De Hoge Raad van Financiën over een verlaging van de lastendruk op arbeid

24 nov 2021 | Tax & Private equity

De Hoge Raad van Financiën over een verlaging van de lastendruk op arbeid

Door Jubel

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 24/11/2021 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Wim Coumans, Lid van de afdeling “Fiscaliteit en Parafiscaliteit” van de Hoge Raad van Financiën


In mei 2020 bracht de afdeling “Fiscaliteit en Parafiscaliteit” van de Hoge Raad van Financiën (HRF) een advies uit met als titel “Verlaging van de lastendruk op arbeid en mogelijkheden voor de financiering ervan”. Dit advies kwam er op vraag van de voormalige ministers van Financiën, de heren Van Overtveldt en De Croo. Het telt 367 pagina’s, waarvan het overgrote deel beschrijvend en analytisch is. Tot een unaniem beleidsadvies kwam de afdeling niet. In de laatste 15 pagina’s is een niet becijferd concept van een mogelijke hervorming terug te vinden dat onderschreven werd door een meerderheid van de leden van de afdeling. De leden die het concept niet wensten te steunen, expliciteerden de redenen daarvoor.

Dit document zal ongetwijfeld mee het basismateriaal vormen voor de bredere fiscale hervorming die de huidige federale regering voorbereidt om het belastingstelsel te moderniseren, te vereenvoudigen, meer rechtvaardig en meer neutraal te maken. En dat is een ambitieuze onderneming.

Immers, onze overheidsfinanciën zijn in een internationale perspectief gekenmerkt door volgende cijfermatige feiten:

  • Een erg hoge verhouding van de overheidsuitgaven ten opzichte van het bbp.
  • Een erg hoge fiscale en parafiscale druk, met daarin een erg hoog aandeel van, de heffingen op arbeidsinkomens.
  • Een overheidstekort dat op termijn niet houdbaar is.
  • De zekerheid dat de vergrijzing van de bevolking de komende decennia zal zorgen voor een trendmatige gevoelige stijging van de sociale overheidsuitgaven (pensioenen en gezondheidszorgen).

Mijns inziens is er dan ook geen ruimte om, na de taks shift van de regering Michel I en de hervorming van de vennootschapsbelasting, nog eens een fiscale hervorming met een negatieve begrotingsimpact door te voeren. En toch dringt een hervorming zich op, al was het maar om volgende problematische vaststellingen uit het HRF-advies aan te pakken.

  1. De laagste loontrekkers houden nauwelijks iets over van de meerkost die voor hun werkgever voortvloeit uit een loonsopslag. Vandaag kost 100 euro netto loonsopslag voor een minimumloner 500 euro aan diens werkgever. Na de verhoging van het minimumloon volgens de modaliteiten afgesproken in het recente interprofessionele akkoord, en na de doorvoering van de Vlaamse jobbonus, zal diezelfde 100 euro netto loonsopslag zeker 600 euro werkgeverskost veroorzaken.
  2. Zijn de barema’s in onze personenbelasting niet extreem hoog, ze worden wel toegepast vanaf relatief lage inkomensniveaus.
  3. Voor kleinere ondernemingen is de gecombineerde druk van het tarief vennootschapsbelasting en de roerende voorheffing, heel wat lager dan de combinatie van sociale bijdragen en personenbelasting voor zelfstandigen. Nu is het wel billijk om vermogensinkomsten wat lager te belasten dan arbeidsinkomsten, omdat die vermogensinkomsten ook het koopkrachtverlies door inflatie moeten compenseren. Dat argument geldt echter niet voor arbeidsinkomsten die in een vennootschap zonder of met erg weinig eigen vermogen worden gerealiseerd.
  4. Het niveau van onze milieubelastingen in vergelijking met het bbp is laag, en ten opzichte van de totale fiscale en parafiscale druk zeer laag.
  5. Is het niveau van de belastingen op vermogen relatief hoog, dan is het omgekeerde het geval voor de belastingen op inkomen van particulieren uit vermogen, zeker rekening houdend met het hoge niveau van het financiële vermogen van Belgische particulieren.
  6. Onze personenbelasting is extreem ingewikkeld: het aantal codes op het aangifteformulier is de afgelopen drie decennia ongeveer verdrievoudigd.

De Hoge Raad van Financiën is niet de enige instantie die zich recent boog over ons belastingstelsel. In zijn jongste landenrapport over België, wijdt het Internationaal Monetair Fonds (IMF) 16 bladzijden aan een “Comprehensive tax reform” voor ons land. Daarin wordt het volgende geadviseerd:

  • Zorg voor een begrotingsneutrale hervorming.
  • Verlaag de tarieven en/of verbreed de tariefschijven, en verruim de belastbare basis in de personenbelasting.
  • Pak daarom gunstregimes aan zoals die voor auteursrechten, sportlui, flexijobs, bedrijfswagens en aanvullende pensioenen.
  • Verschuif de belastingdruk van arbeid naar consumptie en naar het recurrent inkomen uit onroerend goed.
  • Voer een duale inkomstenbelasting is, met een vermogenswinstbelasting.
  • Streef naar een gelijke belasting van inkomen gerealiseerd in een vennootschap en looninkomen.
  • Hervorm het huwelijksquotiënt en schaf de Bijzondere Bijdrage voor de Sociale Zekerheid af.

Deze IMF-adviezen pakken de hiervoor geformuleerde zes problematische vaststellingen aan. De gelijkenissen met het concept van een mogelijke hervorming onderschreven door een meerderheid van de leden van de HRF-afdeling, is opvallend. Het is echter veel eenvoudiger om vanuit een Hoge Raad of een internationale instelling onderbouwde adviezen te formuleren, dan om ze politiek te realiseren. Daarvoor moeten er immers onder meer volgende klippen omzeild worden.

Ten eerste zal ieder voorstel om een fiscaal gunstregime aan te pakken weerstand krijgen vanuit de middens die de fiscale gunsten plukken. Dat zijn vaak gepassioneerde minderheden die meer politieke druk kunnen uitoefenen om de gunsten in stand te houden, dan de veelal lauwe meerderheid die ze zouden willen vervangen zien door lagere tarieven.

Ten tweede: een verhoging van indirecte belastingen verloopt niet pijnloos. Via de vele vormen van inkomensindexering die ons land kent, kan ze leiden tot een verhoging van de arbeidskosten en aldus tot een verlies aan concurrentiekracht. Wie daarom zou bepleiten om het indexeffect van een indirectebelastingverhoging te neutraliseren, wil gezinnen die leven van een vervangingsinkomen (pensioen, ziekte- of werkloosheidsuitkering) mee de lastenverlaging op arbeid laten financieren.

En laat ons land nu net op dat vlak vandaag goed scoren: ons fiscaal en parafiscaal stelsel beperkt in sterke mate de inkomensongelijkheid.

Wim Coumans
Lid van de afdeling “Fiscaliteit en Parafiscaliteit” van de Hoge Raad van Financiën- 23 november 2021

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.