bedrijfsleidersbezoldiging
Bedrijfsvoorheffing bedrijfsleiders: opgelet met onvoldoende inhoudingen

Door Tiberghien

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Vennootschappen hebben de verplichting om bedrijfsvoorheffing in te houden op de bezoldigingen die zij betalen of toekennen aan hun bedrijfsleiders. De laatste jaren zet de Belgische fiscus steeds meer in op het controleren van deze inhoudingsverplichting. Wanneer blijkt dat onvoldoende bedrijfsvoorheffing werd ingehouden, meent de fiscus dat dit aanleiding geeft tot een belastbaar voordeel van alle aard in hoofde van de bedrijfsleider. In bepaalde gevallen heeft de bedrijfsleider echter helemaal geen voordeel genoten.

Controlegolf inzake bedrijfsvoorheffing

Bedrijfsvoorheffing is al langer één van de topprioriteiten van de Belgische fiscus. In een recente controlegolf wordt (niet voor het eerst) niet enkel de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing, maar ook de bedrijfsleider in het vizier genomen. De werkwijze is steeds dezelfde.

Allereerst wordt op het niveau van de vennootschap een algemene controle verricht inzake de verplichting tot inhouding van bedrijfsvoorheffing. Wanneer (om diverse redenen) blijkt dat onvoldoende bedrijfsvoorheffing werd ingehouden, vestigt de fiscus een bijkomende aanslag.

Vervolgens wordt parellel een controle geopend in hoofde van de bedrijfsleider. Daarin neemt de fiscus het standpunt in dat het bedrag aan onvoldoende ingehouden bedrijfsvoorheffing dient te worden beschouwd als een belastbaar voordeel van alle aard. Het belastbaar inkomen van de bedrijfsleider wordt bijgevolg verhoogd met het bedrag van de onvoldoende ingehouden bedrijfsvoorheffing.

Indien de fiscus dit standpunt inneemt, is het van cruciaal belang om aan te tonen dat effectief geen voordeel werd genoten. Gesteund door rechtspraak in het voordeel van de belastingplichtige, kan de taxatie van een in bepaalde gevallen onbestaand voordeel worden vermeden. Ook de verrekening van de (mogelijks) bijkomend door de vennootschap gestorte bedrijfsvoorheffing kan dan worden gevrijwaard.

Geen voordeel van alle aard

De motivering van de fiscale administratie voor het toevoegen van een belastbaar voordeel van alle aard is steeds identiek: het cassatiearrest van 1 juni 2012. Hoewel het Hof van Cassatie in dat arrest stelt dat een belastbaar voordeel van alle aard kan ontstaan, gaat de fiscale adminstratie voorbij aan de specifieke onderliggende feiten. In de zaak die voorlag had de vennootschap geen bedrijfsvoorheffing ingehouden (omdat de bedrijfsleider voorafbetalingen had verricht). Evenmin had de vennootschap initiatieven ondernomen om de voorheffing bij de betrokken bedrijfsleider te recupereren. Volgens het Hof van Cassatie kon dan een belastbaar voordeel van alle aard ontstaan. Maar in de dossiers die momenteel het voorwerp uitmaken van de controlegolf zijn de onderliggende feiten vaak fundamenteel anders.

Om die reden is het arrest van 1 juni 2012 vaak niet relevant. Namelijk in dossiers waarin er geen sprake is van een netto-verrijking in hoofde van de bedrijfsleider. Gelet op het voorschot- karakter van de bedrijfsvoorheffing, is de belasting van een voordeel van alle aard bijgevolg zonder voorwerp. Diverse rechtspraak onderschrijft dit standpunt.

Verrekening van de bedrijfsvoorheffing

Wanneer de vennootschap de bijkomende aanslag in de bedrijfsvoorheffing betaalt, kan de bedrijfsleider een corresponderend bedrag aan de vennootschap overmaken. Deze betaling volgt uit het feit dat de vennootschap niet de intentie heeft om de aanvullend betaalde bedrijfsvoorheffing definitief ten laste te nemen.

In de recente controles wordt de bijkomend gestorte bedrijfsvoorheffing niet altijd verrekend in de personenbelasting van de bedrijfsleider. Ook met dit standpunt kan niet worden ingestemd. Vennootschappen en bedrijfsleiders die het voorwerp uitmaken van een controle, doen er dus goed aan om te controleren of de aanvullend gestorte bedrijfsvoorheffing wel degelijk wordt verrekend in een gewijzigde aanslag.

Conclusie

We zien een sterke stijging in controles omtrent de inhouding van een correct bedrag aan bedrijfsvoorheffing. De taxatie van een belastbaar voordeel van alle aard ten belope van het bedrag van de onvoldoende ingehouden bedrijfsvoorheffing is echter in vele gevallen onterecht. Ook het niet-verrekenen van de aanvullend gestorte bedrijfsvoorheffing kent geen wettelijke grondslag. Een gefundeerde onderbouw van het dossier is cruciaal om negatieve fiscale implicaties voor de bedrijfsleider en de vennootschap te vermijden. Een goede ondersteuning door een fiscalist bij discussies met de controleur is cruciaal.

Lennert De Vlieger en Daan Buylaert (Tiberghien)

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.