Recht in meervoud: de jurist als erfgenaam van Rome en Kerk cover

29 mei 2025 | Column

Recht in meervoud: de jurist als erfgenaam van Rome en Kerk

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Weinig studenten beseffen waarom zij rechten in het meervoud studeren, en waarom hun uiteindelijke diploma eveneens in het meervoud wordt uitgereikt: in de rechten. Die pluraliteit is geen taalkundig toeval, maar een weerspiegeling van een rijke juridische traditie waarin meerdere rechtsbronnen, disciplines en systemen samenkomen. Het is een erfenis uit een tijd waarin de studie van het recht vanzelfsprekend dubbel was: civiel en kerkelijk. Wie zich in de middeleeuwen tot jurist liet opleiden, kreeg niet slechts civiel recht aangeleerd, maar ook de regels van het kerkelijk recht – canoniek recht – dat minstens even invloedrijk was. De titel doctor utriusque iuris, doctor in beide rechten, weerspiegelde een diepgaande scholing in deze twee juridische werelden. Die dubbele achtergrond vormt nog steeds het fundament van de juridische wetenschap zoals wij die vandaag kennen.

Ik leerde dit niet uit een handboek, maar uit de lessen van professor Laurent Waelkens, die als docent Romeins recht het recht niet slechts als een statisch object beschouwde, maar als een levende, historische praktijk. Zijn colleges waren geen abstracte uiteenzettingen over praetoren of keizerlijke constituties, maar inzichten in een voortdurende juridische evolutie, waarin het Romeins recht werd herontdekt, hervormd en geïntegreerd in de kerkelijke rechtsorde, en van daaruit via de universiteiten opnieuw in het burgerlijk recht terechtkwam. Zo toonde hij overtuigend aan dat het moderne recht niet simpelweg voortkomt uit een breuk met het verleden, maar juist gebouwd is op de lange traditie van Romeins en kerkelijk denken.

De betekenis van het Romeins recht valt nauwelijks te overschatten. Als het recht van het Romeinse Rijk vormde het eeuwenlang het juridisch fundament van een groot deel van Europa en Noord-Afrika

De betekenis van het Romeins recht valt nauwelijks te overschatten. Als het recht van het Romeinse Rijk vormde het eeuwenlang het juridisch fundament van een groot deel van Europa en Noord-Afrika. Het bood conceptuele kaders zoals eigendom, verbintenissen, schadevergoeding en procesrecht. Maar met de val van het West-Romeinse Rijk verdween dit recht niet – het werd opnieuw ontdekt, herbestudeerd en geleidelijk opnieuw toegepast, vooral aan de rechtsfaculteit van Bologna in de elfde eeuw. Tegelijkertijd ontwikkelde het canoniek recht zich als een zelfstandig systeem binnen de structuren van de Katholieke Kerk, en maakte daarin intensief gebruik van Romeinse rechtsbegrippen, methodologie en systematiek.

Het kerkelijk recht en het Romeins recht zijn dus niet los van elkaar te begrijpen. Het canonieke recht eigende zich niet alleen Romeinsrechtelijke concepten toe, het herinterpreteerde en transformeerde ze. Het huwelijk, de eigendom, de straf, de rechtspersoon – al deze onderwerpen kregen binnen het kerkelijk recht een specifieke invulling, die vaak voortbouwde op Romeinsrechtelijke tradities maar ook op theologische en pastorale overwegingen. De pauselijke decreten, de besluiten van concilies, en de beroemde verzamelingen zoals het Decreet van Gratianus, waren niet alleen bronnen van geloof en moraal, maar ook rechtsbronnen van een geordend en complex systeem. In die zin werd het kerkelijk recht een laboratorium van rechtsontwikkeling, waarin het Romeinsrechtelijke erfgoed werd aangepast aan nieuwe maatschappelijke en religieuze realiteiten.

Het Romeins recht legde de grondslagen voor het privaatrecht, met zijn verfijnde begrippenkader en zijn dogmatische precisie

De invloed van beide rechtssystemen op het moderne recht is structureel. Het Romeins recht legde de grondslagen voor het privaatrecht, met zijn verfijnde begrippenkader en zijn dogmatische precisie. Het kerkelijk recht, op zijn beurt, droeg bij aan het procesrecht, het familierecht en de ontwikkeling van het juridische denken binnen instellingen. Dat laatste is essentieel: de kerk bouwde een netwerk van rechtbanken uit, ontwikkelde regels over bewijs, beroepsprocedures en de rechtspositie van partijen – allemaal zaken die later hun weg vonden naar seculiere rechtbanken. De idee van een geïnstitutionaliseerd rechtssysteem, met normatieve kracht en hiërarchische structuren, is evenzeer schatplichtig aan het kerkelijk recht als aan het Romeins recht.

