auteursrechtelijke bescherming
Jawel, ook advocaten kunnen creatief zijn, maar genieten ze auteursrechtelijke bescherming?

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

De aanleiding voor deze bijdrage is een arrest van 24 maart 2023 (F.21.0052.N/1) waarin het Hof van Cassatie zich opnieuw moest buigen over de vraag of advocaten werken maken die in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming om zo ook te kunnen genieten van het fiscaal gunstregime voor auteursrechten.

Over de nieuwe fiscale regeling voor auteursrechten die op 1 januari 2023 in werking is getreden (en een overgangsregeling voorziet voor inkomsten in 2023) is er al veel gezegd en geschreven. Voor een actueel overzicht vanuit fiscaalrechtelijk oogpunt verwijs ik graag naar een recente bijdrage van Dries Verhaeghe en Jan Sandra van IMPOSTO advocaten.

Aangezien het Cassatie-arrest van 24 maart 2023 steunt op de vorige fiscale regeling is de impact ervan vanuit fiscaalrechtelijk oogpunt relatief, althans voor de toekomst, maar vanuit auteursrechtelijk oogpunt is de beslissing interessant omdat het Hof van Cassatie erkent dat ook een advocaat auteursrechtelijke bescherming kan genieten voor zijn intellectuele prestaties.

Ook al lijkt het antwoord op deze vraag voor een IE-advocaat evident op basis van de Europese rechtspraak van het Gerecht en het Hof van Justitie van de EU[1], was het blijkbaar veel minder evident om de Belgische hoven en rechtbanken hiervan te overtuigen.

Rb. Gent 6 februari 2018: auteursrechtelijke bescherming voor advocaten eerder uitzonderlijk

In een vonnis van 6 februari 2018[2]noemt de rechtbank eerste aanleg Oost-Vlaanderen (afd. Gent) het weliswaar “aannemelijk” maar “eerder uitzonderlijk” dat een advocaat werken creëert die moeten kunnen genieten van auteursrechtelijke bescherming (de rechtbank geeft als voorbeeld “adviezen die niet louter de werkelijkheid weergeven en die in noemenswaardige mate origineel te noemen zijn”). Volgens de rechtbank kan een advocaat “bezwaarlijk voorhouden dat elke brief naar een cliënt, naar een confrater of naar de rechtbank, of een ingebrekestelling die niet noodzakelijk altijd een advies omvat, de uitdrukking is van een door de intellectuele inspanning van eerste eiser gerealiseerde creatie en uitdrukking geeft aan diens persoonlijkheid. Mocht auteursrechtelijke bescherming worden verleend aan dergelijke brieven, zou dit leiden tot het monopoliseren van dergelijke briefwisseling wat niet valt binnen het doel van het auteursrecht. Veel adviezen zijn enkel een registratie van de werkelijkheid en genieten geen auteursrechtelijke bescherming.”[3]

In een vonnis van 6 februari 2018 noemt de rechtbank eerste aanleg Oost-Vlaanderen (afd. Gent) het weliswaar “aannemelijk” maar “eerder uitzonderlijk” dat een advocaat werken creëert die moeten kunnen genieten van auteursrechtelijke bescherming

Ook hof van beroep Gent wijst auteursrechtelijke bescherming af

In twee arresten van 30 oktober 2018[4] wijst het hof van beroep te Gent de door een advocaat gevraagde auteursrechtelijke bescherming af ten aanzien van “adviezen, conclusies, ontwerpovereenkomsten, ingebrekestellingen, brieven, herstructureringshandleidingen, enz.” en andere kenmerkende handelingen van een advocaat. Het hof stelt dat de activiteiten van de advocaat omkaderd zijn en daardoor sterk beperkt door tal van regels die zijn vrijheid en creativiteit aan banden leggen. Volgens het hof moet de advocaat noodzakelijkerwijze presteren rekening houdend met de door hem toe te passen bestaande wetgeving en met eerbiediging van zijn beroepsdeontologie. De feiten waarmee de advocaat rekening moet houden dienen zich zonder meer bij hem aan (ook de feiten soms mogelijk plaatsgrijpend in de toekomst, zoals bij het opstellen van een overeenkomst of sommige adviezen), en zijn niet het gevolg van vrije en creatieve keuzes. Zodoende “moet aangenomen worden” dat de advocaat bij zijn beroepsuitoefening “normaal” geen intellectuele scheppingen tot stand brengt zodat er geen sprake kan zijn van auteursrechten en van een overdracht ervan. Het hof laat niettemin een opening indien de advocaat-auteur die de bescherming van een werk door het auteursrecht inroept in concreto het oorspronkelijke karakter ervan kan aantonen.

