In een recente ruling (V2070-21) heeft het Spaanse Directoraat-Generaal zich uitgesproken over de heffing van vermogensbelasting op Spaans vastgoed dat wordt aangehouden middels een buitenlandse vennootschap.
Niet-inwoners van Spanje zijn jaarlijks Spaanse vermogensbelasting verschuldigd indien hun Spaans vermogen meer bedraagt dan 700.000 euro (federaal bedrag). Met Spaans vermogen wordt niet enkel Spaans vastgoed bedoeld. Ook gelden op Spaanse rekeningen of aandelen van Spaanse vennootschappen worden meegenomen in de belastbare basis voor de berekening van de Spaanse vermogensbelasting.
De vraag die rijst, is of deze vermogensbelasting tevens verschuldigd is door niet-inwoners van Spanje die Spaans vastgoed aanhouden middels een buitenlandse vennootschap. Bijvoorbeeld, een Belg die aandelen bezit van een Belgische vennootschap die op haar beurt Spaans vastgoed bezit.
De Spaanse administratie hield dienaangaande vol dat zij ingevolge de bepalingen van het dubbelbelastingverdrag ook niet-Spaanse inwoners kon belasten indien zij aandelen aanhouden van een buitenlandse vennootschap wiens vermogen voor meer dan 50% uit Spaans vastgoed bestaat. Daartegenover staat echter de Spaanse nationale wetgeving die stelt dat niet-inwoners enkel belast kunnen worden op Spaans vermogen dat zij rechtstreeks aanhouden.
De redenering van de Spaanse administratie werd dan ook door heel wat Spaanse fiscalisten in vraag gesteld en ten slotte ook voorgelegd aan het Directoraat-Generaal in een rulingaanvraag.
Het Directoraat-Generaal heeft zich nu over de kwestie uitgesproken en sluit zich aan bij de redenering van de Spaanse rechtsgeleerden. De conclusie is dat een niet-inwoner van Spanje die onrechtstreeks Spaans vastgoed aanhoudt middels een buitenlandse vennootschap, niet onderworpen is aan de Spaanse vermogensbelasting met betrekking tot dit vermogen. Dit vloeit voort uit de bepalingen van het Spaanse interne recht, ongeacht de afwijkende bepaling in het dubbelbelastingverdrag. Het verdrag kan geen nieuwe belastbare feiten creëren indien deze niet voorzien zijn in de nationale wetgeving.
In december 2020 had het Hof van Justitie bevoegd voor de Balearen zich reeds gelijkaardig uitgelaten in een arrest waar de vraag gesteld werd of een niet-inwoner vermogensbelasting verschuldigd was op Spaans vastgoed dat werd aangehouden door een Spaanse vennootschap waarvan alle aandelen op hun beurt in handen waren van een Duitse holding. Het Hof oordeelde dat de niet-inwoner enkel aandelen bezat van een Duitse vennootschap en aldus niet rechtstreeks Spaans vermogen bezat ingevolge waarvan dit vermogen niet kon blootgesteld worden aan de vermogensbelasting.
Deze ruling kan een aanzienlijke impact hebben op niet-inwoners van Spanje met aanzienlijk vastgoed in niet-Spaanse vennootschappen.
0 reacties