Toepassingsdenken cover

1 jul 2024 | Column

Toepassingsdenken
  • Frank Fleerackers

    Prof. dr. Frank Fleerackers promoveerde aan de Harvard Law School tot Master of Laws. Hij is universiteitshoogleraar aan de Leuvense Faculteit Rechtsgeleerdheid, waar hij rechtsdenken en juridische grondslagen doceert. Daarnaast verkreeg hij visiting positions aan Europese en Amerikaanse universiteiten, waaronder Harvard en MIT. Als decaan en advocaat werd hij in 2008 benoemd tot de HRJ. Hij publiceerde meer dan twintig boeken, waaronder recent ‘La Peau du Juge. Exercer le jugement’, ‘Le Droit du Philosophe. Définir le jugement’, en ‘The Rearguard of Subjectivity. On Legal Semiotics’ in 2023.

Recente vacatures

Advocaat
Strafrecht verkeersrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
Jurist
Arbeidsrecht Jeugdrecht Milieurecht Publiek recht Verbintenissenrecht
> 7 jaar
Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen
Jurist
Arbeidsrecht Jeugdrecht Milieurecht Publiek recht Verbintenissenrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Fleer op één. In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, verwoordt verbatim het recht van de filosoof. Deze maand reflecteert hij over legalisme, rechtspositivisme en toepassingsdenken.

Toepassingsdenken


Legalisme, in de betekenis die Judith Shklar[1] aan de term gaf, staat voor toepassingsdenken en conceptualisme: in de relatie tussen de regel en het geval zal de klassieke jurist de regel als doel op zich hanteren en inbedden in een soort Begriffsjurisprudenz, zoals Rudolf von Jhering het concept- en subsumptiedenken in de negentiende-eeuwse rechtsdogmatiek reeds omschreef.[2]

Een meer accurate vindplaats voor Shklars legalisme is het rechtspositivisme van de twintigste eeuw, dat zich in eerste instantie om begrijpelijke redenen als reactie opwierp tegen de onophoudelijke discussies over de morele achtergronden van recht. Eens bevrijd van deze morele differentie, zou het rechtspositivisme juristen toelaten hun vak als wetenschap te beoefenen, zonder obligate referentie aan deze of gene moraal. Dit rechtspositivisme, als reactie op de aanhoudende vermenging van recht en moraal in het natuurrecht, had en heeft zijn troeven, doch enkel voor zover men zich realiseert dat de découpage slechts artificieel van aard is en dat men op deze wijze de reële differentie niet uit de wereld heeft geholpen.

De rationalisering en verwording van dit authentiek rechtspositivisme leidde echter snel tot excessen

Een authentiek rechtspositivisme verzet zich inderdaad niet tegen de differentiële werkelijkheid, die zich in een plethora aan morele subsystemen uit en blijft uiten. De rationalisering en verwording van dit authentiek rechtspositivisme leidde echter snel tot excessen, zoals moge blijken uit de analyse en beweerde bekering van Gustav Radbruch.[3]Alzo werpt de evolutie van het rechtspositivisme, waaraan we allen schatplichtig zijn, licht op de problematiek van een statisch rechtsdenken, dat zijn gevoel voor dynamiek en differentie kwijt is.

Dit geïnternaliseerd, in zich gekeerd rechtspositivisme als toepassingsdenken, deze vorm van legalisme, beheerst ons rechtsdenken sedertdien. Erger nog, het groeide uit tot de enige juridische denkhouding, die juristen-in-spe sinds decennia wordt aangeleerd. Onze rechtsfaculteiten namen de grammaticale structuur en het dogmatisch vocabularium over, uit angst voor instrumenteel falen in aanschouwing van een realiteit, die gaandeweg meer complex, chaotisch en gewelddadig blijkt te worden. Om deze werkelijkheid het hoofd te bieden, trekt de jurist zich terug achter zijn verdedigingslinie, in zijn versterkte burcht, in zijn op recht gericht recht.

Zijn rechtsdenken excommuniceert wat niet aanvaardbaar is, aangepast is, relevant is. Hij behandelt zijn vakgebied als een eigen entiteit, gescheiden van moraal en politiek. Let wel, deze vaststelling geldt niet zozeer als loutere registratie van wat juristen in het zog van andere vakspecialisten bereikt zouden hebben, met name de langverwachte verzelfstandiging van hun domein ten opzichte van politieke en andere verwijzingssystemen. Evenmin betreft deze omschrijving enkel de functionele bijsturing van een rechtsdenken dat te veel verankerd was in morele discussie. Dergelijke verzelfstandiging en bijsturing zouden nog verdedigbaar zijn, indien ze in beperkte mate als strategische handigheid waren aangewend.

In een multimorele samenleving van individuen als de onze, geteisterd door een clash of convictions, die zich zelfs in terrorisme manifesteert, is een metafysisch rechtspositivisme aartsgevaarlijk

Wat Shklar echter als legalisme percipieert, toont aan dat het rechtspositivisme van strategie tot metafysica is verworden, een metafysica van het juridische zijn: wat recht is en betekent. Dit rechtspositivisme belichaamt de juridische identiteit, als zelfbeeld van het recht. Misschien is het zo dat in een stabiele samenleving het recht wél dergelijk vervormd zelfbeeld had mogen koesteren, gelet op de hoge resistentiegraad van die gemeenschap. Maar in een multimorele samenleving van individuen als de onze, geteisterd door een clash of convictions, die zich zelfs in terrorisme manifesteert, is een metafysisch rechtspositivisme aartsgevaarlijk. Waar het recht idealiter de samenleving zou bijstaan in de regeling van conflicten, blijkt het metafysisch rechtspositivisme de realiteit van conflicterende overtuigingen te ondermijnen. Dit kan een samenleving zich nimmer veroorloven.

Frank Fleerackers

Lees meer bijdrages van professor Fleerackers over recht en rechtsdenken


Referenties

[1] SHKLAR, J., Legalism: Law, Morals and Political Trials, Harvard University Press, Cambridge, 1964.

[2] JHERING, R. VON, Scherz und Ernst in der Jurisprudenz. Eine Weihnachtsgabe für das juristische Publikum, Breitkopf & Härtel, Leipzig, 1884.

[3] RADBRUCH, G., Rechtsphilosophie, 1932, hrsg. (incl. drie naoorlogse teksten) DREIER, R. & PAULSON, S., C.F. MÜLLER, Heidelberg, 1999

  • Frank Fleerackers

    Prof. dr. Frank Fleerackers promoveerde aan de Harvard Law School tot Master of Laws. Hij is universiteitshoogleraar aan de Leuvense Faculteit Rechtsgeleerdheid, waar hij rechtsdenken en juridische grondslagen doceert. Daarnaast verkreeg hij visiting positions aan Europese en Amerikaanse universiteiten, waaronder Harvard en MIT. Als decaan en advocaat werd hij in 2008 benoemd tot de HRJ. Hij publiceerde meer dan twintig boeken, waaronder recent ‘La Peau du Juge. Exercer le jugement’, ‘Le Droit du Philosophe. Définir le jugement’, en ‘The Rearguard of Subjectivity. On Legal Semiotics’ in 2023.

Recente vacatures

Advocaat
Strafrecht verkeersrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
Jurist
Arbeidsrecht Jeugdrecht Milieurecht Publiek recht Verbintenissenrecht
> 7 jaar
Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen
Jurist
Arbeidsrecht Jeugdrecht Milieurecht Publiek recht Verbintenissenrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.