Iedere zaterdag publiceert de krant De Tijd de indringende beschouwingen van Rik Van Cauwelaert, in een vroeger leven hoofdredacteur van Knack. Deze doorgaans goed geïnformeerde knorpot met de scherpe pen en de heldere inzichten heeft over veel dingen een hoogstpersoonlijke mening. Het valt op dat hij nu al drie weken na elkaar in zijn column uitvoerig ingaat op justitie, wat hij weliswaar hoofdzakelijk herleidt tot de Brusselse toestanden.
Op 4 juli (“De wereld onder de justitiepaleizen”) brengt hij verslag uit over de mensonwaardige ontvangst van gedetineerden in het Brusselse justitiepaleis. “Het uitgewoonde Brusselse justitiepaleis illustreert treffend de algemene staat van de verwaarloosde Belgische justitie.”
Op 11 juli (“De Belgische torpedo”) heeft hij het over de “Belgische torpedo” (de variant van de Italiaanse torpedo). Door een procedure (in octrooizaken) in Brussel in te leiden (met de daar gekende gerechtelijke achterstand) wordt verhinderd dat een tegenpartij in een ander land van de Europese Unie een rechtszaak kan aanspannen. Van Cauwelaert legt de link met vertragingstactieken in strafzaken.
Op 18 juli (“De slordige rechtsstaat”) verwijst hij naar een enquête van de European Network of Councils for the Judiciary waaruit de nonchalance blijkt waarmee in Europa met justitie wordt omgesprongen. “De problemen die het Belgische gerecht treffen, ondermijnen ook elders in de EU de rechtsstaat: de gerechtelijke achterstand, de beperkte slagkracht tegen de ontwrichtende impact van drugs op de samenleving. Jeugd- en familierechters en witwasrechters staan dagelijks oog in oog met de schade die drugskartels aanrichten.”
Wie de drie artikels naast elkaar legt, kan enkel maar concluderen dat de journalist bijzonder goed geïnformeerd is. Zijn Brusselse informanten hebben wel weinig voeling met wat er in de rest van het land gaande is. Zijn bronnen hebben blijkbaar ook weinig sympathie voor de advocatuur. Op 4 juli klinkt het dat in het Brusselse justitiepaleis “bevlogen magistraten, rechters en ondersteunend personeel” werken “vaak met één arm op de rug gebonden – tegen de vertragingsmanoeuvres van advocaten van drugsdealers die per maand het jaarsalaris van een magistraat binnenrijven”. Op 11 juli worden dan weer de vermeende vertragingstactieken van advocaten in strafzaken gehekeld “vaak met een link naar het drugsmilieu”, wat Van Cauwelaert ertoe brengt te zeggen dat het daarom “stilaan tijd (wordt) dat de stafhouders een hartig gesprek voeren met de vrijbuitende advocaten die van de verdediging van drugscriminelen hun levenswerk maken.”
In juridische kringen wordt er intussen danig gespeculeerd over de vraag wie dat selecte kransje van informanten dan wel mag zijn en wat hun motief daarbij is. Dat doet overigens geen enkele afbreuk aan het werk van de journalist zelf, die hooguit een wat gretige extrapolatie naar het ganse land kan worden aangewreven.
Enkele dagen geleden verscheen op jubel.be en op Knack Online een opgemerkt opiniestuk van de “attaché communicatie” van het rechtsgebied Antwerpen. Hij is degene die, naast de persrechters, de bevolking moet informeren over wat er in de hoven en rechtbanken gebeurt. Hij stelt vast dat de magistraten precies omwille van hun functie terughoudend zijn in de publieke communicatie. “Dat maakt het juist moeilijk om het belang van hun werk aan de burger uit te leggen,” zo weet de attaché. In het huidige tijdsgewricht moet volgens hem de boodschap van de rechterlijke orde “assertief” zijn, “want ze moet zich manifesteren tegenover de andere staatsmachten. Daarom moet justitie dringend verhalen vertellen” (storytelling in het communicatiejargon). Hij zegt daarover: “Ik ben dagelijks getuige van het enorme engagement binnen justitie, maar ook van de structurele personeelstekorten en het schrijnende gebrek aan ondersteuning.” In een tijdperk “waarin communicatie essentieel is voor legitimiteit” pleit hij voor “een structurele investering in mensen die de stem van justitie vormgeven. En met leiderschap dat begrijpt dat legitimiteit niet alleen verdiend wordt in stilte, maar ook in het publieke domein.” Het is in essentie een pleidooi voor meer persattachés en voor korpschefs die meer ruimte geven aan die woordvoerders.
Storytelling kan zeker helpen in de beeldvorming over justitie, maar daarmee verdwijnen natuurlijk de problemen inzake overbevolking van de gevangenissen of de gerechtelijke achterstand in Brussel (of elders) niet.
Justitie is er trouwens om rechtvaardig te zijn, wat zelden samenvalt met populair te zijn.
Justitie is ook Tomorrowland niet. Als daar iets misloopt, duikt er enkel een handige woordvoerster op. Justitie is een essentiële overheidsdienst en daar mag de bevolking verwachten dat de hoogste magistraten zich ook in het maatschappelijk debat mengen. Natuurlijk hebben ze recht op professionele mediaondersteuning (ook politici hebben media-adviseurs en woordvoerders), maar attachés kunnen niet in de plaats komen van de korpschefs.
En zelfs bij de beste storytelling zullen er kritische journalisten moeten zijn om justitie een spiegel voor te houden.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties