Productetikettering: taalregels EU kunnen coherenter cover

19 mei 2025 | Civil Law & Litigation

Productetikettering: taalregels EU kunnen coherenter
  • Stefaan van der Jeught is gastprofessor Grondwettelijk recht van de Europese Unie aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid en Criminologie (VUB). Hij is persvoorlichter bij het Hof van Justitie van de EU. Voorheen was hij lid van de juridische dienst van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers en functionaris bij de Europese Commissie (Brussel). Hij behaalde een doctoraat in de rechten (VUB, 2015) met een proefschrift over “Conflicting Language Policies in the EU and its Member States”. Daarnaast behaalde hij een Diplôme d'études spécialisées en Droits de l'Homme (Université catholique de Louvain, 2001) en een Master of Arts (MA) in Oost-Europese Studies (Universiteit Gent, Katholieke Universiteit Leuven en VUB, 1996). Zijn academisch onderzoek richt zich op taal en recht. Hij publiceert regelmatig in nationale en internationale peer-reviewed juridische tijdschriften, is auteur van een handboek over EU-taalrecht (2025) en lid van de redactieraad van het Comparative Law and Language Journal (Università di Trento, Italië).

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Notarieel jurist
Burgerlijk recht Fiscaal recht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

In 2021 kwam de levering van diergeneesmiddelen in Ierland acuut in gevaar door een taalkundige etiketteringskwestie. Een hondeneigenaar uit het Iers sprekende gebied Gaeltacht maakte bezwaar tegen het feit dat dergelijke geneesmiddelen alleen in het Engels en niet in het Iers waren geëtiketteerd, terwijl de toen geldende EU-regelgeving voor diergeneesmiddelen het gebruik van de “officiële talen van het land waar de producten in de handel worden gebracht” voorschreef. Dit hield concreet in dat alle producten die niet zowel in het Engels als het Iers (de officiële talen van Ierland) waren gelabeld, van de markt moesten worden gehaald. Het standpunt van de hond in kwestie (wij vermoeden een Ierse terriër) is niet bekend, maar de zaak kwam hoe dan ook voor het Europees Hof van Justitie, dat de afdwingbaarheid van de EU-taalregels bevestigde en dus impliciet bepaalde dat diergeneesmiddelen enkel met tweetalige etiketten mochten worden verkocht in Ierland.

Dit is slechts één voorbeeld van de potentieel verstrekkende gevolgen van algemeen vastgestelde EU-taalregels inzake etikettering. In een breed scala aan verordeningen en richtlijnen met betrekking tot het vrij verkeer van goederen in de interne markt, heeft de EU-wetgever over de jaren heen een opmerkelijke juridische creativiteit aan de dag gelegd in regels en formuleringen. Het resultaat is een lappendeken van bepalingen zonder duidelijke criteria op basis waarvan meer of minder strikte taalregelingen voor etikettering zijn vastgesteld.

Wie bepaalt de taalregels?

Een eerste punt van zorg betreft daarbij de vraag wie bevoegd is. Soms regelt de EU-wetgever namelijk zelf meteen het taalgebruik in de betrokken verordening of richtlijn. In andere gevallen wordt die beslissing aan de EU-lidstaten overgelaten. Die mogen dan, maar zijn daartoe niet verplicht, taalregels voor etikettering vaststellen. De oplossingen qua bevoegdheid lijken inwisselbaar. Het criterium lijkt alvast niet de al dan niet gevaarlijke aard van het product te zijn. Voor cosmetica bijvoorbeeld beslissen de nationale autoriteiten zelf over het taalgebruik, maar voor geneesmiddelen en tabaksproducten is het verplicht gebruik van de taal of talen van de lidstaat in kwestie wel dwingend voorgeschreven in de EU-regelgeving.

De EU-wetgever legt ook strenge taalregels op voor textielproducten (toch niet meteen de gevaarlijkste producten op de markt), maar niet voor explosieven voor civiel gebruik of gastoestellen (waar toch wel enige voorzichtigheid geboden is). Ook opmerkelijk: voor diervoeder gelden strengere taalverplichtingen dan voor voedingsmiddelen voor mensen.

Bovendien leidt, zoals helaas vaak het geval is met overijverige wetgevers, de verscheidenheid aan juridische oplossingen en formuleringen tot rechtsonzekerheid. Zo is het soms onduidelijk of meer dan één taal verplicht mag worden gesteld op productetikettering (bijvoorbeeld voor cosmetica). Dit betekent dat EU-lidstaten met meer dan één officiële taal die op hun hele grondgebied gebruikt mag worden, zoals Ierland, Malta of Luxemburg, in bepaalde gevallen het gebruik van slechts één van hun officiële talen kunnen eisen. Dit levert uiteraard ook problemen op voor België, dat georganiseerd is op een territoriale (taalkundige) basis.

