Hoe een sprookjesboek kan leiden tot meer bescherming voor LGB-personen cover

11 apr 2023 | Civil Law & Litigation

Hoe een sprookjesboek kan leiden tot meer bescherming voor LGB-personen

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde in een recent arrest dat de doelstelling om kinderen af te schermen van informatie omtrent homoseksualiteit ingaat tegen de kernwaarden van het Verdrag zelf. Tobias Mortier (Doctoraal onderzoeker en FWO-aspirant aan de Universiteit Gent, verbonden aan het Human Rights Centre en ConstitUGent) schetst hoe dit arrest past in eerdere rechtspraak van het Hof en hoe het de bescherming van LGB-personen helpt.

Vaste rechtspraak ook LGB-personen

Dat het niet nadelig is voor de ontwikkeling van kinderen om in aanraking te komen met het concept homoseksualiteit, is ondertussen een vaststaand gegeven in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (‘het Hof’). Tot op heden oordeelde het Hof echter dat dit het EVRM schond omwille van het gebrek aan enig bewijs dat kinderen in vertrouwdheid brengen met het concept van seksuele oriëntatie – in het bijzonder het idee dat ook andere oriëntaties dan heteroseksualiteit bestaan – op enige manier nefaste gevolgen voor hen zou hebben.

Dat het niet nadelig is voor de ontwikkeling van kinderen om in aanraking te komen met het concept homoseksualiteit, is ondertussen een vaststaand gegeven in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Ook in het arrest Macatė t. Litouwen oordeelde het Hof tot een schending, maar ditmaal op een andere grond: de doelstelling om kinderen af te schermen van informatie omtrent homoseksualiteit vindt haar wortels in homofobie en druist aldus in tegen de kernwaarden van het Verdrag (EHRM 10 maart 2023, nr. 61435/19).

Een sprookjesboek met same sex koppels

In de Macatė-zaak moest het Hof oordelen over de vraag of de opschorting van de publicatie van een sprookjesboek waarin in twee sprookjes een same-sex koppel afgebeeld werd en de daaropvolgende herneming met waarschuwingslabel dat de boeken informatie bevatte die potentieel schadelijk zou zijn voor lezers jonger dan veertien jaar, verenigbaar was met artikel 10 EVRM. De Litouwse regering, en de Litouwse rechtbanken die de inperkingsmaatregelen in stand hielden, stoelden dit op de wens om minderjarigen te beschermen tegen de “seksueel expliciete” inhoud van een van de sprookjes (in een van de twee sprookjes waren twee vrouwen in elkaars armen in slaap gevallen), alsook tegen inhoud die same-sex relaties als “superieur” aan man-vrouwrelaties voorstelde. Het Hof volgde echter geen van beide redeneringen. Ten eerste zag het Hof niet in hoe de sprookjes als erotisch gepercipieerd konden worden, wat de eerste doelstelling irrelevant maakte. Daarnaast oordeelde het Hof dat de tweede doelstelling evenmin een feitelijke basis had. In tegenstelling tot een soort hiërarchie tussen soorten relaties en seksuele oriëntaties voor te stellen, had de auteur net beoogd om tolerantie en harmonie te promoten. De belangen van kinderen beschermen is een doelstelling die het Hof vanzelfsprekend hoog in het vaandel draagt. Dit mag echter niet gebaseerd zijn op veronderstellingen of negatieve maatschappelijke attitudes. In Bayev e.a. t. Rusland had het Hof nog de bewijslast bij de overheid gelegd om redenen aan te voeren die deze ‘verhoogde’ kwetsbaarheid van kinderen konden staven (para. 79). Vermits de Russische overheid in gebreke bleef om dit aan te tonen, verwierp het Hof ook dit argument.

Het Hof gaat verder dan in vaste rechtspraak

Tot op dit punt vormt het Macatė­­-arrest dus hoogstens een bevestiging van eerdere rechtspraak. Waar dit arrest echter verschilt van Bayev, is dat het Hof, in het licht van de manifeste irrelevantie van de vermeende doelstellingen, zelf op zoek ging naar wat de ware beweegredenen van de Litouwse overheid waren. Dit vond het terug in de parlementaire debatten omtrent de bepaling op grond waarvan de maatregel genomen was, de wetshistorie en het feit dat de bepaling, die er formeel op gericht was om minderjarigen te beschermen tegen “andere” vormen van familieleven dan dewelke voorgeschreven door de Litouwse wetgeving, in de praktijk enkel toegepast werd op same-sex relaties. Dit toonde volgens het Hof de werkelijke doelstelling aan: vermijden dat kinderen het idee bijgebracht werd dat same-sex relaties gelijkwaardig waren aan man-vrouwrelaties. De maatregel beoogde met andere woorden de maatschappelijke en juridische marginalisering en onderdrukking van LGB-personen in Litouwen te bestendigen. Dit was strijdig met de beginselen van ‘pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid’, wat deze doelstelling illegitiem maakte.

Het Hof ging, in het licht van de manifeste irrelevantie van de vermeende doelstellingen, zelf op zoek naar wat de ware beweegredenen van de Litouwse overheid waren.

Impact op verdere rechtspraak van het Hof over LGB-personen?

Dat deze uitspraak (hopelijk) een grote impact zal hebben in Litouwen, een land dat niet bepaald bekend staat voor zijn vooruitstrevendheid wat de bescherming van seksuele minderheden betreft, staat buiten kijf (zie ook hier voor een vooruitblik). Wat Macatė­­ zo interessant maakt, zijn de implicaties die de redenering van het Hof kunnen hebben voor verdere zaken. Deze hebben betrekking op twee aspecten: de identificatie van de verborgen doelstelling enerzijds, en de illegitimiteit van die doelstelling anderzijds.

Het is hoogst opmerkelijk te noemen dat het Hof de door de overheid aangevoerde doelstelling kritisch onder de loep neemt. Artikel 18 van het Verdrag heeft dit dan wel tot doel, maar het Hof vertoont weinig systematiek in de keuze om dit artikel wel dan niet mee in beschouwing te nemen in zijn analyse (zie bijvoorbeeld kritisch hier). Onder artikelen is het zo mogelijk nog ongebruikelijker dat het Hof niet alleen de officiële doelstelling verwerpt (zie voor een beperkt aantal voorbeelden hier, para. 11), maar ook een andere vaststelt.

De aanpak van het Hof is in dit opzicht dan ook bijzonder interessant. Een manifest gebrek aan een rationeel verband tussen de maatregel en de doelstelling die de overheid met die maatregel beweert na te streven, kan het Hof autoriseren om dieper te graven naar de ware beweegreden van de overheid. Uitspraken in parlementaire debatten (een bewijsmiddel dat in het Amerikaanse Supreme Court bijvoorbeeld niet onbetwist is in het kader van doelstellingenonderzoek, zie o.m. United States v. O’Brien, para. 383-84) en eerdere maatregelen die op grond van dezelfde bepaling genomen werden, zijn volgens het Hof relevante indicaties voor zo’n verborgen doelstelling. Wanneer we deze aanpak ‘transplanteren’ naar andere zaken waar rechten van LGB-personen (of zelfs andere minderheden), zou dit het Hof toelaten om onderliggende vooroordelen of biases aan het licht te brengen. Dit geeft niet alleen een sterk signaal van respect voor LGB-personen binnen de Raad van Europa, maar heeft ook op het vlak van toekomstig overheidshandelen verstrekkende gevolgen.

Illegitieme doelstelling versus niet-proportionele maatregel

Een doelstelling als illegitiem bestempelen, wat het Hof deed in Macatė, heeft namelijk een ander gevolg dan wanneer het Hof een maatregel niet proportioneel of pertinent vindt. Die laatste twee impliceren dat de doelstelling van de maatregel wel aanvaardbaar is, maar de maatregel gewoon niet nagestreefd mag worden op de manier waarop dit nu gebeurde. De stap van de legitieme doelstelling is echter een categorische stap: zegt het Hof dat een doelstelling niet legitiem is, dan zegt het Hof dat deze in geen geval nagestreefd mag worden. Wanneer het Hof stelt in Macatė dat de doelstelling om te vermijden dat aan kinderen het idee bijgebracht wordt dat same-sex relaties gelijkwaardig is aan man-vrouwrelaties neerkomt op de bestendiging van de onderdrukking van same-sex relatie, en dit bijgevolg als een illegitieme doelstelling bestempelt, geeft het Hof dus het signaal dat maatregelen ingegeven door homofobie in geen geval nog aanvaardbaar zijn. Gelijk respect voor iedereen, ongeacht de seksuele oriëntatie, vormt een basiswaarde die aan de kern van het Verdrag als geheel ligt.

Het Hof geeft het signaal dat maatregelen ingegeven door homofobie in geen geval nog aanvaardbaar zijn. Gelijk respect voor iedereen, ongeacht de seksuele oriëntatie, vormt een basiswaarde die aan de kern van het Verdrag als geheel ligt.

Als het Hof zijn aanpak uit Macatė als uitgangspunt neemt in toekomstige zaken waar rechten van LGB-personen ingeperkt worden, zouden de vooroordelen en homofobie die verborgen worden door andere, ogenschijnlijk aanvaardbare doelstellingen, ten volle in de kijker gezet worden. De voorwendselen van onder meer de bescherming van kinderen of ‘de traditionele familie’ zouden als exact dat bestempeld kunnen worden: voorwendselen. Wat een sprookjesboek allemaal niet kan veroorzaken.

Tobias Mortier, Doctoraal onderzoeker en FWO-aspirant aan de Universiteit Gent, verbonden aan het Human Rights Centre en ConstitUGent

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.