob Valkeneers dit begrip wat meer te kaderen.
Vrouwe Justitia is blind
Vrouwe Justitia is (meestal) geblinddoekt.[1] Zij is blind voor de persoon die voor haar staat. Zij houdt geen enkele rekening met persoonsgebonden elementen (afkomst, geslacht, religie, politieke overtuiging, sociale rang of stand…) die niet in de rechterlijke belangenafweging mogen worden betrokken. Zij beoordeelt niet de persoon die voor haar staat[2], maar weegt enkel de feiten op haar (correct gekalibreerde) weegschaal.
Haar weegschaal is ook dezelfde voor iedereen. Er zijn geen twee weegschalen, geen dubbele standaard, geen twee maten of gewichten. Aangezien zij blind is, verschijnt iedereen als gelijke voor haar
Haar weegschaal is ook dezelfde voor iedereen. Er zijn geen twee weegschalen, geen dubbele standaard, geen twee maten of gewichten. Aangezien zij blind is, verschijnt iedereen als gelijke voor haar en de feiten worden dus op dezelfde wijze gewogen en beoordeeld.[3] Vervolgens trekt Justitia, in blind vertrouwen, met haar rechterhand haar zwaard en voltrekt aldus haar oordeel op volstrekt objectieve gronden. Als alles goed gaat, is haar straf evenredig met de feiten en worden vergelijkbare feiten op een vergelijkbare wijze gestraft.
Dat is minstens het theoretisch en populair ideaalbeeld van Justitie in westerse landen.
Wat is klassenjustitie?
‘Klassenjustitie’ is niet zo eenvoudig te definiëren en lijkt bijna een containerbegrip (of scheldterm) voor onbehoorlijke rechtspraak. De term stamt uit het marxisme. Men duidt hiermee aan dat ieder rechtsstelsel een afspiegeling is van de economische machtsverhoudingen, zodat de rechtspraak beïnvloed wordt door het rechtsgevoel van de heersende klasse.[4] De term wordt blijkbaar voor het eerst gebruikt in de negentiende eeuw in socialistische en arbeiderskringen om de ongelijke behandeling van de arbeidersklasse door de rechterlijke macht aan te klagen.
De term kon ook pas ingang vinden vanaf het begin van de negentiende eeuw, omdat vanaf dan de rechtspraak systematisch gebeurde door universitair geschoolde juristen die niet langer behoorden tot dezelfde sociale klasse als de procespartijen. In de middeleeuwen probeerde men immers machtsmisbruik door maatschappelijk hooggeplaatsten tegen sociaal lagere procespartijen tegen te gaan door het oprichten van allerlei bijzondere rechtscolleges (fori privilegiati), waarbij de lekenrechter wel tot dezelfde sociale klasse behoorde als de procespartijen. Vanaf de vijftiende eeuw begon men deze lekenrechtspraak terug te dringen (onder meer om meer rechtseenheid in een complexer wordende samenleving te bereiken). Ook in ons huidig recht vinden wij nog sporen terug van de middeleeuwse benadering van berechting door gelijken: denk bijvoorbeeld aan de tuchtcolleges voor diverse vrije beroepers, het tuchtrecht aan de universiteiten, het militaire straf- en tuchtrecht en de juryrechtspraak.[5]
Indien de wetgever regelgeving uitvaardigt die de heersende klasse bevoordeelt of de andere klassen benadeelt, of wanneer de politie bij de opsporing of het Openbaar Ministerie bij zijn vervolging discrimineert op basis van sociale klasse (of ras), dan kan er natuurlijk ook sprake zijn van klassenjustitie.
Met het begrip ‘klassenjustitie’ viseert men vooral de (straf)rechter. Dit is evenwel niet helemaal terecht. Indien de wetgever regelgeving uitvaardigt die de heersende klasse bevoordeelt of de andere klassen benadeelt, of wanneer de politie bij de opsporing of het Openbaar Ministerie bij zijn vervolging discrimineert op basis van sociale klasse (of ras), dan kan er natuurlijk ook sprake zijn van klassenjustitie, die de (straf)rechter mogelijk zelfs niet meer kan neutraliseren.
De klassenjustitie kan dus in het (straf)recht tot uiting komen in elke fase:
- In de regelgeving: wat wordt strafbaar gesteld, en wat wordt niet geregeld (leemtes), welke strafmaten worden bepaald, aan wie worden immuniteiten/voorrecht van rechtsmacht toegekend enz…
- In de opsporing van misdrijven: wie of wat wordt gecontroleerd, (etnische/sociale profilering), welke misdrijven worden opgespoord en hoe intensief.
