Procureurs en hun alternatieven

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 16/01/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

De alternatieve afhandeling in strafzaken:
meer dan achterkamerpolitiek, bekokstoven en afkopen…

Inleiding

In een recent artikel in onder meer de Gazet van Antwerpen vertelde de nieuwe Antwerpse Procureur des Konings Franky De Keyzer dat hij meer wil inzetten op de zogenaamde alternatieve afhandeling. “Ik wil bekijken of we het aantal zaken dat we voor de rechter brengen naar beneden kunnen krijgen”, aldus de Korpschef. Deze visie sluit aan bij de openingsrede van de Procureur-generaal van Antwerpen van 1 september 2019, die reeds aangaf om meer geschillen via de buitengerechtelijke en/of alternatieve afhandeling te willen beslechten.

Onbekend is onbemind

De alternatieve afhandeling wil zeggen dat het openbaar ministerie en de dader in gesprek gaan over het gepleegde misdrijf en de daarbij horende bestraffing. De bedoeling is om dit niet meer volledig aan de strafrechter over te laten, waarbij de procureur en de dader kibbelen over de feiten en de strafmaat.

Als een dader zijn misdrijf erkent en bereid is om de schade te herstellen, is dialoog met het openbaar ministerie soms een betere en snellere oplossing. Er wordt te vaak vergeten dat het hoofddoel van het strafrecht niet de bestraffing is, maar het herstel. Herstel naar de maatschappij toe, herstel naar het slachtoffer toe en herstel (rehabilitatie) van de dader. In een ideale wereld zorgt het strafrecht er voor dat eenieder die de grens van het maatschappelijk aanvaarde overtreedt, kordaat terecht wordt gewezen, zijn fout rechtzet en dezelfde fout niet meer begaat.

De hoofdoorzaak dat er niet meer strafzaken op alternatieve wijze worden beslecht, is ons inziens terug te brengen tot onwetendheid. Enerzijds is er een gebrek aan kennis van deze wijze van afhandeling bij zowel magistraten, als advocaten. Anderzijds bestaat er te veel onduidelijkheid en onjuiste informatie over deze alternatieve afhandeling bij het grote publiek.

De alternatieve afhandelingsvormen

Er zijn drie hoofdvormen van alternatieve beslechting

  • De voorafgaandelijke erkenning van schuld of ‘guilty plea’ (artikel 216 Wetboek van Strafvordering)
  • Het verval van strafvordering door betaling van een geldsom of minnelijke schikking (artikel 216bis Wetboek van Strafvordering)
  • Het verval van strafvordering door de uitvoering van maatregelen en de naleving van voorwaarden (artikel 216ter Wetboek van Strafvordering)

Algemeen

Voor alle onderhandelingen over een alternatieve beslechting geldt hetzelfde, met name dat ze vertrouwelijk zijn en dat verklaringen en/of documenten die bij de onderhandelingen worden gebruikt, niet nadien in de strafprocedure mogen gebruikt worden.  Moesten de onderhandelingen niets opleveren, kan de verdachte nog steeds voluit voor de vrijspraak gaan in de rechtbank. Dat hij in de onderhandelingen schuld zou bekend hebben, mag niet gebruikt worden of zelfs bekend gemaakt worden ten aanzien van de rechter.

Bij de voorafgaandelijke erkenning zal er uiteindelijk wel een onderhandelde veroordeling plaatsvinden, die dus op je strafregister komt. Een verval van strafvordering houdt in dat er geen straf wordt opgelegd. Toch wordt dit vermeld op het strafregister, maar enkel voor zover het over feiten gaat waarvoor reeds een onderzoeksrechter was gelast of indien de zaak al aanhangig was bij de rechtbank of het hof van beroep.

De voorafgaandelijke erkenning van schuld of ‘Guilty plea’ (art. 216 Sv)

In het artikel verwijst Procureur des Konings De Keyzer naar de zogenaamde ‘guilty plea’, wat in het wetboek van strafvordering officieel als ‘de voorafgaandelijke erkenning van schuld’ wordt beschreven. Deze vorm van afhandeling heeft reeds een lange traditie in bijvoorbeeld het Amerikaanse recht en is bij het grote publiek vooral bekend van de Amerikaanse series. In ruil voor een bekentenis, wordt er onderhandeld over een straf.