De juridische scholing van de middeleeuwen weerspiegelde dit samengaan. Studenten leerden zowel het Corpus Iuris Civilis als het Corpus Iuris Canonici kennen, en pas die dubbele kennis maakte hen tot volwaardige juristen. Ook in de universiteitsgeschiedenis is dit zichtbaar. Bologna, Parijs en Oxford groeiden uit tot juridische centra precies omdat ze beide rechtsdomeinen onderwezen. Dat had niet enkel met inhoudelijke noodzaak te maken, maar ook met de overtuiging dat recht enkel volledig begrepen kan worden in zijn totaliteit, met inbegrip van zijn ethische, institutionele en historische dimensie. In die traditie stonden professoren zoals Waelkens, die de moderne student eraan herinneren dat rechtsvinding meer vereist dan louter technische vaardigheid.

Het is precies historisch bewustzijn dat essentieel is om werkelijk inzicht te krijgen in het rechtssysteem waarin we opereren

In het hedendaagse juridisch onderwijs dreigt dit besef te verdwijnen. De nadruk ligt steeds meer op actualiteit, toepasbaarheid en efficiëntie. Studenten worden gevormd tot specialisten, gericht op concrete juridische niches en sectoren. Begrip van het verleden, van de historische ontwikkeling van rechtsbegrippen en -instellingen, wordt vaak als een luxe beschouwd. Toch is precies dat historisch bewustzijn essentieel om werkelijk inzicht te krijgen in het rechtssysteem waarin we opereren. Zonder kennis van het Romeins recht begrijpen we niet waar begrippen als ‘schuld’, ‘verbintenis’ of ‘rechtsfeit’ vandaan komen. Zonder inzicht in het canoniek recht ontgaat ons hoe ideeën als rechtsmacht, hiërarchie en morele normering juridisch vorm kregen.

Dat geldt des te meer in een wereld waarin het recht zelf onder druk staat. Technologische ontwikkelingen, politieke spanningen en globalisering zorgen voor snelle veranderingen en nieuwe vraagstukken. Juist in zo’n context is het van belang te weten waar het recht vandaan komt, en welke principes het sinds eeuwen dragen. Het Romeins recht leert ons over systematiek, logica en dogmatische samenhang. Het canoniek recht herinnert ons aan de normatieve kracht van waarden en instituties. Beide rechtstradities laten zien dat het recht niet alleen een middel tot orde is, maar ook een spiegel van de samenleving waarin het functioneert.

Professor Waelkens toonde in zijn colleges die onderlinge verwevenheid feilloos aan. Hij sprak over Justinianus en Gratianus met dezelfde vanzelfsprekendheid, plaatste de leges van het Romeinse Rijk naast de decreta van het kerkelijk gezag, en liet zien hoe beide bronnen samen het moderne recht voedden. Hij maakte voelbaar dat wie het Romeins recht ernstig neemt, ook het canoniek recht niet kan negeren. En omgekeerd: dat het canonieke recht alleen begrepen kan worden in het licht van zijn Romeinse fundamenten. Die kruisbestuiving is geen zaak van historisch belang alleen. Ze werkt door tot op vandaag, in juridische concepten, instellingen en praktijken.

Wanneer we erkennen dat we allen, in zekere zin, kerkjuristen zijn, dan erkennen we ook dat we allen Romeinsrechtelijke erfgenamen zijn. Die dubbele identiteit is geen contradictie, maar een verrijking. Ze maakt ons tot juristen met een breed perspectief, met oog voor context, oorsprong en ontwikkeling. Ze spoort ons aan om het recht niet enkel als een instrument te zien, maar als een cultuurpraktijk die ethiek, geschiedenis en logica verenigt. Samen tonen zij wat het betekent om jurist te zijn: iemand die regels niet alleen toepast, maar ook begrijpt en verantwoordt.

In onze tijd van versnelling, fragmentatie en juridisch pragmatisme is die herinnering waardevol. Ze nodigt uit tot verdieping, tot reflectie, tot een meerstemmige visie op het recht. Want het recht, dat zijn niet enkel wetten en vonnissen. Het is ook taal, geschiedenis, overtuiging en debat. Het is Rome en het is Romeins recht, het is kerk en het is canoniek recht. Wie die lagen erkent, wie ze durft te bestuderen en tot zich te nemen, kan met meer gezag en inzicht spreken over het recht van vandaag – en van morgen.

Op 6 juni herdenken we dat professor Laurent Waelkens vijf jaar geleden overleed. Zijn nalatenschap leeft voort in zijn studenten, in het onderwijs dat hij zo bevlogen gaf, en in het inzicht dat hij ons meegaf: dat we het recht niet werkelijk kunnen begrijpen zonder het verleden te kennen waarin het gevormd werd. Zijn gedachtegoed blijft een uitnodiging tot verdieping, een oproep tot kritisch denken, en bovenal een eerbetoon aan het recht als menselijke en historische praktijk.

Pierre Thiriar – Deze bijdrage vertolkt louter de opinie van de auteur in persoonlijke naam.

Lees hier ook de andere opiniestukken van Pierre Thiriar.

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.