Zijn de huurinkomsten van uw Franse ligstoel belastbaar in België? cover

11 dec 2025 | Tax & Private equity

Zijn de huurinkomsten van uw Franse ligstoel belastbaar in België?

Door Tiberghien

Recente vacatures

Administratief bediende
Arbeidsrecht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Paralegal
Legal Tech
2 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Dossierbeheerder
Gerechtelijk recht Gerechtsdeurwaarder
0 - 3 jaar
Brussel
Accountant
Accountancy
0 - 3 jaar
West-Vlaanderen
Office Assistant
sociaal recht Vermogensrecht
0 - 3 jaar
Oost-Vlaanderen

Aankomende events

​Steeds meer Belgische belastingbetalers (natuurlijke personen) worden geconfronteerd met een bericht van wijziging voor inkomsten die zij ontvangen uit de verhuur van gemeubileerd onroerend goed gelegen in het buitenland.

De toename van dit soort controles is geen toeval. Ze is enerzijds te verklaren door de inwerkingtreding van de Europese richtlijn "DAC 7" [1], die uitbaters van digitale platforms zoals Airbnb of Booking verplicht om gedetailleerde informatie over de inkomsten van hun gebruikers door te geven aan de belastingautoriteiten van de lidstaten, en anderzijds door het standpunt van de minister van Financiën, die van mening is dat het deel van de huur dat betrekking heeft op de (roerende) inrichting van het buitenlands pand in België belastbaar is op grond van de meeste dubbelbelastingverdragen (waaronder het verdrag met Frankrijk zoals dat momenteel van kracht is).

Sinds de inwerkingtreding van de Europese richtlijn "DAC 7" op 1 januari 2023 en de daarin opgenomen meldplicht voor digitale platforms, ontvangen de belastingautoriteiten van de lidstaten (waaronder België) automatisch een reeks nauwkeurige en waardevolle gegevens over de verhuur van gemeubileerde woningen in het buitenland door (Belgische) ingezetenen – bijvoorbeeld de seizoensverhuur van een huis in Frankrijk via Airbnb –, wat de fiscale controles met betrekking tot dit soort activiteiten aanzienlijk vergemakkelijkt.

Standpunt van de belastingdienst

Wanneer een Belgische inwoner een onroerend goed dat hij of zij in het buitenland bezit verhuurt, zijn de inkomsten uit deze verhuur in principe (krachtens de meeste dubbelbelastingverdragen) uitsluitend belastbaar in de staat waar het onroerend goed zich bevindt. Dit principe wordt door de Belgische belastingdienst niet in twijfel getrokken.

Zij is echter van mening dat een deel van de ontvangen huur in werkelijkheid overeenkomt met de verhuur van meubilair en acht zich dus bevoegd om de inkomsten uit het roerende deel van de verhuur te belasten.

Bij gebrek aan een uitsplitsing van de huur tussen het onroerend en het roerend deel, past de belastingdienst de forfaitaire regel toe dat 2/5 van de huur overeenkomt met het roerende deel. Vervolgens wil zij 2/5 van de huur belasten als roerende inkomsten die tegen 30 % worden belast, na aftrek van een forfaitaire kostenvergoeding van 50 % (tenzij de belastingplichtige kan aantonen dat hij hogere kosten heeft gedragen dan het forfaitaire bedrag).

De effectieve belasting in België bedraagt dus 6 % van de totale huurprijs (zonder rekening te houden met de belasting in de staat waar het onroerend goed zich bevindt).

Is deze dubbele belasting in strijd met het verdrag?

Dit standpunt van de belastingdienst roept vragen op, met name over de gegrondheid ervan in het licht van de verdeling van de heffingsbevoegdheid zoals bepaald door de dubbelbelastingverdragen. Is hier geen sprake van een duidelijke dubbele belasting van inkomsten uit onroerend goed die in strijd is met het belastingverdrag, met name dat met Frankrijk?

Belgische ingezetenen die met deze situatie worden geconfronteerd, kunnen overwegen om de belasting op het roerende deel van de huur in België te betwisten middels de Belgische interne procedure. Er kunnen namelijk verschillende argumenten worden aangevoerd om de belastingbevoegdheid van België op grond van het verdrag te betwisten, waarvan sommige reeds gunstig werden onthaald in de rechtspraak.

Daarnaast zijn bepaalde internationale instrumenten beschikbaar: een verzoek om onderling overleg bij de Belgische en Franse belastingdiensten (dit kan echter bijzonder lang duren en is afhankelijk van de bereidheid van de staten om tot overeenstemming te komen, zonder dat er noodzakelijkerwijs een oplossing uit de bus komt) of een verzoek om beslechting van het geschil op basis van de Arbitragerichtlijn.

Voor elke procedure gelden strikte termijnen. Ons team staat tot uw beschikking om u te ondersteunen en zijn expertise aan te bieden in het kader van uw belastingcontrole.

Emilie Van Goidsenhoven, Amandine Baltus, David Seutin en Olivia Herbert


​Voetnoten

[1] Richtlijn 2021/514, of 'DAC 7', tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen; PB L 104 van 25 maart 2021, blz. 1-26.

Recente vacatures

Administratief bediende
Arbeidsrecht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Paralegal
Legal Tech
2 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Dossierbeheerder
Gerechtelijk recht Gerechtsdeurwaarder
0 - 3 jaar
Brussel
Accountant
Accountancy
0 - 3 jaar
West-Vlaanderen
Office Assistant
sociaal recht Vermogensrecht
0 - 3 jaar
Oost-Vlaanderen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *