Conflict en vrede cover

1 jun 2023 | Column

Conflict en vrede
  • Frank Fleerackers

    Prof. dr. Frank Fleerackers promoveerde aan de Harvard Law School tot Master of Laws. Hij is universiteitshoogleraar aan de Leuvense Faculteit Rechtsgeleerdheid, waar hij rechtsdenken en juridische grondslagen doceert. Daarnaast verkreeg hij visiting positions aan Europese en Amerikaanse universiteiten, waaronder Harvard en MIT. Als decaan en advocaat werd hij in 2008 benoemd tot de HRJ. Hij publiceerde meer dan twintig boeken, waaronder recent ‘La Peau du Juge. Exercer le jugement’, ‘Le Droit du Philosophe. Définir le jugement’, en ‘The Rearguard of Subjectivity. On Legal Semiotics’ in 2023.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Fleer op één. In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, verwoordt verbatim het recht van de filosoof.

Conflict en vrede


Het conflictbegrip vormt de ruggengraat van ons rechtsdenken. Een conflict of geschil, als weergave van intermenselijke verschillen, is de bestaansvoorwaarde van ons juridisch alaam, de reden waarom rechtspractici en rechtstheoretici uitrukken en de strijd aanvatten. Net om die reden is een goed inzicht in deze juridische bouwsteen, als exponent van de trinitas verschil-geschil-conflict, primordiaal. Dat het een trinitas of drie-eenheid betreft, maakt een functionele opdeling tussen deze drie begrippen onzinnig. Als dusdanig bieden ze alle drie in één beeld zicht op de veruitwendiging van differentie en anderszijn.

Een goed inzicht in deze juridische bouwsteen, als exponent van de trinitas verschil-geschil-conflict, is primordiaal.

Voortgestuwd door een plethora aan affectoren, die daarenboven actief en reactief veranderlijk zijn, bevindt elke mens zich omwille van zijn interactie met anderen in een epicentrum van conflicten. Deze vaststelling is niet nieuw. Denkers als Carl Schmitt hebben hun werk gewijd aan het filosofisch en reëel belang van de conflictnotie voor mens en samenleving. Met name in Der Begriff des Politischen (Duncker & Humblot, Berlin, 1927) argumenteert Schmitt dat politiek in conceptuele en reële zin bepaald wordt door de aanwezigheid van vijand en conflict. Ook hij kant zich tegen de rationalisering van liberalisme en individualisme, die tot een onhoudbare depolitisering hebben geleid, en ten gronde het kenmerk van de mens als politiek wezen ontkennen.

Enkele inzichten van Schmitt zijn ook hier bruikbaar, al worden ze diametraal vanuit een andere hoek gehanteerd. Zo is het inderdaad nefast dat het Verlichtingsdenken verworden is tot een rationalisering van het menselijk individu als zelfbepalend en zelfbeheersend atoom, zelfs tot een neutralisering van politiek en rechtsdenken. Zo is het eveneens fataal dat het rechtspositivisme, op grond waarvan het recht zich kon verzelfstandigen, uiteindelijk datzelfde conceptueel recht ontdeed van alle factoren en affectoren, die verloop en effectiviteit van de juridische praxis bepalen. Ook hier dient vastgesteld dat het rationaliserende liberalisme de grond onder het recht weghaalde.

Terecht dient gesteld dat het liberalisme een aantal politieke concepten, zoals de rechten van de mens en de rechtsstaat, tot een hogere orde verheft, terwijl afwijkende affectoren geneutraliseerd worden of althans via rationalisering buiten beeld blijven.

Vanzelfsprekend zijn een aantal conclusies bij Schmitt ingegeven door een afkeur van bepaalde democratische beslissingspatronen, maar de grondlijnen van zijn analyse worden gedeeld door critici aan diverse zijden van het politieke spectrum. Terecht dient gesteld dat het liberalisme een aantal politieke concepten, zoals de rechten van de mens en de rechtsstaat, tot een hogere orde verheft, terwijl afwijkende affectoren geneutraliseerd worden of althans via rationalisering buiten beeld blijven.

Aldus wordt de aandacht weggehouden van wat er wérkelijk toe doet: de affectieve motieven en beweegredenen van andersdenkenden. Het hoeft geen betoog dat maatschappelijke conflicten zoals 9/11 deze problematiek scherpstellen. Doch evenzeer geldt dit voor kleinschalige en minder gemediatiseerde gebeurtenissen, waaruit alras blijkt dat mensen zich nu eenmaal niet neerleggen bij het dictaat van de rede en alsnog hun eigen afwijkende overtuigingen in daden omzetten, alle mensenrechtenverdragen en wetten ten spijt.

De jurist is in eerste orde conflict-analist vòòr hij tot regeling van geschillen kan overgaan. Zonder begrip van de genese en het verloop van conflicten, faalt het recht.

Politiek is conflict en conflict is recht. Recht wordt in en door conflicten gevormd. Een betere benadering van de wijze waarop conflicten tot stand komen en evolueren, leidt tot een beter begrip van de juridische praxis. Nadien kan pas onderzocht worden hoe een bepaald conflict geregeld dan wel beslecht dient te worden. Of nog: om een effectieve regeling van conflicten uit te werken, zal de jurist vooreerst de genese en het verloop van conflicten moeten analyseren. De jurist is in eerste orde conflict-analist vòòr hij tot regeling van geschillen kan overgaan. Zonder begrip van de genese en het verloop van conflicten, faalt het recht, vermits dat recht de samenleving schraagt in en door zijn geschillenregeling. Het is dus onaanvaardbaar dat onze rechtsfaculteiten hier weinig tot geen aandacht aan schenken, vanuit hun overtuiging dat het verdiepen van de zoveelste juridische deeldiscipline ook in de realiteit tot werkbare structurering zou leiden. In die zin heeft ons rechtsdenken virtueel de laatste rationaliseringshorde genomen. Waar vooreerst geopperd werd dat het recht de werkelijkheid corresponderend weerspiegelt, wordt nu zelfs vooropgesteld dat het recht de werkelijkheid naar zijn hand kan zetten, opdelingen en demarcaties inbegrepen. Met deze laatste rationalisering zou het recht dan over de werkelijkheid zegevieren: van recht spiegelt realiteit naar recht bepaalt realiteit. Enkel wijst de weerbarstige werkelijkheid van elke dag er ons op dat recht en realiteit zeer verschillende werelden zijn en in hun veranderlijkheid, intern en onderling, dienen benaderd te worden.

In contrapunt staat conflict hier tegenover vrede, minstens tegenover vrede als afwezigheid van conflict. Zo heeft menig politieke wetenschapper alsnog bij een conflict, in ultieme instantie althans, vrede voor ogen. Die negatieve interpretatie van het conflictbegrip houdt echter voor de politieke en juridische wereld een onvruchtbare rationalisering van de menselijke differentie in. Door deze zienswijze wordt het inzicht in het differentiële en dynamische karakter van menselijke relaties gehypothekeerd. Vrede, of de afwezigheid van conflict, wordt dan als zegen of verlossing omschreven: hetzij met het oog op de handhaving van een bestaande vrede, hetzij om nieuwe vrede na een conflict te verwelkomen. In deze interpretatie is er weinig ruimte om de samenlevingsfunctie van het conflict voor de mens als politiek en juridisch wezen te analyseren. Het politieke streven naar vrede en het juridische streven naar zekerheid, waarin conflicten inderdaad tot oplossing nopen, zijn evenwel in strijd met de verschildynamiek van mens en wereld, met name voor zover ze elk als antipode van een te mijden conflictsituatie worden geduid.

Wanneer vrede echter niet als contradictie van conflict geldt, doch conflict en vrede elkaar in contrapunt omvatten, dan ontstaat een differentieel betekenisveld waar concepten als gewapende vrede (HUYSE, L., De gewapende vrede, Kritak, Leuven, 1984) en vredig conflict de menselijke dynamiek adequaat weergeven. De gehanteerde paradox vermijdt bijgevolg enerzijds het teleologische streven, als zou conflict tot vrede moeten overgaan, en anderzijds de denkbeeldige nood aan een synthese, waarbij conflict en vrede in elkaar zouden opgaan. Noch overgang, noch sublimatie, bieden hier soelaas. Enkel de aanvaarding dat conflict en vrede, als twee elementen van eenzelfde koppel, in contrapunt en paradox de aard van de menselijke verschildynamiek verklaren en dus de jurist tot paradigma dienen voor de wijze waarop conflicten geanalyseerd en geregeld kunnen worden. Het is het behoud van beide koppeldelen, en de wederzijdse dynamiek in onderling verschil, die de jurist in zijn analyse tot toonbeeld strekt.

Frank Fleerackers

Lees hier meer reflecties van professor Fleerackers

  • Frank Fleerackers

    Prof. dr. Frank Fleerackers promoveerde aan de Harvard Law School tot Master of Laws. Hij is universiteitshoogleraar aan de Leuvense Faculteit Rechtsgeleerdheid, waar hij rechtsdenken en juridische grondslagen doceert. Daarnaast verkreeg hij visiting positions aan Europese en Amerikaanse universiteiten, waaronder Harvard en MIT. Als decaan en advocaat werd hij in 2008 benoemd tot de HRJ. Hij publiceerde meer dan twintig boeken, waaronder recent ‘La Peau du Juge. Exercer le jugement’, ‘Le Droit du Philosophe. Définir le jugement’, en ‘The Rearguard of Subjectivity. On Legal Semiotics’ in 2023.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.