De lange duur van gerechtelijke procedures. Het is een oud zeer. Maar het kan anders. Hoe dan? U leest het in deze bijdrage. Met in de glansrol: de proactieve rechter.
In 1511 schrijft Erasmus zijn Lof der Zotheid met de gevleugelde woorden: “Velen voeren eindeloze processen en verrijken daarmee om strijd de trage rechter en de medeplichtige advocaat.” Het klinkt goed, maar het is fout. Traagheid blijkt immers helemaal niet in de natuur te zitten van rechters en advocaten. Voor het bewijs daarvan spoelen we 500 jaar door in de tijd. 2011, Anders Breivik pleegt een terroristische aanslag in Noorwegen. 77 mensen komen om het leven. De zaak wordt volledig behandeld conform the rule of law en definitief afgehandeld in 2012, binnen het jaar na de feiten. Ook rechters en advocaten, maar geenszins eindeloos.
Zaken afhandelen binnen het jaar. Zo zou het moeten. Maar de realiteit bij ons is anders. Op 5 september 2023 werd België veroordeeld door het EHRM wegens schending van de redelijke termijn in burgerlijke zaken.[1] Een rechtszoekende had immers zijn zaak ingeleid in 2015 maar die zou pas acht jaar na datum, in 2023 ten gronde worden behandeld. In eerste aanleg wel te verstaan. Dit betreft geen ongeziene terroristische aanslag, maar de aankoop van een appartement. Dat maakt het extra pijnlijk.
Cruciaal is het onderscheid tussen doorlooptijd en gerechtelijke achterstand.
Cruciaal is het onderscheid tussen doorlooptijd en gerechtelijke achterstand. De gerechtelijke achterstand is slechts één van de oorzaken waarom bepaalde zaken te lang duren. En niet eens de belangrijkste. De gerechtelijke achterstand situeert zich immers enkel op een aantal specifieke plaatsen, met het Hof van Beroep te Brussel als afschrikwekkend voorbeeld (15.000 zaken).
Doorlooptijden die de termijn van 1 jaar overschrijden, komen echter overal voor. Hoeveel procedures waarin een gerechtsdeskundige wordt aangesteld zijn afgerond binnen het jaar? Ook de afwikkelingen van faillissementen wordt uitgedrukt in jaren in plaats van maanden. En vereffeningen-verdelingen bij nalatenschappen kunnen soms zelfs hele generaties aanslepen.
En daar is de proactieve rechter.
En daar is de proactieve rechter. Die kan niet de gerechtelijke achterstand wegwerken maar wel de doorlooptijden sterk verminderen. Door hem de leiding van het geding toe te vertrouwen. De wetgever doet er goed aan alvast te beginnen bij de deskundigenonderzoeken (artikel 974 Ger.W.) en de vereffeningen-verdelingen (artikelen 1210 en 1220 Ger.W.). Maar ook bij de instaatstelling en de conclusiekalenders (artikelen 747 en 748 Ger.W.). En nu we toch bezig zijn, ook een proceseconomische opvatting van samenhang (artikel 30 Ger.W.), de organisatie van de zittingen, vragen voorafgaandelijk aan de zitting (artikel 756ter Ger.W.), het interactief debat als regel (artikel 756ter Ger.W.) en de toekenning van provisies bij wijze van voorlopige maatregel (artikel 19 lid 3 Ger.W.) kunnen allen bijdragen aan kortere doorlooptijden.
De proactieve rechter lost niet alle, maar wel heel veel problemen op. De lijdelijkheid van de rechter was al een achterhaald concept op datum van het Gerechtelijk Wetboek in 1967.[2] Anno 2025 is het een volstrekt anachronisme. De tijd is dus rijp.
En er is nog meer. Ook op andere punten kunnen kleine procedurele ingrepen een groot verschil maken. Schoolvoorbeeld: de regel van de uitvoerbaarheid bij voorraad ook toepassen op de burgerlijke vordering voor de strafrechter. Waarom is dit trouwens op vandaag nog niet het geval? Dergelijke punctuele aanpassingen bieden een dubbel voordeel. Ze zorgen voor een vlottere rechtsgang én ze bieden ruimte aan rechters om hun proactieve taken ten volle op te nemen.
Proactieve rechters, just do it.
Lees hier andere stukken van Simon Deryckere.



0 reacties