Fleer op één. In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, verwoordt verbatim het recht van de filosoof. Deze maand over recht als rechtszorg.
Recht als rechtszorg
Duncan Kennedy omschrijft zijn juridische visie als een poging tot bevrijding van rechtsdenken: “It would be more accurate to say we were trying to liberate ‘contradiction’, ‘alienation’, ‘desire’, ‘irony’, ‘doubleness’, ‘despair’, ‘ecstasy’ and ‘yearning’.”[1] De door Kennedy gehanteerde termen, hoe bevreemdend ook, bieden een soortgelijke verademing en zelfs verlossing van het recht, dat tot op heden verstrikt zit in de gerationaliseerde netten van de Verlichting. Bevreemding en vervreemding bevrijden is daarom prioritair voor een rechtsdenken, dat vooralsnog wat gelijk is laat primeren op wat anders is. Toepassingsdenken en legalisme zijn slechts twee gekende benamingen voor dit klassieke rechtsdenken, dat ten gronde wat vreemd is verwerkt in een omvattende en gelijkmakende norm. Indien recht om effectief te zijn de realiteit niet mag ontlopen, dan zullen bevreemding en vervreemding reconstructief deel moeten uitmaken van de juridische praxis. Hetzelfde geldt voor multipliciteit. De werkelijkheid is in exponentiële zin meerduidig. Rechtsdenken dat deze meerduidigheid dogmatisch simplificeert is onwerkbaar. Dit betekent niet dat reductie en vereenvoudiging uit den boze zijn. Het betekent wel dat dergelijke vervorming enkel aanvaardbaar is, voor zover deze inherent als juridische instrumentalisering erkend wordt en herkenbaar blijft.
De werkelijkheid is in exponentiële zin meerduidig. Rechtsdenken dat deze meerduidigheid dogmatisch simplificeert is onwerkbaar
Vervolgens dienen ook wanhoop en weemoed een plaats te krijgen in het recht, de wanhoop die de mens te beurt valt wanneer hij of zij aan de eigen overtuiging in het licht van rechterlijke of legislatieve oordeelsvorming dient te verzaken, en de weemoed die hem of haar toelaat zulks te aanvaarden en zelfs belijden. Vermits werking en effectiviteit van recht centraal staan telkens een minderheid of een verliezende partij door een meerderheid of een rechter in het ongelijk worden gesteld, dient het recht de verwerking van de daarmee gepaard gaande wanhoop en weemoed in de juridische interactie te incorporeren. Het recht zal met andere woorden ruimte moeten bieden voor de verwerking van affecten. Wat ten slotte verlangen, ironie en hunkering betreft, volstaat het te wijzen op de effectieve invloed van deze affecten op het menselijk gedrag, meer bepaald op de verschildynamiek van de overtuigingen en andere affectoren, die de conflictpositie van deze of gene partij bepalen. Verlangen en hunkering, ironie en wanhoop beïnvloeden de manier waarop partijen hun casusposities aanhouden of verlaten. Meerduidigheid, bevreemding en contradictie zijn evenzo bepalend voor de beleving en aanvaarding van recht, zodat een onuitgesproken reductie en rationalisering van deze aspecten de effectiviteit van dat recht in de weg staan. Door de vrijlating ervan zou die effectiviteit dermate verhoogd worden, dat alsnog van een doorslaggevend affectief effect of juridische extase sprake kan zijn: de ultieme bevrijding, de volkomen verademing van een recht dat de werkelijkheid niet vervormt of enkel weerspiegelt, maar daadwerkelijk beleeft. Recht als rechtszorg.
De ultieme bevrijding, de volkomen verademing van een recht dat de werkelijkheid niet vervormt of enkel weerspiegelt, maar daadwerkelijk beleeft. Recht als rechtszorg
In contrapunt staat quid iuris hier tegenover quid facti, doch in feite, of beter: in rechte gaat het over legitimiteit en coherentie. Hoezeer ook beide elementen gericht zijn op juridische effectiviteit, de mens is niet in staat het recht te gronden in enigerlei externe moraal of interne logos, en faalt wanneer hij dat recht als loutere weerspiegeling van de werkelijkheid wil poneren. Evenzeer faalt de mens van het recht waar hij de opeenvolging van casussen enige structurele coherentie wil aanmeten. Recht dat als werkbaar wil beschouwd worden en terdege effectiviteit vertoont, is recht dat in lijn met de werkelijkheid dynamiek en differentie belichaamt. Deze definitie van recht staat haaks op klassieke omschrijvingen, waarin begrippen als ‘legitimiteit’, ‘coherentie’ en ‘ordening’ primeren op Kennedy’s alternatieven. Cruciaal is de vaststelling dat de realiteit als feitelijke wereld zich niet aldus tot ordening of coherentie laat dwingen, laat staan het recht op deze wijze legitimeert.
Lees hier meer reflecties van professor Fleerackers.
0 reacties