Het Belgische systeem is wel niet volledig gelijklopend met het Amerikaanse, waar er schijnbaar geen enkele beperking op deze onderhandelingen staat. Het systeem in België onderworpen aan enkele belangrijke voorwaarden:

  1. De dader moet schuld bekennen;
  2. Het kan enkel voor misdrijven die niet lijken gestraft te moeten worden met een gevangenisstraf van meer dan 5 jaar;
  3. Het kan enkel voor misdrijven waarvoor het Strafwetboek een maximale straf van 20 jaar voorziet (dus niet voor bijvoorbeeld moord);
  4. Het mag evenmin toegepast worden voor zedenfeiten;
  5. Alle slachtoffers moeten volledig vergoed worden.

Indien aan al deze voorwaarden is voldaan, kunnen de dader en het openbaar ministerie in onderhandeling gaan. In ruil voor een schuldbekentenis en een volledige betaling van alle slachtoffers, zal het openbaar ministerie een welbepaalde straf voorstellen. De idee is dat door de vrijwillige bekentenis en de spontane vergoeding van de slachtoffers, een mildere bestraffing wordt bekomen dan wat het openbaar ministerie zou eisen in de rechtszaal.

Door deze manier van onderhandelen moet enerzijds het openbaar ministerie geen ellenlang onderzoek voeren om de schuld van een dader te bewijzen en moeten de slachtoffer geen hele procedure doorlopen om hun schade vergoed te zien. Anderzijds weet ook de dader snel waar hij aan toe is en heeft hij zekerheid over zijn straf. Wanneer het onderzoek echter in handen is van een onderzoeksrechter, kan er geen gebruik gemaakt worden van deze vorm van alternatieve afhandeling. Zodra het gerechtelijk onderzoek volledig is afgerond door de onderzoeksrechter en de zaak werd doorverwezen naar de correctionele rechtbank, kan opnieuw gebruik gemaakt worden van de schuldbekentenis.

Iedereen komt er in feite beter uit. De dader wordt gestraft, het slachtoffer wordt vergoed en de maatschappij heeft op snelle en efficiënte wijze zijn herstel.

Om er zeker van te zijn dat alles wel correct verloopt en binnen proporties blijft, zal nog steeds een rechter nagaan of de afgesloten deal wel correct en proportioneel is. De rechtbank moet op het einde van de rit de onderhandelde straf nog bekrachtigen.

Verval van strafvordering door betaling van een geldsom

Deze manier van afhandeling is gekend als de zogenaamde minnelijke schikking. In feite wordt een erg groot deel van de bevolking geconfronteerd met deze manier van afhandelen in het verkeersrecht. Bij een deel van de verkeersovertredingen wordt er een minnelijke schikking voorgesteld aan de overtreder – wat dan in de volksmond ten onrechte ‘een boete’ wordt genoemd – om te voorkomen dat men voor de politierechtbank moet verschijnen. Betaalt men deze minnelijke schikking niet, dan gaat het dossier toch naar het parket voor dagvaarding.

De minnelijke schikking kan voor veel meer misdrijven gebruikt worden, dan enkel verkeersovertredingen. Sinds 2010 is het wetboek van strafvordering meermaals gewijzigd, om deze vorm van afhandeling te verruimen naar meerdere misdrijven.

Ook de verruimde minnelijke schikking is onderworpen aan strikte voorwaarden:

  1. Het kan enkel voor misdrijven die niet lijken gestraft te moeten worden met een gevangenisstraf van meer dan 2 jaar;
  2. Het is niet mogelijk voor zware geweldsmisdrijven;
  3. De dader moet afstand doen van alle vermogensvoordelen die hij uit het misdrijf heeft gehaald, alsook moeten alle eventuele verschuldigde belastingen of sociale bijdragen, met interesten, betaald worden;
  4. De dader moet alle gerechtskosten betalen;
  5. Het slachtoffer moet akkoord gaan met de schadevergoeding.

Als aan al deze voorwaarden voldaan is, dan kan het openbaar ministerie een geldsom voorstellen, die niet hoger kan zijn dan de maximale geldboete die wordt voorzien in de strafwet. De wet stelt dat het voorgestelde bedrag in verhouding moet zijn met de zwaarte van het misdrijf.

Het idee is dat de dader alle (financiële) gevolgen van zijn misdrijf moet herstellen en daarbovenop een boete moet betalen. Doet hij dat, dan zal de procureur niet meer vervolgen. Deze manier van afhandelen heeft vooral tot doel om de maatschappelijke kost te beperken. Ze wordt het meeste gebruikt voor financiële en fiscale misdrijven. Het onderzoek naar zo’n misdrijven is vaak erg complex en kan jaren in beslag nemen, met zelfs het risico dat de feiten uiteindelijk strafrechtelijk verjaren.

