Chantal Hendrickx schreef deze boekbespreking van D. Deschrijver, Inkomstenbelastingen 1919-2020. Buitengewone en tijdelijke heffingen eerder in TFR.
Dat de COVID-19 -pandemie ons leven in al zijn aspecten drastisch heeft beïnvloed, staat buiten kijf. De gedwongen lockdown heeft ook voor heel wat sectoren maar ook voor de burgers een grote financiële impact. Deze gezondheidscrisis betekende ook een mondiale economische crisis dat een omvangrijk ingrijpen van de overheden genoodzaakte.
Onvermijdelijk wordt dan ook de vraag gesteld naar de financiering om deze crisis te overbruggen.
Het fenomeen van buitengewone en tijdelijke heffingen in de inkomstenbelastingen om tegemoet te komen aan noden in tijden van crisis is niet nieuw. Niet alleen kende België oorlogsheffingen (Wet van 3 maart 1919 en Wetten van 15 en 16 oktober 1945), er zijn in de periode vanaf 1920 ook heel wat conjunctuurheffingen geweest. Deze crisisheffingen in de inkomstenbelastingen zijn echter in de vergetelheid geraakt bij menig fiscalist.
Het onderwerp van de buitengewone en tijdelijke heffingen in de inkomstenbelastingen werd door de COVID-19 pandemie weer actueel. Het bracht Dirk Deschrijver op het idee om in de geschiedenis van de crisisheffingen in de inkomstenbelastingen te grasduinen. Niet alleen om met een bondig overzicht de vergeten oorlogs- en conjunctuurheffingen in de inkomstenbelastingen weer onder de aandacht te brengen, maar ook om na te gaan in hoeverre deze heffingen afweken van het gemeen recht inzake inkomstenbelastingen. Uit de studie die Dirk Deschrijver maakt, blijkt dat een aantal actuele fenomenen eigenlijk niet zo nieuw zijn, maar hun kiem hebben in de vroegere oorlogs- en crisisheffingen.
Dirk Deschrijver begint zijn studie met een overzicht van oorlogsheffingen en conjuctuurheffingen in de inkomstenbelastingen in België, met de nodige duiding en kritische opmerkingen. Dirk Deschrijver komt in dit historisch overzicht onder meer tot de vaststelling dat de opbrengst van deze buitengewone en tijdelijke heffingen veelal lager lag dan aanvankelijk ingeschat. Heel wat van de buitengewone en tijdelijke heffingen zijn de voorlopers gebleken van moderne stelsels van de inkomstenbelastingen. Zo vormde de wet van 31 december 1925 een prelude op de vennootschapsbelasting van 1962 met een synthetisch winstbegrip, vormde de wet van 7 juni 1926 de voorloper van het stelsel van de voorafbetalingen van de wet van 20 maart 1951 en kan de nationale crisisbelasting (wet van 27 april 1938) als basis beschouwd worden voor het principe van een progressief tarief op alle belastbare inkomsten in de globale personenbelasting.
In een tweede deel van zijn boek analyseert Dirk Deschrijver de materiële bepalingen van de buitengewone en tijdelijke heffingen in de inkomstenbelastingen. Hij gaat na tot wie deze heffingen zich richten. Het blijkt dat de oorlogsheffingen zich zowel tot natuurlijke personen als tot rechtspersonen richtten, terwijl de conjunctuurheffingen enkel rechtspersonen viseerden. Het is ook opvallend dat de wetgever zich vrijwel uitsluitend richtte op bedrijfsinkomsten en niet op onroerende en roerende inkomsten. Een aantal van de crisisheffingen voorzagen in vrijstellingen. Ten slotte wordt een overzicht gegeven van de tarieven die de crisisheffingen hanteerden.
In een derde en laatste deel van zijn boek gaat Dirk Deschrijver dieper in op de formele bepalingen van de crisisheffingen. Uit dit historisch overzicht valt meteen op dat de heffings- en invorderingstermijnen zeer lang zijn. Inzake de oorlogsheffingen van 15 en 16 oktober 1945 bestaan trouwens nu nog niet afgesloten geschillen.
Dirk Deschrijver komt na de studie van de oorlogs- en conjunctuurheffingen die België in de loop der jaren heeft gekend, tot het besluit dat een buitengewone en tijdelijke heffing op extra winst naar aanleiding van de COVID-19 pandemie toch weinig slaagkansen te hebben.
Inkomstenbelastingen 1919-2020 Buitengewone en tijdelijke heffingen van Dirk Deschrijver telt 234 pagina’s en is in september 2021 vers van de pers gerold bij Knops Publishing.
De duiding en commentaren van de auteur zijn diepgaand en tegelijk bevattelijk, mede door de vlotte schrijfstijl. Aangezien heel wat actuele fiscale thema’s teruggaan op de historische oorlogs- en conjunctuurheffingen, is dit boek méér dan een interessant fiscaal geschiedenisboek. Alleen al het uitgebreide bronnenmateriaal is een meerwaarde. Alles komt terug. Of nog, wie zijn geschiedenis niet kent, begrijpt het heden niet en heeft geen toekomst. Dit boek misstaat dus niet in de bibliotheek van de beoefenaar van het fiscaal recht.
Chantal Hendrickx, advocaat
0 reacties