Zonder aanwijsbare reden is in sommige verordeningen en richtlijnen de keuze van talen overigens beperkt tot die met een officiële EU-status (bijvoorbeeld inzake levensmiddelen), terwijl er in andere gevallen geen sprake is van een dergelijke beperking (bijvoorbeeld voor speelgoed). Een lidstaat zoals Spanje kan dus eisen dat speelgoed ook in het Catalaans of andere regionale talen wordt geëtiketteerd.

Nood aan meer coherente taalregels

Een veelheid aan wetten in een land is als een groot aantal artsen: een teken van zwakte en kwaal, zou Voltaire gezegd hebben. Taalregelingen voor productetikettering in de EU hebben zich in de loop der jaren incrementeel ontwikkeld en vertonen elementen die zowel het streven naar marktintegratie (en taalvrijheid) als (en in toenemende mate) territorialiteit omwille van consumentenbescherming (het verplichte gebruik van de talen van het land waar het product wordt verkocht) weerspiegelen.

Een grondige herziening van de bestaande regelgeving om de lappendeken van verschillende oplossingen en formuleringen te standaardiseren en te vereenvoudigen, zou zowel de consumentenbescherming als de rechtszekerheid voor producenten, importeurs en distributeurs ten goede komen.

Andere Europese taalperikelen

Dit is slechts één specifiek voorbeeld van taalproblemen die kunnen rijzen bij de voortschrijdende EU-integratie, maar het thema is veel ruimer. Taalcomplicaties doen zich voor op alle beleidsdomeinen van de EU, zoals bijvoorbeeld ook op het vlak van de samenwerking tussen magistraten en rechterlijke instanties in verschillende EU-lidstaten of de erkenning van diploma’s.

Taalperikelen zijn er ook op institutioneel EU-vlak, waarbij formeel-juridisch een gelijke status is verleend aan alle 24 officiële talen van de EU, die ook alle werktaalstatus hebben, maar waar in de praktijk voornamelijk Engels wordt gebruikt. Aanwervingsexamens voor EU-instellingen verlopen vaak moeizaam omdat behoedzaam moet worden gelaveerd tussen de taalrealiteit en de juridische (meertalige) fictie.

Een ander aspect is de rechtszekerheid van EU-regelgeving (die is namelijk volgens vaste rechtspraak van het Europees Hof van Justitie weliswaar gelijkelijk authentiek in de thans 24 officiële talen van de EU, maar een rechtssubject kan zich niet baseren op de eigen taalversie alleen: de werkelijke betekenis van de tekst kan zomaar blijken uit een lezing van een of meer van de andere taalversies).

Het EU-recht beschermt de rijke taalverscheidenheid in de EU. Talloze EU-publicaties wijzen terecht op het belang van taalverscheidenheid en meertaligheid. Toch valt niet te ontkomen aan de pijnlijke vaststelling dat de EU niet echt een concreet taalbeleid heeft. De taalverscheidenheid op abstracte wijze roemen in ronkende bewoordingen is prachtig. Maar een en ander concreet vormgeven zou ook mooi zijn. En een goed begin daarbij zou het taalgebruik voor etikettering kunnen zijn.

Stefaan Van der Jeught

Stefaan is auteur van het boek EU Language Law. Daarover vindt u hier meer info.

  • Stefaan van der Jeught is gastprofessor Grondwettelijk recht van de Europese Unie aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid en Criminologie (VUB). Hij is persvoorlichter bij het Hof van Justitie van de EU. Voorheen was hij lid van de juridische dienst van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers en functionaris bij de Europese Commissie (Brussel). Hij behaalde een doctoraat in de rechten (VUB, 2015) met een proefschrift over “Conflicting Language Policies in the EU and its Member States”. Daarnaast behaalde hij een Diplôme d'études spécialisées en Droits de l'Homme (Université catholique de Louvain, 2001) en een Master of Arts (MA) in Oost-Europese Studies (Universiteit Gent, Katholieke Universiteit Leuven en VUB, 1996). Zijn academisch onderzoek richt zich op taal en recht. Hij publiceert regelmatig in nationale en internationale peer-reviewed juridische tijdschriften, is auteur van een handboek over EU-taalrecht (2025) en lid van de redactieraad van het Comparative Law and Language Journal (Università di Trento, Italië).

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Notarieel jurist
Burgerlijk recht Fiscaal recht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.