Helaas heeft deze manier van afhandelen een negatief imago gekregen bij het grote publiek, waarbij de verruimde minnelijke schikking veelal bekend staat als ‘de afkoopwet’. De idee dat ‘rijke mensen hun straf kunnen afkopen’ wordt gesterkt door een gebrek aan kennis en vooral foute informatie uit de media. Te vaak worden er persberichten verspreid waarbij een miljoenenfraude wordt ‘afgekocht’ door de betaling van een geldsom van bijvoorbeeld 500.000 euro. Bij het publiek en op de sociale media leeft dan het verkeerde idee dat de dader er uiteindelijk toch nog stevig op verdiend heeft.

Uiteraard kan er pas een minnelijke schikking plaatsvinden, als eerst alle (financiële) schade is vergoed. Dus eerst moeten alle gelden en goederen verkregen uit het misdrijf worden teruggegeven aan het slachtoffer of Justitie, daarna moeten alle gerechtskosten, sociale bijdragen en ontdoken belastingen (met intrest!) worden betaald en dan pas gaat men de bijkomende geldboete opleggen. Het kan en zal nooit de bedoeling zijn dat de dader er uiteindelijk toch nog op verdiend heeft.

Objectief bekeken wint de maatschappij enorm veel bij deze manier van afhandelen. Er is geen risico dat de dader vrijuit gaat wegens verjaring of een procedurefout, er moeten geen jarenlange dure onderzoeken gevoerd worden en er komt capaciteit vrij bij politie en justitie voor bijvoorbeeld drugs- en geweldsmisdrijven die een directere impact hebben op het algemeen welzijn. En op het einde van de rit vaart de belastingbetaler er wel bij, aangezien de dader zelf voor alle kosten opdraait en daarboven op nog de staatskas moet spijzen. De kosten van de procedure worden bijkomend beperkt. Ook Justitie moet soms economisch denken.

Verval van strafvordering door uitvoering van maatregelen en de naleving van voorwaarden

De laatste grote vorm van alternatieve afhandeling is een methode die helaas ook binnen justitie haast onbekend en dus ongebruikt is. Het is vergelijkbaar met de minnelijke schikking, maar in de plaats van een geldboete, moet de dader een welbepaalde voorwaarde naleven.

Deze afhandelingsmethode heeft volgende voorwaarden:

  1. De dader moet schuld bekennen;
  2. Het kan enkel voor misdrijven die niet lijken gestraft te moeten worden met een gevangenisstraf van meer dan 2 jaar;
  3. De slachtoffers moeten vergoed worden, waarbij de procureur des Konings kan verzoeken om een bemiddeling aan te gaan;
  4. De dader moet instemmen met de aan hem opgelegde voorwaarden.

Indien aan alle voorwaarden is voldaan, kan de procureur een verval van strafvordering uitspreken op voorwaarden dat de dader 1 of meerdere maatregelen naleeft, uit te voeren binnen een termijn van 1 jaar. Deze voorwaarden zijn de volgende:

  • Geneeskundige behandeling of therapie indien de feiten voortkomen uit een gedragsproblematiek, een ziekte of een verslaving;
  • Kosteloze dienstverlening van ten hoogste 120 uur;
  • Een opleiding volgen van ten hoogste 120 uur.

Conclusie

Dat de nieuwe procureur des Konings van Antwerpen een grote voorstander is van de alternatieve afhandeling, kan alleen maar toegejuicht worden. Met uitzondering van de verkeersmisdrijven, worden er thans immers bijzonder weinig strafzaken afgehandeld buiten de strafrechter om.

De wet schrijft in principe voor dat het voorstel tot alternatieve afhandeling vanuit het openbaar ministerie zou moeten komen, maar de praktijk leert dat het veelal de advocaten van de verdediging zelf zijn, die deze mogelijkheid op tafel leggen.

Om een echt succes te worden, dient eerst de onwetendheid aangepakt te worden. Bij de magistraten, bij de advocaten en ook bij de publieke opinie. Bij dat laatste mag de rol van de media niet onderschat worden, die te vaak de minnelijke schikking foutief afschildert als een ‘afkoping van de straf’. Wij hopen alleszins dat we met dit artikel vanuit Studio Legale mee kunnen helpen om deze onwetendheid aan te pakken.

Bij Studio Legale hebben onze gespecialiseerde advocaten ervaring met de alternatieve afhandeling in strafzaken. Moest u nog vragen hebben of indien u zelf denkt in aanmerking te komen voor een alternatieve afhandeling, aarzel niet om onze specialisten ter zake te contacteren:  info@studio-legale.be

Auteurs: Christian CLEMENT & Koen DE BACKER

Studio Legale 

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.