Le législateur impose des délais de paiement plus strictes dans les relations B2B

30 mei 2022 | Corporate & Accountancy

Wetgever legt strakkere betalingstermijnen op in B2B-context

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 30/05/2022 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

De wet van 2 augustus 2002 ‘tot bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties’ regelt hoe we in België omgaan met ondernemingen die laattijdig betalen voor goederen of diensten. Het doel van de wet is om het betalingsverkeer tussen ondernemingen zo vlot mogelijk te doen verlopen. Laattijdige betalingen kunnen immers heel wat negatieve gevolgen hebben, zeker voor kleinere ondernemingen. Zo kan een gebrek aan liquiditeit er bij de schuldeiser voor zorgen dat ook hij zijn betalingen moet uitstellen, dat hij investeringen uitstelt, dat hij minder personeel aanwerft etc. Dit alles doet het concurrentievermogen en de winstgevendheid van onze Belgische ondernemingen dalen.

Het uitgangspunt van de wetgever was – en is nog steeds – dat de betrokken partijen vrij kunnen bepalen wanneer een factuur moet worden betaald. De wet bepaalde lange tijd:

  • wanneer partijen geen betalingstermijnen voorzien: dat de schuld binnen de dertig dagen moet worden betaald;
  • wanneer partijen wel een betalingstermijn voorzien: dat de betalingstermijn niet langer mag zijn dan zestig dagen.

In de praktijk bleek echter dat – zeker multinationals – vaak een langere betalingstermijn dan zestig dagen eisten van hun kleinere leveranciers. De dominante positie van multinationals maakte dat kleine ondernemingen zich vaak genoodzaakt zagen om hierin mee te gaan. Dit ondanks de negatieve gevolgen.

Juridisch gezien kon de kleinere partij hier ook niet veel tegenin brengen. De wet voorzag immers geen sanctie op het overeenkomen van een langere termijn dan zestig dagen. Pas wanneer er sprake was van een ‘kennelijke onbillijkheid’ voor de leverancier, kon de betalingstermijn worden ingeperkt door de rechter. Het risico om een grote klant kwijt te spelen woog echter vaak niet op tegen het nog wat langer wachten op betaling.

De wetgever kwam dan ook tussen om paal en perk te stellen aan de druk die grote ondernemingen konden uitoefenen.

Een eerste wetswijziging van 2019 (die in werking trad in 2020) introduceerde een onderscheid tussen kmo’s en grote ondernemingen. Om een kmo te zijn, mocht men niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:

  • Een jaargemiddelde van 50 werknemers.
  • Een jaaromzet van 9 miljoen euro (exclusief btw).
  • Een balanstotaal van 4,5 miljoen euro.

Wat betreft de betalingstermijn werd het oorspronkelijke systeem grotendeels behouden: partijen zijn vrij om een betalingstermijn af te spreken. Voorzien ze geen termijn, dan moet er betaald worden binnen de dertig dagen. Voorzien partijen wel een termijn, dan mag deze niet langer zijn dan zestig dagen.

De wijziging zat erin dat er een zeer duidelijke sanctie werd voorzien voor bepalingen in overeenkomsten met een kmo als schuldeiser die toch een langere betalingstermijn dan zestig dagen voorzien. Deze clausules zijn in overeenkomsten gesloten vanaf 29 april 2020 nietig. Dit wil zeggen dat ze juridisch gezien niet bestaan.

Wanneer de betalingstermijnclausule nietig is, valt men als het ware terug op een overeenkomst zonder betalingstermijn en dan is de wettelijke betalingstermijn van dertig dagen van toepassing.

De wet bepaalde dat de  betalingstermijn ingaat vanaf de dag volgend op:

  • de ontvangst van de factuur door de schuldenaar;
  • de ontvangst van de goederen of diensten door de schuldenaar;
  • de aanvaarding of controle ter verificatie van de conformiteit van de goederen of diensten.

Het systeem bleek echter niet helemaal waterdicht. Door een aantal achterpoortjes kon men de betalingstermijn kunstmatig verlengen. Dit door bijvoorbeeld een verificatietermijn (wettelijk dertig dagen) te bedingen voor aanvaarding en controle van de geleverde goederen of diensten, waardoor men tot een betalingstermijn van negentig dagen kon komen. Of door de datum van ontvangst van de factuur contractueel op een later tijdstip vast te leggen.

Om alle achterpoortjes te sluiten, volgde in 2021 een nieuwe wetswijziging (die in werking trad in 2022).

Met ingang van 1 februari 2022 wordt de beperking op de betalingstermijn tot zestig dagen doorgetrokken naar alle ondernemingen. De beperking geldt dus niet langer enkel in overeenkomsten met een kmo als schuldeiser.

Een contractuele bepaling die alsnog een langere betalingstermijn zou voorzien, blijft nietig en dus onbestaande. In dat geval valt men terug op de wettelijke betalingstermijn van dertig dagen.

De wetswijziging voorziet de mogelijkheid om bij Koninklijk Besluit een langere betalingstermijn toe te staan in bepaalde sectoren, maar het is nog niet geweten of hier gebruik van zal worden gemaakt.

Daarnaast bepaalt de wet dat wanneer een verificatietermijn wordt bedongen, deze integraal deel uitmaakt van de betalingstermijn en er niet nog eens bovenop komt om zo tot een langere termijn dan 60 dagen te komen.

De wet bepaalt nu dat de betalingstermijn ingaat op de dag volgend op die van:

  • de ontvangst van de factuur door de schuldenaar;
  • de ontvangst van de goederen of diensten, indien de datum van ontvangst van de factuur niet vaststaat of indien de schuldenaar de factuur eerder ontvangt dan de goederen of diensten.

Tegelijkertijd wordt wettelijk vastgelegd dat de ontvangstdatum van een factuur niet langer contractueel kan worden vastgelegd. Enkel de feitelijke datum van ontvangst telt. De startdatum van de betalingstermijn kan dus niet meer worden gemanipuleerd.

Daarnaast moet de schuldenaar tijdig – uiterlijk op het moment van ontvangst van de goederen of diensten – alle nodige informatie verschaffen aan de schuldeiser opdat deze een factuur kan opmaken.

Ten slotte wordt het naleven van de betalingstermijn meer afdwingbaar gemaakt. Betaalt de schuldenaar niet tijdig, dan zijn er vanaf heden automatisch verwijlintresten en een schadebeding (van 40,00 euro) verschuldigd. Een ingebrekestelling vanwege de schuldeiser is hiervoor niet langer nodig.

Of de wetgever het speelveld voor grote en kleinere ondernemingen met deze ingrepen effectief (meer) gelijk zal krijgen, zal uit de praktijk moeten blijken.

Het Studio Legale Team volgt het graag voor u op. Voor bijkomende informatie of vragen kan u terecht op onze website www.studio-legale.be of kan u ons contacteren.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.