Fleer op één. In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, verwoordt verbatim het recht van de filosoof. Deze maand over voorbeeldmensen.
Geen halfgoden maar voorbeeldmensen
Vermits door het exponentieel groeiend individualisme de reële kans op geschillen niet vermindert, wordt het tijd dat deze geschillen en conflicten in hun essentie als oorden van interactie worden erkend: als oorden van vormende interactie, van vorming in en door interactie. Dynamische juristen, die deze interactie en vorming tot welzijn van de mens en zijn samenleving kunnen hanteren, zijn dan ook zeer gegeerd.
Niet als halfgoden, maar als paradigmatische voorbeeldmensen, geoefend om in hun onderhandelen de interactie zelf als vormingsinstrument te hanteren. Dergelijke vorming staat haaks op de wijze waarop heden ten dage gedoceerd wordt aan onze universiteiten. Nog steeds staat kennisverwerving er centraal, terwijl met name de casusgedreven omgang met de reële leefwereld als enige uitweg toegang biedt tot interactief inzicht. Inzicht dat, gekoppeld aan sociale vaardigheden en attitude, veel meer dan via kennis de jurist in staat stelt nieuwe conflicten en geschillen in hun verschil te vatten en te begeleiden.
Dergelijk interactief inzicht kan enkel gevormd worden indien de mogelijkheidsvoorwaarden van interactie inderdaad voorhanden zijn. Rechtsonderwijs in groepen van meer dan vijftig studenten is ook daarom onverantwoord.
Zolang we juristen blijven vormen volgens de normen van de 19e eeuw, zullen zij nooit de interactieve noden van de 21e eeuw kunnen lenigen.
De realisatie van een samenleving vereist zware investeringen in degelijke, kleinschalige, interactieve, casusgedreven vorming, waardoor mensen elkaar aanzetten tot samenleven. Het beste instrument voor de mensheid is de mens zelf: om de menselijke differentie te onderzoeken biedt de universaliteit van het menszijn de toegangskaart.
Baier verwijst naar David Hume, waar deze laatste geloofde dat het menselijke medeleven, en niet zozeer de rede, als fundamentele morele kracht vooropstaat.[1]
Voor Rorty biedt affectieve vorming inderdaad de enige uitweg: “This progress consists in an increasing ability to see the similarities between ourselves and people very unlike us as outweighing the differences. It is the result of what I have been calling ‘sentimental education’. The relevant similarities are not a matter of sharing a deep true self which instantiates true humanity but are such little, superficial similarities as cherishing our parents and our children … A better sort of answer is the sort of long, sad, sentimental story which begins: ‘Because this is what it is like to be in her situation – to be far from home, among strangers’.” [2]
Rorty gelooft in vooruitgang en universaliteit, evenwel niet van de rede, maar van de interactieve
menselijkheid. Wat hij affectieve vorming noemt, verloopt middels de interactie van mensen, die elkaar in de differentiële dynamiek van hun bestaan aanspreken en raken. Niet de rationele norm of definitie van de menselijke aard fungeert als mogelijkheidsvoorwaarde van samenleven, wel de sentimentele en affectieve interactie, waarin de ene mens aan de andere appelleert.
Lees hier meer reflecties van professor Fleerackers.



0 reacties