Kritische reacties op visie rechtspraak

De meningen over deze rechtspraak lopen uiteen. Terwijl de interpretatie van het hof van beroep te Gent volgens de auteur van een van de begeleidende noten “grotendeels bijval” verdient,[5] wordt in een andere noot de integrale en resolute afwijzing van auteursrechtelijke bescherming in hoofde van de advocaat als “zeer bevreemdend”, “zeer opmerkelijk” en “zeer bizar” bestempeld en stellen de auteurs de vraag of dit betekent dat het auteursrechtelijk originaliteitsbegrip anders moet worden geïnterpreteerd in fiscale zaken.[6]

Maar over het feit dat advocaten ook intellectuele prestaties leveren die beschermenswaardig zijn, lijken al deze auteurs – niet toevallig allemaal advocaten – het wel eens.

Cassatie volgt in eerste instantie Gent

In een arrest van 25 juni 2020 keurt het Hof van Cassatie[7] het standpunt van het hof van beroep te Gent goed. Het Hof van Cassatie oordeelt dat het niet uitgesloten is dat prestaties van advocaten auteursrechtelijke bescherming – en dus van het fiscaal gunstregime – zouden kunnen genieten, op voorwaarde dat voldoende bewijs is geleverd dat zijn prestaties ook daadwerkelijk aan de originaliteitsvereiste voor auteursrechtelijke bescherming voldoen, hetgeen de advocaat in dit geval blijkbaar onvoldoende had geleverd.

In een andere zaak was het hof van beroep te Gent van oordeel dat de activiteiten van de advocaat sterk beperkt zijn door tal van regels, die zijn vrijheid en creativiteit aan banden leggen, waaronder de vastgelegde structuur van conclusies

In een andere zaak was het hof van beroep te Gent in een arrest van 12 maart 2019[8] opnieuw van oordeel dat de activiteiten van de advocaat omkaderd en sterk beperkt zijn door tal van regels, die zijn vrijheid en creativiteit aan banden leggen, waaronder de vastgelegde structuur van conclusies in artikel 744 Ger.W. en "de feiten, de technische overwegingen, regels of beperkingen” waarmee een advocaat rekening moet houden en die volgens het Hof “geen ruimte laten voor creatieve vrijheid". Opnieuw stelt het hof dat prestaties zoals “adviezen, conclusies, ontwerpovereenkomsten, ingebrekestellingen, brieven, herstructureringshandleidingen etc.” handelingen zijn die kenmerkend zijn voor de professionele activiteit van een advocaat in het algemeen en die elke advocaat moet geacht worden beroepshalve te kunnen stellen. Het is geen “materiaal van intellectuele aard”, maar “een variatie op de registratie van de werkelijkheid, namelijk de feitelijke situatie, de toepasselijke wetgeving, standpunten van de rechtspraak en rechtsleer, waarin de erin vervatte ideeën vrij kunnen en moeten toegepast worden door iedereen”. Onder verwijzing naar haar eerdere rechtspraak stelt het Hof dat "moet aangenomen worden dat normaal de advocaat geen intellectuele scheppingen tot stand brengt die het gevolg zijn van vrije en creatieve keuzes waardoor er geen sprake kan zijn van auteursrechten en van de overdracht ervan".

Het Cassatie-arrest van 24 maart 2023: toch auteursrechtelijke bescherming van toepassing

In haar arrest van 24 maart 2023 keurt het Hof van Cassatie deze Gentse rechtspraak – eindelijk én terecht – af en vernietigt zij het arrest van het hof van beroep te Gent van 12 maart 2019. Het Hof van Cassatie bevestigt dat een advocaat auteursrechtelijke bescherming kan genieten voor geschriften, lessen, voordrachten, redevoeringen, preken of andere "mondelinge uitingen van de gedachte" die oorspronkelijk (origineel) zijn. Maar niet voor redevoeringen in vergaderingen van vertegenwoordigde lichamen, in openbare terechtzittingen van rechtscolleges of in politieke bijeenkomsten.

Het feit dat (i) een werk wordt gemaakt in het kader van een beroepsactiviteit, op basis van een professionele deskundigheid, (ii) de activiteiten van een advocaat omkaderd zijn en sterk beperkt door tal van regels die zijn vrijheid en creativiteit aan banden leggen (zoals de structuur van een conclusie cf. artikel 744 Ger.W.), of (iii) dat hij rekening moet houden met wetgeving, met de onderliggende feiten en met beroepsdeontologie, belet niet dat een advocaat – net als gelijk welke andere auteur – door de woordkeuze, de schikking en de combinatie van de woorden toch vrije en creatieve keuzes kan maken waarmee hij op een oorspronkelijke wijze uitdrukking geeft aan zijn creatieve geest en tot een resultaat komt dat een intellectuele schepping vormt die zijn persoonlijke stempel draagt.

