Waarom we ondernemend talent blijven wegjagen en hoe we eindelijk het tij kunnen keren cover

26 mei 2025 | Column

Waarom we ondernemend talent blijven wegjagen en hoe we eindelijk het tij kunnen keren

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2024 liggen al ver achter ons, maar één gedachte blijft hangen — en al zeker in de gangen van het Witte Huis: hoe krachtig het idee van The American Dream nog steeds is, zelfs als het op losse schroeven staat. Trump won er de verkiezingen mee. Wat die Amerikaanse droom is? Een samenleving waarin wie zich inzet, ook vooruit raakt: vrijheid, ondernemerschap, verdienste. Of dat nog realistisch is, doet er eigenlijk niet toe. Het punt is: Amerikanen hebben tenminste een droom.

Zo’n droom is meer dan een politieke slogan. Het is een collectief toekomstbeeld dat mensen in beweging zet. Een richtinggevend kompas dat zegt: “Je werk, je inzet, je lef doet ertoe. En als je je best doet, zal morgen beter zijn dan vandaag.” Het is die positieve spanning tussen vandaag en morgen die mensen doet ondernemen, risico’s doet nemen, doet blijven proberen.

En dan rijst de vraag: waar is onze droom? Waar is de Vlaamse, Waalse, Brusselse of Belgische droom? Of zelfs de Europese droom?

Het eerlijke antwoord? Die is er niet. En als ze er ooit is geweest, dan is ze stilgevallen. In Europa praten we over normen, regels, begrotingen en reglementeringen — maar zelden over een visionair toekomstproject. De Europese Unie werd ooit opgericht als vredesproject, en dat nobele uitgangspunt leeft nog in sommige dossiers, maar een collectieve toekomstdroom is het niet meer. En België, Vlaanderen, Brussel en Wallonië? Die zijn drukker met institutionele loopgravenoorlogen dan met het formuleren van een gedeelde ambitie.

En precies dat gebrek aan droom, aan richting, is nefast voor wie wíl bewegen. Wie iets wil opstarten, bouwen, creëren — de ondernemers, de makers, de vernieuwers — vindt zelden zuurstof in ons beleid. Neem nu de techsector: Gentse bedrijven als Techwolf doen het uitstekend, Itsme is een digitale referentie, Imec in Leuven behoort tot de wereldtop in microchips. We hebben het talent, we hebben de innovatiekracht, we hebben de internationale erkenning.

Wie hier onderneemt en succes boekt, merkt al snel hoe moeilijk het is om dat succes hier uit te bouwen

Maar wat doen we ermee? Te weinig. We dragen die successen niet breed uit. We schalen ze zelden snel of groots op. We omarmen ze niet als bouwstenen van een nieuwe nationale trots. In plaats van onze rol als innovatiehub te claimen, belanden we in bescheidenheid of erger: in regelneverij en scepticisme.

Wie hier onderneemt en succes boekt, merkt al snel hoe moeilijk het is om dat succes hier uit te bouwen. Velen verhuizen hun hoofdkantoor, hun IP, hun groeiplannen naar elders — omdat daar wél een visie leeft. Omdat de omgeving er op ingesteld is om te laten groeien in plaats van af te remmen.

De redenen zijn legio: een kafkaiaanse bureaucratie die jonge ondernemers eerder afschrikt dan aanmoedigt, een torenhoge belastingdruk die het risico zelden waard lijkt, en arbeidsmarkten die zo rigide zijn dat je als start-up nauwelijks talent flexibel kan aantrekken, laat staan behouden.

Zelf gaf ik recent nog een workshop “Start je eigen bedrijf” aan een groep leeftijdsgenoten, waarin ik sprak over de opbouw van mijn eigen onderneming. De zaal zat vol met energie en ideeën, maar de vragen gingen niet over visie of strategie — ze gingen over papierwerk, wetgeving, sociale bijdragen, aansprakelijkheid. Alleen al het feit dat zo’n workshop nodig is, zegt genoeg.

We zijn jongeren aan het opleiden om eerst door een jungle van regels te ploegen voordat ze überhaupt mogen denken aan groeien. En intussen lonken buitenlandse ecosystemen — vlottere procedures, gunstigere belastingregimes, flexibelere werkculturen, beschikbare kapitaalstromen. Waarom zou je in België blijven?

Een cruciale factor daarin is onze afkeer van risico. In Europa heerst er een afwachtende cultuur. Banken en investeerders zijn voorzichtig, durfkapitaal is versnipperd en zelden gedurfd. In de VS daarentegen is falen een leerervaring en is de risicokapitaalmarkt een van de motoren van innovatie. Hier heerst vaak nog de mentaliteit: “Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.”

Willen we dat keren, dan moeten we meer zijn dan een verzameling wetten en structuren. Dan hebben we een écht Europees project nodig — niet alleen rond veiligheid en economie, maar ook rond cultuur, creativiteit, vertrouwen. Een verhaal dat mensen optilt, in plaats van alleen in toom houdt.

Wat we dus nodig hebben, is een heruitvinding van onze collectieve ambitie. Een Vlaamse droom, Belgische droom, Europese droom

Europarlementariër Johan Van Overtveldt pleit in zijn boek De Grote Onvrede voor een eengemaakte Europese risicokapitaalmarkt. Terecht. Maar dat is slechts het begin. Kapitaal volgt visie. En visie ontstaat pas in een omgeving waar mensen het gevoel hebben dat hun inzet ertoe doet. Waar beloning volgt op prestatie. Waar falen mag, en succes niet wordt afgestraft.

Wat we dus nodig hebben, is een heruitvinding van onze collectieve ambitie. Een Vlaamse droom, Belgische droom, Europese droom — noem het hoe je wil — maar één die jongeren en ondernemers perspectief biedt. Die zegt: “Jouw idee telt. Jouw risico mag er zijn. Jouw succes mag groeien.”

Zonder die droom rest enkel drift. En wie drijft zonder richting, spoelt vroeg of laat aan — op andere, vruchtbaardere oorden.

Julien De Wit

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.