- Bij het vervolgingsbeleid: welke misdrijven worden voor de rechter gebracht, welke kwalificatie wordt aan de feiten gegeven, welke strafmaat wordt gevorderd.
- Bij de toegang tot de rechter/rechtsbijstand: kostprijs van de procedure en kwalitatieve rechtsbijstand door een advocaat.
- Bij de berechting: wie wordt in voorhechtenis genomen, wie blijft in voorhechtenis, welke kwalificatie geeft de rechter aan de feiten, welke elementen spelen een rol bij de bepaling van de schuld en bij de bepaling van de strafmaat.
- Bij de beoordeling door en de adviezen van gerechtsdeskundigen.
- Bij de tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraken: wordt er überhaupt uitvoering gegeven aan de rechterlijke uitspraken, welke straffen worden niet uitgevoerd, wie komt in aanmerking voor vervroegde invrijheidsstelling, ….
De onderzoekers aan de Universiteit van Utrecht hebben daarom in hun rapport van 2021 een ruimere definitie gegeven aan ‘klassenjustitie’:
“Klassenjustitie is selectieve rechtspleging die iemand illegitiem benadeelt wanneer die persoon niet tot de heersende klasse behoort en illegitiem bevoordeelt wanneer die persoon wel tot de heersende klasse behoort. Deze vormen van benadeling of bevoordeling kunnen illegitiem zijn op grond van het recht en/of door burgers als illegitiem worden ervaren. Vormen van bevoordelende en benadelende klassenjustitie kunnen zowel op directe als indirecte en zowel op bewuste als onbewuste wijze tot stand komen en kunnen systematisch of incidenteel van aard zijn.”
Klassenjustitie in het verleden
Het oude Rome…
Het spreekt voor zich dat in het verleden personen minder gunstig behandeld werden dan anderen, louter en alleen omdat ze tot een bepaalde sociale groep behoorden. De middeleeuwse standenmaatschappij draaide veelal rond dit principe (hoewel men daar poogde om klassenjustitie tegen te gaan via de fori privilegiati).
De idee dat alle personen juridisch gelijkwaardig zijn en gelijke (mensen)rechten hebben, is een zeer ‘recent’ fenomeen (nog geen 250 jaar oud) en is wereldwijd nog steeds geen verworven goed.[6]
Het meest voor de hand liggende voorbeeld is natuurlijk de positie van de slaaf, die juridisch vaak niet eens als persoon, maar als een ding/een zaak moest worden beschouwd. Wie tot deze sociale groep behoorde, had dus in beginsel geen, of slechts zeer beperkte, rechten. Men kon dan ook als slaaf uiteraard niet verwachten dat men gelijk zou worden behandeld als een vrije persoon.
Klassenjustitie was in het verleden dus zeer normaal en structureel ingebakken in de samenleving en het rechtssysteem zelf. Toch zou de Romeinse bevolking ook reageren tegen al te extreme vormen van ‘klassenjustitie’. Toen een slaaf zijn meester (Lucius Pedanius Secundus) doodde in 61 na Chr., had de Romeinse rechter conform de wet bevolen dat alle 400 (onschuldige) slaven die onder hetzelfde dak woonden ook ter dood moesten worden gebracht. Door deze rechterlijke uitspraak (die door de Romeinse bevolking als zeer onrechtvaardig werd beschouwd), ontstond er een volksopstand en de Romeinse senaat besloot zich over de kwestie te buigen.[7] De senaat beslist dat de executie toch moest worden uitgevoerd, nu de rechterlijke uitspraak conform de wet was. Keizer Nero stuurde het leger om de woedende volksmassa bij de executie van de slaven in te tomen.
Ook na de juridische erkenning van de mensenrechten, bleef de slavenhandel evenwel lange tijd bestaan. Het is pas sinds 2007 dat slavernij overal ter wereld strafbaar is (in 1981 was Mauritanië de laatste slavenstaat die slavernij afschafte), hoewel er thans naar schatting, nog steeds wereldwijd twintig tot honderd miljoen personen in slavernij leven.[8] Uiteraard hebben deze personen in de praktijk niet dezelfde rechten en evenmin hebben zij in praktijk toegang tot een doeltreffende rechtsbescherming. Zij kunnen zich ook geen (dure) rechtsbijstand veroorloven, zodat klassenjustitie in elk geval een wereldwijd probleem blijft.
De negentiende eeuw
Artikel 10 van de Belgische Grondwet declareert sinds 1831 : “Er is in de Staat geen onderscheid van standen.” Toch hadden Marx en de zijnen wellicht gelijk. In de negentiende eeuw was er zeker sprake van een systematische bevoordeling van een beperkte elitaire klasse en een benadeling van een grote arme (arbeiders)klasse.
Deze bevoordeling van de rijke klasse kwam niet enkel tot uiting in het strafrecht, maar ook in de systematische voorkeursbehandeling die zij genoot in het burgerlijk recht. Er was nauwelijks enige wettelijke bescherming voor de zwakkere contractpartij (zoals bijvoorbeeld de huurder). Ook de werknemer kreeg geen bijzondere wettelijke bescherming.
Deze bevoordeling van de rijke klasse kwam niet enkel tot uiting in het strafrecht, maar ook in de systematische voorkeursbehandeling die zij genoot in het burgerlijk recht.
Ook de bewijsregels vielen in het nadeel uit van de zwakkere klasse. Het oude artikel 1781 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek bepaalde dat de meester geloofd werd op zijn woord in geval van betwisting over het bedrag van de wedde en de betaling van het loon. Deze bewijsregel werd pas opgeheven in 1883. Ook dergelijke bewijsregels vielen dus duidelijk in het nadeel uit van de lagere klasse.[9]
De klassenjustitie komt goed tot uiting in het Verenigd Koninkrijk, dat in de negentiende eeuw het meest geïndustrialiseerde land ter wereld was (België stond destijds op de tweede plaats) en alwaar het verschil tussen de sociale klassen uitgesproken groot was (en is).
Het privaatrecht werd voornamelijk opgevat als een instrument ter bescherming van private eigendom, waarvoor ook het strafrechtelijke apparaat werd ingeschakeld.
Eigendomsmisdrijven werden, in vergelijking met andere misdrijven, zeer zwaar bestraft en ook effectief vervolgd. Voor kleine diefstallen, zelfs voor het stelen van een zakdoek, werden personen in de periode 1788 – 1868 vaak verbannen naar de strafkolonie (Australië).
Het niet-tijdig terugbetalen van een lening was ook een strafbaar feit, waarvoor een bijzondere (armen)gevangenis bestond (een zogenaamde debtors’ prison).[10]Aangezien deze sociaal kwetsbare klasse ook nog eens analfabeet was, en dus vaak niet wist wat zij ondertekende, stond zij juridisch in een zeer zwakke positie.
De keuzes die het Britse parlement en de regering maakten, wa een duidelijk voorbeeld van klassenjustitie. Dit impliceert dat vooral feiten die een uiting waren van armoede (stroperij, landloperij, bedelarij, lening niet tijdig terug betalen, zakkenrollen, diefstal…) effectief werden vervolgd en streng bestraft. Een dergelijke selectieve benadering van de wetgever en het Openbaar Ministerie, vertaalt zich dan uiteraard ook in de rechtbank, alwaar bijna uitsluitend criminelen uit een arm milieu terecht stonden.
Tegelijkertijd zou een gegoede klasse van Britse kooplieden, onder het goedkeurend oog van de Staat, een zeer lucratieve en internationale drugshandel drijven in (Indische) opium naar China. Toen China in september 1839, in zijn War on Drugs een grote hoeveelheid Britse opiumvoorraad (huidige waarde: 300 miljoen euro) in beslag nam en vernietigde, zou het Verenigd Koninkrijk dit als een oorlogsdaad beschouwen. Na twee opiumoorlogen (1839-1842) en (1856-1860) werd China gedwongen om de opiumhandel te legaliseren en zijn havens open te stellen voor de Britse drugshandel, ondanks het feit dat China met een zeer grote overlast ingevolge drugsverslaving kampte.
Duizenden Britse arme onderdanen zaten dus in speciaal daarvoor voorziene gevangenissen, daar waar de drugshandel die destijds door de gegoede klasse werd georganiseerd, openlijk werd gestimuleerd. Uiteraard was ook sociale uitbuiting door de rijke industriëlen (zoals kinderarbeid) maatschappelijk aanvaard en wettelijk toegelaten.
Veroordelingen en gevangenispopulatie kunnen derhalve iets onthullen over de criminele ingesteldheid van een (sociale) groep, maar kunnen uiteraard ook evenzeer iets onthullen over klassenjustitie op het niveau van de regelgever en het Openbaar Ministerie. Wie in de middeleeuwen een rechtszaal binnenwandelde, zou zich allicht evenzeer verbazen over het feit dat alle beschuldigden van hekserij, vrouwen waren. Dergelijke systematische uitingen van klassenjustitie zijn gemakkelijk op te sporen voor het verleden en in andere culturen, maar zijn veel lastiger te traceren voor de samenleving waarvan men zelf deel uitmaakt (omdat men ook de vooroordelen deelt die in een samenleving gangbaar zijn en omdat het moeilijk is om in real time zicht te krijgen op leemtes in regelgeving: wat niet geregeld wordt, maar wel zou moeten worden geregeld). Dit geldt des te meer, daar thans uitingen van klassenjustitie worden beschouwd als een aanfluiting van de meest fundamentele principes van de Rechtsstaat, zodat uitingen ervan in principe niet openlijk zullen gebeuren.
Omgekeerde klassenjustitie?
Soms is het ook nadelig om te behoren tot de rijkere klasse en voordeliger om te behoren tot de niet-heersende klasse. Dit is in het bijzonder het geval bij een omkering van de machtsrollen ingevolge een revolutie.
Uiteraard ontstond er na de Franse Revolutie een grote afkeer ten aanzien van de edellieden en de vertegenwoordigers van het Oude Regime. Het bekendste voorbeeld is misschien wel de Malesherbes (minister en advocaat), die in 1794 ter dood werd gebracht omdat hij als advocaat (tevergeefs) Lodewijk XVI had verdedigd tijdens zijn proces. De advocaten van Parijs zouden als protest tegen de executie van de Malesherbes het bont van hun epitoga hebben afgesneden.[11]
Wanneer de heersende klasse zelf de arbeidersklasse is (zoals het geval was bij het communisme), zou het behoren tot een intellectuele elite (en alle bourgeois-uitingen daarvan) eveneens nadelig uitvallen, zoals blijkt uit de Culturele Revolutie onder Mao (1966-1976).
In onze samenleving zijn voorbeelden van omgekeerde klassenjustitie ook wel terug te vinden. Personen worden soms strenger beoordeeld omwille van hun publieke functie, hun kennis of opleidingsniveau (“u had beter moeten weten”) of omwille van hun voorbeeldfunctie. Ook omgekeerd, wordt bij de bepaling van de strafmaat soms rekening gehouden met een moeilijke opvoedingssituatie in een bepaald sociaal milieu.
In de regelgeving vindt men soms ook een bevoordeling terug van de arbeidersklasse. Zo staat in het Personeelsstatuut van de NMBS sinds 1932 te lezen dat de kinderen van het NMBS-personeel voor alle niet-universitaire functies op de aanwervingsexamens automatisch 5 procent meer punten toegekend krijgen dan andere kandidaten…[12]
Ook zou de collectieve schuldenregeling (en andere vergelijkbare beschermingsmaatregelen) als een voorbeeld van omgekeerde klassenjustitie kunnen worden beschouwd,[13] nu dit in de praktijk tot gevolg heeft dat personen in financiële moeilijkheden goeddeels worden bevrijd van hun plicht om hun schulden terug te betalen.[14]
De verleiding kan ook bestaan om zwaarder/lichter te straffen (en dit om een voorbeeld te stellen), enkel en alleen om aan de bevolking aan te geven dat er absoluut geen sprake is van klassenjustitie, zodat ook het rechterlijk streven naar omgekeerde klassenjustitie evenzeer de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht kan bedreigen.
Klassenjustitie in het heden
Op zich is het vreemd dat er thans opnieuw zoveel sprake is van ‘klassenjustitie’, nu in het westen de kloof tussen de klassen veel minder groot is dan in de negentiende eeuw en vanzelfsprekend ook de kloof tussen de rechter en de procespartij. Evenwel zijn sociale klassen vaak ook verbonden met andere elementen (zoals etniciteit, ras) en blijft racisme een zeer hardnekkig probleem. Ook is het recht ontzettend gecompliceerd geworden, is de rechtsgang en de bijstand van een advocaat duurder dan voorheen en is de doorlooptijd vaak langer. Machtige en kapitaalkrachtige spelers worden door deze elementen vanzelfsprekend niet gehinderd, maar uiteraard anderen wel. Ten slotte heeft de rechter ook veel meer beoordelingsvrijheid dan voorheen en zijn er thans veel meer rechters (dan bijvoorbeeld in de negentiende eeuw). Daardoor kan er een grotere dispariteit in uitspraken en sancties ontstaan. Bovendien zal klassenjustitie mogelijk gemakkelijker onder de radar verdwijnen.
Klassenjustitie aanwezig in de regelgeving?
Aangezien klassenjustitie in het verleden structureel en systematisch aanwezig was, is het mogelijk wat naïef om te denken dat klassenjustitie thans niet meer zou voorkomen.
Uit recent onderzoek blijkt dat ook in andere sectoren waar een zekere objectiviteit en onpartijdigheid vereist is, zoals bij de toelating van studenten aan de Amerikaanse Ivy League-universiteiten (die in principe gebaseerd is op gestandaardiseerde testresultaten), de sociale klasse van de kandidaat een belangrijke rol speelt.[15]
Een zekere vorm van klassenjustitie is ook in de meeste (negentiende-eeuwse) Grondwetten ingeschreven, alwaar de heerser (of de koning) van het land onschendbaar is of geniet van een (absolute) immuniteit, wat impliceert dat een andere macht niet rechtsgeldig tegen hem kan optreden. In de praktijk komt dit (vaak) neer op straffeloosheid.
Vergelijkbare juridische immuniteiten (geregeld door het internationaal recht) geven soms aanleiding tot frictie. Zo genieten (buitenlandse) Staten van een uitvoeringsimmuniteit. Een hele reeks verhuurders in het Brusselse moeten met lede ogen aanzien hoe buitenlandse ambassades de huur niet betalen en zij niet uit de woning kunnen worden verdreven.[16]
In bepaalde gevallen maakt men duidelijk misbruik van diplomatieke immuniteiten.
Zo kopte de De Morgen op 11 december 2013:
“Diplomaat betrapt in cinema met microfoons en camera, maar politie moet hem laten gaan.
Zoon van ambassadeur gaat vrijuit voor overval op een jonge vrouw in Brussel.
Ambassade van Benin laat luxeappartement in ruïne achter zonder schoonmaak van 60.000 euro te betalen.”
Hoewel deze privileges ook wel rationeel te begrijpen vallen (ambassadeurs en hun gezinsleden verdienen bijzondere bescherming, juist omwille van hun kwetsbare positie), vraagt men zich af of de misbruiken thans wel op een voldoende efficiënte wijze worden bestreden.
Ook worden de meeste overheidsfuncties in Europa voorbehouden aan de eigen onderdanen. Artikel 10 van de Grondwet bepaalt immers enkel dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet, maar bepaalt ook dat alleen de Belgen tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar zijn, behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld. Ook deze uitsluiting kan dus een vorm van klassenjustitie in de hand werken.[17]
Ook de regelgeving die uit recentere tijd stamt, bijvoorbeeld de zogenaamde afkoopwet[18], valt mogelijk te beschouwen als een uiting van klassenjustitie.[19] Volgens een recent mediabericht kochten 1530 (vermoedelijk gegoede) personen sinds 2011 hun strafvervolging af voor een totaal bedrag van 1,085 miljard euro. Fiscale misdrijven waren goed voor 407,5 miljoen euro van het voormelde bedrag. 90% van deze deals bleef geheim. Na een arrest van het Grondwettelijk Hof, is er thans wel een rechterlijke controle op deze transacties om onder meer de evenredigheid van de schikkingen te waarborgen.
Klassenjustitie aanwezig in de cultuur?
In landen waar sociale klassen cultureel nog strikt gescheiden zijn, zoals het kastenstelsel in India, valt vanzelfsprekend te verwachten dat een klassenjustitie aanwezig is, zelfs al is het kastenstelsel formeel afgeschaft in 1950 en verbiedt ook de Indische wet discriminatie op basis van kaste. Indien men cultureel is opgevoed met het idee dat een persoon uit een hogere kaste ‘zuiver en goed’ is en iemand uit een lagere kaste ‘minder zuiver’ is, zal dit allicht een diepgaande invloed hebben op de beoordeling en de perceptie. Ook personen die instaan voor opsporing, handhaving en berechting ontsnappen in beginsel niet aan een dergelijk vergaande culturele indoctrinatie.
Uit een rapportvan november 2020 blijkt alvast dat India kampt met dit probleem en dat het zeer moeilijk is voor bijvoorbeeld Dalit-meisjes (de onaanraakbaren, paria) om een veroordeling te bekomen in geval van verkrachting, indien de dader behoort tot een (hogere) kaste.
Onderzoek naar klassenjustitie in het westen
Er zijn mij slechts enkele wetenschappelijke studies bekend die klassenjustitie[20]in de ons omringende[21]landen[22]onderzoeken.
De onderzoekers aan de Universiteit van Utrecht besloten in hun rapport van 2021 dat klassenjustitie in Nederland weliswaar aanwezig was (meestal onbewust), maar kon de frequentie ervan niet inschatten. In een studie van 2022 van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum ging men na of klassenjustitie op wetenschappelijk verantwoorde wijze zichtbaar kon worden gemaakt. De onderzoekers concludeerden dat kwantitatief onderzoek noodzakelijk is, maar dat bij dergelijke kwantitatieve analyses voorzichtigheid moet worden betracht, gelet op een aantal methodologische moeilijkheden. In 2022 kwam ook de onderzoekster Laura Van Oploo tot de conclusie dat gerechtsdeskundigen niet volledig neutraal adviseerden aan de rechter en ook meer bestraffend adviseerden op basis van etnische en culturele factoren.[23]
Ook in Frankrijk is er recent aandacht voor het onderwerp.[24]
In België is er bij mijn weten nog geen systematisch onderzoek[25]gebeurd naar klassenjustitie en het onderzoeksdomein ligt dus nog (wijd) open.
De wijze waarop de sociaal allerzwaksten in onze samenleving worden behandeld, doet echter wel vrezen voor klassenjustitie. Indien de Belgische Staat de rechterlijke uitspraken negeert ten aanzien geïnterneerden, gevangenen, asielzoekers… dan is er ook dan sprake van ‘klassenjustitie’.
De Morgen maakte op 1 maart 2023 bekend dat Fedasil intussen 5.991 keer veroordeeld werd door de Belgische rechter. Daarnaast heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens nog zeker 1.132 uitspraken gedaan tegen de Belgische staat voor het gebrek aan opvang aan vluchtelingen. Dwangsommen van 278,5 miljoen euro maken weinig of geen indruk op de Belgische Staat. “Een theoretisch bedrag”, benadrukte de staatssecretaris. “De eisers moeten voor die dwangsommen immers nog langs de beslagrechter.”
Conclusie
Of klassenjustitie bestaat in België en hoe frequent het voorkomt, zal het voorwerp moeten uitmaken van grondig onderzoek (net zoals dit het geval is voor de ons omringende landen).
Het staat wel vast dat klassenjustitie een fenomeen is dat een nefaste invloed kan uitoefenen op alle beslissingsmakers en dus heel het recht kan beïnvloeden op het niveau van regelgeving, opsporing, vervolging, rechterlijke beoordeling, uitvoering van rechterlijke uitspraken, advisering door deskundigen, tuchtsancties, kwaliteit van juridische bijstand enz.
Het debat mag volgens mij dus zeker niet worden verengd tot uitspraken van strafrechters.
Rob Valkeneers, MPLOY Advocaten
Lees ook de andere opiniestukken van Rob Valkeneers
- Over taal, taalwetgeving en formalisme in het Belgisch recht
- Is onze rechtspraak een loterij?
- Le gouvernement des juges: regeren onze rechters?
Referenties
[1] De Romeinse godin Justitia toont verwantschap met Fortuna en haar Griekse evenknie Themis. Ook zijn er gelijkenissen met de Griekse wraakgodin Nemesis en de Egyptische godin Maät en het concept ‘Me’ in de Mesopotamische mythologie.
[2] Soms wordt Vrouwe Justitia ook zonder blinddoek afgebeeld (of slechts met één oog geblinddoekt). In deze interpretatie houdt men voor dat Vrouwe Justitia soms wel met bepaalde persoonsgebonden elementen mag rekening houden (bijvoorbeeld bij de bepaling van de hoogte van de straf).
[3] Dit is de reden waarom advocaten ook een toga dragen. De advocaten verschijnen in uniform voor de rechter, zodat er geen rekening kan worden gehouden met diens klasse of stand, die voorheen kon worden afgeleid uit de burgerkledij.
[4] Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie, XIV, 1976, p. 52.
[5] Ibid., 52.
[6] Er zijn echter wel ook vergelijkbare concepten in het Romeinse recht die als voorlopers van de mensenrechten zouden kunnen worden beschouwd. Zie Jacob Giltaij, Mensenrechten in het Romeinse recht?, 2011, 226 p.
[7] Zie daarover Jacob Giltaij, Mensenrechten in het Romeinse recht?, 2011, 62 e.v.. giltaij master bw 22-07 v2 16×24 (1).pdf. De originele bron van Tacitus, Annales (Engelse vertaling) voor de executie van de 400 slaven: Tacitus, Annales XIV.42-45 https://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Tacitus/Annals/14C*.html.
42. Shortly afterwards, the city prefect, Pedanius Secundus, was murdered by one of his own slaves; either because he had been refused emancipation after Pedanius had agreed to the price, or because he had contracted a passion for a catamite, and declined to tolerate the rivalry of his owner. Be that as it may, when the whole of the domestics who had been resident under the same roof ought, in accordance with the old custom, to have been led to execution, the rapid assembly of the populace, bent on protecting so many innocent lives, brought matters to the point of sedition, and the senate house was besieged. Even within its walls there was a party which protested against excessive harshness, though most members held that no change was advisable.’ Gaius Cassius,one of the majority, when his turn to speak arrived, argued in the following strain:—
43. "I have frequently, Conscript Fathers, made one of this body, when demands were being presented for new senatorial decrees in contravention of the principles and the legislation of our fathers. And from me there came no opposition — not because I doubted that, whatever the issue, the provision made for it in the past was the better conceived and the more correct, and that, where revision took place, the alteration was for the worse; but because I had no wish to seem to be exalting my own branch of study by an overstrained affection for ancient usage. At the same time, I considered that what little influence I may possess ought not to be frittered away in perpetual expressions of dissent: I preferred it to remain intact for an hour when the state had need of advice. And that hour is come to‑day, when an ex-consul has been done to death in his own home by the treason of a slave — treason which none hindered or revealed, though as yet no attacks had shaken the senatorial decree which threatened the entire household with execution. By all means vote impunity! But whom shall his rank defend, when rank has not availed the prefect of Rome? Whom shall the number of his slaves protect, when four hundred could not shield Pedanius Secundus? Who shall find help in his domestics, when even fear for themselves cannot make them note our dangers? Or — as some can feign without a blush — did the killer avenge his personal wrongs because the contract touched his patrimony, or because he was losing a slave from his family establishment? Let us go the full way and pronounce the owner justly slain!
44. "Is it your pleasure to muster arguments upon a point which has been considered by wiser minds than ours? But even if we had now for the first time to frame a decision, do you believe that a slave took the resolution of killing his master without an ominous phrase escaping him, without one word uttered in rashness? Assume, however, that he kept his counsel, that he procured his weapon in an unsuspecting household. Could he pass the watch, carry in his light, and perpetrate his murder without the knowledge of a soul? A crime has many antecedent symptoms. So long as our slaves disclose them, we may live solitary amid their numbers, secure amid their anxieties, and finally — if die we must — certain of our vengeance amid the guilty crowd. To our ancestors the temper of their slaves was always suspect, even when they were born on the same estate or under the same roof, and drew in affection for their owners with their earliest breath. But now that our households comprise nations — with customs the reverse of our own, with foreign cults or with none, you will never coerce such a medley of humanity except by terror. — 'But some innocent lives will be lost!' — Even so; for when every tenth man of the routed army drops beneath the club, the lot falls on the brave as well. All great examples carry with them something of injustice — injustice compensated, as against individual suffering, by the advantage of the community."
45. While no one member ventured to controvert the opinion of Cassius, he was answered by a din of voices, expressing pity for the numbers, the age, or the sex of the victims, and for the undoubted innocence of the majority. In spite of all, the party advocating execution prevailed; but the decision could not be complied with, as a dense crowd gathered and threatened to resort to stones and firebrands. The Caesar then reprimanded the populace by edict, and lined the whole length of road, by which the condemned were being marched to punishment, with detachments of soldiers. Cingonius Varro had moved that even the freedmen, who had been present under the same roof, should be deported from Italy. The measure was vetoed by the emperor, lest gratuitous cruelty should aggravate a primitive custom which mercy had failed to temper.”
[8] Zie Slavernij – Wikipedia.
[9] Ook al werden deze bewijsregels op andere gronden gemotiveerd: een schriftelijk bewijs van ontvangst van het loon was in veel gevallen niet mogelijk, gelet op het analfabetisme onder de arbeidersklasse en de getuigenverklaring werd in sociale arbeidsverhoudingen afgewezen, omdat men vreesde dat de arbeiders zouden samenspannen tegen de werkgever.
Thans is de rechtspraak veeleer naar het omgekeerde principe geëvolueerd. Indien er geen tijdsregistratie is, wordt soms de werknemer op zijn woord geloofd in geval van betwisting rond overuren.
[10] Debtors' prison – Wikipedia
[11] De (epi)toga aan de balie van Parijs is nog steeds ‘weduwe’ (veuve), en dus zonder bont: « Les avocats du barreau de Paris portent une épitoge dépourvue d'hermine ; on dit qu'elle est « veuve ». Cette suppression serait due selon une tradition non confirmée au « deuil de Malesherbes », c'est-à-dire au fait que Malesherbes, principal avocat de Louis XVI lors de son procès, fut guillotiné pour avoir défendu son client. » (Zie https://fr.wikipedia.org/wiki/%C3%89pitoge)
[12]Het lijkt mij dat deze regeling nog steeds niet werd afgeschaft. Artikel 13 Statuut van het Personeel, NMBS Holding: “Aan de zonen en dochters van statutaire of tijdelijke personeelsleden in actieve dienst, gepensioneerd of overleden die laureaat zijn van de derde groep, wordt echter een verhoging met 5 % van de punten toegekend.”
Zie daarover de debatten in de Kamer: https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/52/ip024x.html
Artikel 11 van het zelfde personeelsstatuut bevoordeelt ook de kandidaten die reeds in dienst zijn en solliciteren voor een universitaire functie: “Bovendien wordt het puntenaantal van laureaten van openbare proeven die de hoedanigheid hebben van statutair personeelslid of van tijdelijk personeelslid met tenminste 6 maanden dienst, met 10% verhoogd.”
[13]Zie voor data: https://indicators.be/nl/i/G01_OIH/Overmatige_schuldenlast_van_de_gezinnen_%28i05%29
[14]Dit neemt evenwel niet weg dat de collectieve schuldenregeling ook kampt met tal van problemen: zie daarover https://www.elfri.be/artikel/betere-oplossingen-dan-collectieve-schuldenregeling
[15] Zie daarover ook Daniel Golden, The Price of Admission: How America’s Ruling Class Buys Its Way into Elite Colleges—and Who Gets Left Outside the Gates (2006).
[16] De zendstaten heffen immers zelden deze immuniteit op.
[17] Zie https://www.unia.be/files/Documenten/Aanbevelingen-advies/aar_20_herziening_art_10_grondwet.pdf
[18]Artikel 216 e.v. W. Sv.
[19]Het systeem heeft ongetwijfeld ook voordelen voor de schatkist: een snelle en zekere schikking kan soms voor de overheid te verkiezen zijn boven een onzekere rechtsgang. Het probleem is evenwel dat deze afkoopsom voornamelijk voor misdrijven (zoals bijvoorbeeld fiscale fraude) lijkt te worden toegepast die allicht meer door een sociale elite wordt gepleegd. Zo kan wel minstens de indruk ontstaan dat Vrouwe Justitia toch met twee maten en twee gewichten weegt.
[20]Er is wel wat (kwantitatief) onderzoek verricht naar de dispariteit van straffen in het strafrecht en de diverse mogelijke factoren die daarbij een rol kunnen spelen: zie onder meer S. BIELEN, P. GRAJZL en W. MARNEFFE, “Blame Based on One’s Name? Extralegal Disparities in Criminal Conviction and Sentencing”, European Journal of Law and Economics, 2021, 469-521; S. BIELEN, N. MOCAN en W. MARNEFFE, “Racial Bias and In-group Bias in Judicial Decisions: Evidence from Virtual Reality Courtrooms”, The Journal of law & economics, 2021, 269-300; S. BIELEN en P. GRAJZL, “Prosecution or Persecution? Extraneous Events and Prosecutorial Decisions”, Journal of empirical legal studies 2021, 765-800; S. DANZIGER, J. LEVAY en L. AVNAIM-PESSO, ‘Extraneous factors in judicial decisions’, Proc Natl Acad Sci U S A. 2011 Apr 26; 108(17): 6889–6892; O. EREN en N. MOCAN, “Emotional Judges and Unlucky Juveniles”, American Economic Journal: Applied Economics 2018, 171-205; D. KAHNEMAN, O. SIBONY en C. R. SUNSTEIN, Noise. A Flaw in Human Judgement, HarperCollinsPublishers, 2021; A. MELCARNE, B. MONNERY en F. Ch. WOLFF, “Prosecutors, judges and sentencing disparities: Evidence from traffic offences in France”, International Review of Law and Economics 2022.
Er zijn ook enkele studies verricht die hebben gezocht naar oplossingen voor deze verschillen in opgelegde strafmaat, waaronder bijvoorbeeld het gebruik van strafvorderingsrichtlijnen (waarbij het OM op een meer uniforme wijze strafmaten zou vorderen). Zie https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/508/518/RUG01-002508518_2018_0001_AC.pdf.
[21]In de Verenigde Staten is er meer expertise: zie bijvoorbeeld: Robert W. Gordon, ‘Lawyers, the Legal Profession & Access to Justice in the United States: A Brief History’, Daedalus 2019, 177-189. https://direct.mit.edu/daed/article/148/1/177/27278/Lawyers-the-Legal-Profession-amp-Access-to-Justice
[22]Zie ook de publicaties van de Nederlandse onderzoekster Lisa ANSEMS: https://www.universiteitleiden.nl/medewerkers/lisa-ansems/publicaties#tab-4
[23] L. VAN OPLOO, Culturele overwegingen in pro Justitia-rapportages: Een empirische en juridische studie naar de plaats en betekenis van etnische en culturele factoren in gedragskundige rapportages, 2021 (proefschrift Utrecht/Tilburg).
[24] Zie bijvoorbeeld Inégalités sociales et judiciaires face au tribunal | Cairn.info
[25] Er zijn wel heel wat artikelen aan gewijd (ook in de Juristenkrant).
0 reacties