Twee weken geleden schreef ik een column op dit forum met als titel ‘Trumps Alcatraz: een monument voor de afbraak van de rechtsstaat’. Zoals gebruikelijk bracht ik mijn bijdrage ook onder de aandacht op LinkedIn – een platform dat ogenschijnlijk dienstdoet als professioneel netwerk, maar in de praktijk al lang niet meer enkel over werkgerelateerde connecties gaat. Wat ik toen nog niet kon voorzien, was dat mijn kritische pen tot over de Atlantische Oceaan zou reiken. Afgelopen week kreeg ik een melding: iemand van het State Department van de Verenigde Staten had mijn profiel bekeken. Een vluchtige klik? Een algoritmische fout? Of toch een stille vingerwijzing dat mijn woorden de verkeerde ogen hadden bereikt?
Ik weet eerlijk gezegd niet of ik vereerd moet zijn dat ik de aandacht van een overheidsambtenaar aan de andere kant van de wereld heb weten te trekken – of dat ik moet lachen om het feit dat iemand betaald wordt om zich met dit soort ‘subversieve’ opiniestukken bezig te houden. Het zegt iets over de tijd waarin we leven. Woorden zijn gevaarlijk geworden, kritiek is verdacht, en wie een analogie durft te trekken met het fascisme wordt ofwel afgeserveerd als hystericus, ofwel verdacht gemaakt als vijand van de staat. Maar als we in alle ernst het huidige tijdsgewricht analyseren, en met name het politieke fenomeen Trumpisme onder de loep nemen, dan moeten we misschien eindelijk durven toegeven wat velen tot nog toe slechts fluisterend durven zeggen: Trumpisme is meer dan een populistische stroming. Het is, in de kern, een mutatie van het fascisme zoals dat door denkers als Robert Paxton en Umberto Eco werd gedefinieerd.
Laat ons eerst iets rechtzetten: het woord ‘fascisme’ is zwaar belast. Het wordt te pas en te onpas gebruikt, vaak zonder de nodige context of diepgang
Laat ons eerst iets rechtzetten: het woord ‘fascisme’ is zwaar belast. Het wordt te pas en te onpas gebruikt, vaak zonder de nodige context of diepgang. Het is het scheldwoord bij uitstek geworden in politieke discussies waarin men het morele gelijk wil claimen zonder de moeite te nemen van een degelijke analyse. Noem iemand een fascist, en je hoeft geen verdere argumentatie meer aan te voeren. Daarom is het ook zo verleidelijk om het niet te gebruiken – om het maar te laten liggen, hoe gepast het ook lijkt. De angst om afgedaan te worden als overdreven of extreem, weerhoudt velen ervan om de term te gebruiken, zelfs wanneer hij van toepassing is.
Maar woorden zijn er om te benoemen wat is. En wanneer we spreken over een politieke stroming die systematisch de rechtsstaat ondermijnt, minderheden scapegoat, de pers als vijand bestempelt, geweld verheerlijkt, nostalgisch terugverlangt naar een vermeend ‘groot verleden’ en elke vorm van democratische tegenspraak als illegitiem beschouwt – dan is het niet alleen gerechtvaardigd, maar noodzakelijk om de fascistische parallellen te benoemen. Want zoals Umberto Eco het ooit verwoordde in zijn beroemde essay ‘Ur-Fascism’: fascisme keert terug onder verschillende gedaantes, en vaak vermomd in het kleed van de democratie zelf.
Robert Paxton, een vooraanstaand historicus van het fascisme, ontwikkelde een analytisch kader waarin hij vijf stadia onderscheidde van fascistische bewegingen
Robert Paxton, een vooraanstaand historicus van het fascisme, ontwikkelde een analytisch kader waarin hij vijf stadia onderscheidde van fascistische bewegingen – van hun ontstaan tot de uiteindelijke overname van de staat en de instorting ervan. Wat Paxton vooral benadrukt, is dat fascisme geen ideologie in de klassieke zin is – het is geen sluitend systeem van ideeën zoals het marxisme of het liberalisme. Het is eerder een praktijk, een stijl, een manier van handelen, gebaseerd op emotie, nationalisme, ressentiment en de verheerlijking van geweld.
Als we Paxtons criteria toepassen op het Trumpisme, dan zien we een verontrustend patroon. In het eerste stadium – de opkomst van een nationalistische beweging die beweert de natie te redden van decadentie – scoort Trump buitengewoon hoog. Zijn ‘Make America Great Again’-retoriek is textbook fascistisch: een mythologisch verleden dat als maatstaf dient voor de toekomst, en dat hersteld moet worden door de ‘ware’ Amerikanen. Het tweede stadium – de infiltratie van het politieke systeem – werd bereikt met zijn verkiezing in 2016. Daarna volgden pogingen om instellingen te ondermijnen: de rechtsgang werd gepolitiseerd, de FBI tot vijand gemaakt en het gerechtssysteem onder druk gezet om loyaal te zijn aan de leider.
De aanval op het Capitool op 6 januari 2021 was geen accidentele uitbarsting van woede, maar het derde stadium in Paxtons analyse: het gebruik van geweld om de macht te behouden. En hoewel het hem toen niet lukte om de verkiezingsuitslag daadwerkelijk om te keren, heeft de Amerikaanse democratie sindsdien op wankele benen gestaan. Dat Trump anno 2025 opnieuw de Republikeinse Partij volledig domineert en opnieuw president werd, is dan ook geen tragikomische vergissing van het electoraat, maar een systemische crisis van de democratische rechtsstaat in de Verenigde Staten.
Umberto Eco, zelf opgegroeid in het Italië van Mussolini, beschreef in zijn essay ‘Ur-Fascism’ veertien kenmerken van het ‘eeuwige fascisme’ – een matrix die, hoewel hij zelf toegaf dat niet elk regime aan alle kenmerken moet voldoen, als een herkenningskaart kan dienen van totalitaire tendensen. En ook hier: hoe meer je het lijstje afvinkt, hoe ongemakkelijker het wordt.
De obsessie met een traditioneel verleden? Check. De verwerping van modernisme en rationaliteit in ruil voor instinct en ‘gevoel’? Check. Een permanente staat van vijanddenken, waar de ander – de migrant, de linkse elite, de journalist, de ‘deep state’ – als vijand wordt geframed? Check. Seksisme, machismo, een gefetisjeerde houding tegenover geweld en orde? Check. En vooral: een leider die zich presenteert als de enige verlosser, boven de wetten verheven, wiens wil de expressie is van de volkswil – een gevaarlijk charisma dat de instituties als obstakels ziet in plaats van fundamenten.
Trump is geen Mussolini. En Vance is geen Goebbels. Maar het zijn precies deze oppervlakkige verschillen – de afwezigheid van marsmuziek, van uniformen, van militaire parades – die velen doen geloven dat we veilig zijn. Eco waarschuwde ons daar al voor: fascisme is niet altijd bombastisch. Het is soms banaal, kitscherig zelfs, gehuld in reality-tv en X-algoritmes. Maar daarom niet minder gevaarlijk.
Dat ik na mijn vorige column digitaal ben opgemerkt door een medewerker van het State Department is op zichzelf geen drama. Ik ben geen klokkenluider, geen activist, geen dissident in ballingschap. Maar het voorval is wel symbolisch. Het wijst op de dunner wordende grens tussen vrije meningsuiting en staatsinteresse. Wanneer een buitenlandse auteur, die openlijk kritiek uit op het leiderschap van een ander land, plots gemonitord wordt, roept dat vragen op over de aard van de vrijheid die we nog hebben. Ik kan me nu al voorstellen dat ik onder dit Trump/Vance-regime niet bepaald welkom zal zijn in de Verenigde Staten. En eerlijk gezegd: naar hun staat wíl ik ook niet.
Er zit iets bevrijdends in die vaststelling. De Verenigde Staten van Amerika, eens het baken van vrijheid en democratie, zijn onder het Trumpisme uitgegroeid tot een laboratorium voor autoritaire regressie. De ironie is pijnlijk: wie vandaag de Amerikaanse democratie verdedigt, moet zich vaak verantwoorden als vijand van Amerika. En wie zwijgt, wordt geslikt door de maalstroom van normalisering.
Wat rest ons dan? Cynisme? Gelatenheid? Of het ironische schouderophalen van wie gelooft dat ‘alles altijd wel weer overwaait’? Ik vrees dat dit niet volstaat. Wie vandaag de tekenen van autoritair verval blijft relativeren, maakt zich medeplichtig aan de afbraak van wat we decennialang voor vanzelfsprekend hielden. Verzet – intellectueel, politiek, moreel – is geen pose, maar een plicht.
Dat verzet hoeft niet bombastisch te zijn. Geen grote manifesten, geen vlagverbrandingen. Soms begint het gewoon met een column. Met een post op LinkedIn. Met het benoemen van de dingen zoals ze zijn. Niet omdat het iets zal veranderen op korte termijn, maar omdat het alternatief – zwijgen – veel erger is. Want geschiedenis leert ons één ding: het fascisme verdwijnt niet als we het negeren. Het groeit in stilte, in onverschilligheid, in lacherigheid. Tot het niet langer lachwekkend is.
We leven in een tijd waarin de democratie geen vanzelfsprekendheid meer is, maar een kwetsbaar weefsel dat elke dag opnieuw verdedigd moet worden
We leven in een tijd waarin de democratie geen vanzelfsprekendheid meer is, maar een kwetsbaar weefsel dat elke dag opnieuw verdedigd moet worden. Trump is niet de oorzaak van die erosie, maar wel het symptoom en de versneller ervan. Zijn terugkeer, of die van geestesgenoten als Vance, zou wel eens de finale nagel in de kist kunnen betekenen voor een Amerikaans politiek systeem dat zijn geloofwaardigheid al grotendeels verloren heeft.
Als Europa, en met name de Europese intelligentsia, iets van de twintigste eeuw geleerd heeft, dan is het wel dit: fascisme moet in zijn embryonale fase herkend en benoemd worden. Niet pas wanneer het te laat is. Niet pas wanneer de treinen op tijd rijden, maar de mensen verdwijnen. Ik schreef ‘Trumps Alcatraz’ als metafoor voor een gevangenis van eigen makelij – een monument voor wat ooit vrijheid was. Laat het een waarschuwing zijn. Niet alleen voor Amerikanen, maar voor ons allemaal.
Pierre Thiriar
Deze bijdrage vertolkt louter de opinie van de auteur in eigen naam
0 reacties