Een advocaat – net als gelijk welke andere auteur – maakt door de woordkeuze, de schikking en de combinatie van de woorden toch vrije en creatieve keuzes waarmee hij op een oorspronkelijke wijze uitdrukking geeft aan zijn creatieve geest

De advocaat-auteur zal wel nog steeds in concreto het nodige bewijs hiervan moeten aanleveren. Hoewel het allicht moeilijker zal zijn om het bewijs te leveren van het maken van vrije en creatieve keuzen bij het opstellen van een overeenkomst of algemene voorwaarden die vaak stereotiepe en gelijkaardige standaardclausules omvatten en dus aan de advocaat-auteur weinig (of geen) ruimte laten om zijn persoonlijke stempel te drukken, kan niet ontkend worden dat conclusies, juridische bijdragen en presentaties veel meer ruimte laten voor het maken van vrije en creatieve keuzen waarmee de advocaat zijn persoonlijke stempel drukt op het eindresultaat. Het is mogelijk dat verschillende advocaten eenzelfde dossier met gelijkaardige ideeën en argumenten op basis van dezelfde wetteksten zouden behandelen, maar de concrete uitwerking van die ideëen en argumenten zal voor elke advocaat anders zijn, door de eigen stijl van elke advocaat, zijn zinswendingen, woordkeuze, structuur van de tekst, gedachtegangen, etc.[9] Of dit ook zal volstaan om van de nieuwe fiscale gunstregeling te kunnen genieten laat ik graag over aan het advies van fiscalisten, maar lijkt me eerder twijfelachtig in het licht van de doelstelling van de hervorming.

Michaël De Vroey, Advocaat-vennoot Simont Braun


Referenties

[1] HvJ 16 juli 2009, Infopaq International A/S t. Danske Dagblades Forening, C-5/08 (fragment van elf woorden); HvJ 1 maart 2012, Football Dataco Ltd and Others v Yahoo! UK Ltd and Others, Case C-604/10 (wedstrijdkalenders van voetbalkampioenschappen); HvJ 1 december 2011, Eva-Maria Painer t. Standard VerlagsGmbH and Others, C-145/10 (portretfoto’s); HvJ 12 september 2019, Cofemel, C-683/17 (kledingmodellen); HvJ 29 juli 2019, Funke Medien NRW t. Bundesrepublik Deutschland, C-469/17 (militaire verslagen); GerEU 14 juli 2021, Public.Resource.Org, Inc. and Right to Know CLG t. European Commission, T-185/19 (geharmoniseerde CEN-normen).

[2] Rb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) nr. 16/3253/A, 6 februari 2018, Fisconet http://www.fisconet.be/ (9 oktober 2018).

[3]Het gaat echter niet om het “monopoliseren” van briefwisselingin het algemeen, maar wel om het beschermen van de concrete uitdrukking ervan. Originaliteit moet evenmin “in noemenswaardige mate” aanwezig zijn, en de “registratie van de werkelijkheid” belet o.i. niet dat de auteur tijdens de redactie zijn creatieve geest op oorspronkelijke wijze tot uitdrukking kan brengen door de woordkeuze, schikking en combinatie van woorden.

[4]Gent nr. 2017/AR/769, 30 oktober 2018, TFR 2019, afl. 563, 561; Gent nr. 2017/AR/770, 30 oktober 2018, AM 2018-19, afl. 2, 285; ICIP 2018, afl. 4, 733.

[5]E. VAN MELKEBEKE, “Advocaten en deurwaarders voeren dezelfde auteursrechtelijke strijd”, AM 2018-19, afl. 2, p. 292, randnr. 8.

[6]J. DEENE, M. ZAGHEDEN, “Naar een afwijkende interpretatie van het auteursrechtelijk originaliteitsbegrip in fiscale zaken?”, TFR 2019, afl. 563, p. 568, randnr. 11.

[7]Cass. 25 juni 2020, AM 2020, afl. 2-3, 280; AM 2021, afl. 4, 486, noot M. DE VROEY; ICIP 2020, afl. 3, 715, noot S. WATELET.

[8]Gent nr. 2017/AR/380, 12 maart 2019, Fisc.Koer. 2019, afl. 7, 305 en http://www.monkey.be/ (14 mei 2019), noot S. THYS.

[9]M., DE VROEY, “Het fiscaal gunstregime voor inkomsten uit auteursrechten geldt ook voor advocaten”, AM 2021, afl. 4, 490, randnr. 21.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.