Eén jaar wachten op een ziekte-uitkering?
Gelukkig is dat meestal niet zo.
Een jaar wachten op een arbeidsongeschiktheidsuitkering? Komaan zeg.
Dat kan je toch niet menen? Dat een werknemer of een zelfstandige (binnenkort ook: een ambtenaar) die arbeidsongeschikt wordt, twaalf maanden moet wachten vooraleer hem de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt betaald waarop hij recht heeft.
Dat is ook niet zo. Ik vrees dat KST, de schrijver van het artikel met het opschrift “Jaar op uitkering wachten ‘zeker niet overdreven’” niet goed weet wat met de wachttijd, die er inderdaad is, wordt bedoeld.
Om recht te hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering – ik beperkt mij nu even tot de werknemers omdat het zondagavond is als ik dit schrijf – moet een wachttijd worden doorlopen die thans zes maanden bedraagt. Dat is een periode waarin (1) een minimumaantal arbeidsdagen moet worden bewezen en (2) de bijdragen voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering werkelijk betaald werden en een minimumbedrag bereiken of met persoonlijke bijdragen worden aangevuld (art. 128 Ziektewet).
Men mag echter twee zaken niet vergeten (en dat lijkt de schrijver van het artikel in De Morgen te doen of onvoldoende, nl. niet, duidelijk te maken).
1. Er zijn heel veel vrijstellingen van de wachttijdvoorwaarde (art. 205 Uitvoeringsbesluit Ziektewet) en in sommige gevallen wordt die ingekort (art. 206 Uitvoeringsbesluit Ziektewet).
2. Eens de wachttijd doorgelopen is en daarin voldoende bijdragen zijn betaald, blijft het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen behouden als men “in regel” blijft met het aantal arbeidsdagen en de bijdragen in het tweede en derde kwartaal voorafgaande aan dat waarin men een uitkering wenst te ontvangen (art. 129 – 130 Ziektewet).
Conclusie
Werknemers die verzekerd zijn in het kader van de wettelijke verplichte ziekteverzekering, moeten in de regel niet zes maanden wachten (en zullen in de regel geen jaar moeten wachten) vooraleer zij een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen.
0 reacties