Marketeers verkopen perfectie en de meeste communicatie echoot dat beeld. In een westerse maatschappij die steeds nadrukkelijker narcistische trekken vertoont, werkt dat ook: individualisme, zelfprofilering en de hunkering naar externe erkenning staan centraal. Het individu heeft het collectief verdrongen. Het grote probleem? We vertellen geen gedeelde verhalen meer, alleen nog verhalen over onszelf. Ook politici zijn meegegaan in die trend: ze bouwen aan hun persoonlijke merk, maar vergeten het grotere verhaal dat mensen verbindt. Voor justitie is deze maatschappelijke evolutie een stille aardverschuiving.
Het verandert de voorwaarden waaronder gezag en legitimiteit begrepen worden, dat wordt vaak nog onvoldoende ingezien. Bovendien legt ze de lat bij de perfectie en het individu — dat is allerminst een realistisch doel voor justitie.
Magistraten denken collectivistisch, systemisch en zelfs institutioneel. Collectivistisch, omdat hun ruggengraat – de wet – een uitdrukking is van collectieve waarden en afspraken. Systemisch, omdat ze individuele geschillen benaderen binnen het bredere geheel van rechtspraak en maatschappelijke ordening. En institutioneel, omdat hun handelen voortdurend afgestemd is op de rol, grenzen en waarden van de rechterlijke macht in een democratische rechtsstaat. Dit beïnvloedt hun taalgebruik, terughoudendheid, en de manier waarop ze communiceren en beslissingen motiveren.
Daarom zijn magistraten van nature terughoudend in publieke communicatie, maar juist dat maakt het moeilijk om het belang van hun werk aan de burger uit te leggen
Daarom zijn magistraten van nature terughoudend in publieke communicatie, maar juist dat maakt het moeilijk om het belang van hun werk aan de burger uit te leggen. En dat is nochtans nodig, niet om het individu te paaien, maar om de individuele burgers het belang van de wet en de rechtsstaat — een collectief product — te laten zien.
Want deze waarden staan onder druk. Ze staan onder druk van onderuit omdat er een kwalitatief deficit is (niet voor alle burgers werkt het recht) en een communicatiekloof gaapt (het werkt beter dan men vermoedt). En van bovenaf omdat men justitie budgettair uitknijpt zonder outputgericht of evidencebased beleid, waarvoor de motieven onduidelijk zijn. Hierdoor wordt justitie verzwakt en verschrompelt haar positie naast die van andere staatsmachten. Zo verliezen we niet zozeer de controlefunctie, maar de legitimiteit van die controle. En dan is ze waardeloos.
Deze crisis legt dus niet alleen bloot hoe weinig ambitie men bestuurlijk heeft, hoe lastig communicatie is voor justitie, maar vooral hoe de rechterlijke orde zich in een kwetsbare positie bevindt.
De rechter is een kwetsbaar instituut: hij is niet verkozen, hanteert wettelijke bepalingen die niet altijd even democratisch tot stand komen (in het bijzonder internationale wetgeving), en communiceert niet dusdanig dat die breed maatschappelijk begrepen wordt. Zelfs als de magistraat eigentijds en toegankelijk is, blijft het institutionele beeld dat van een gesloten bastion. De rechter echter tegenover de volkswil plaatsen is onjuist, gemakkelijk en bijzonder schadelijk.
De boodschap van de rechterlijke orde moet assertief zijn, want ze moet zich manifesteren tegenover de andere staatsmachten
De oplossing is assertieve storytelling. De boodschap van de rechterlijke orde moet assertief zijn, want ze moet zich manifesteren tegenover de andere staatsmachten. En je kan pas assertief zijn als je georganiseerd bent — het helpt uiteraard niet dat men uit honderden monden spreekt. Organisatie en leiderschap zijn in deze zin een noodzakelijkheid. Die hoeven de onafhankelijkheid niet te schaden.
En we moeten dringend verhalen vertellen. Zo moeilijk kan dat niet zijn: dagelijks worden er honderden boeiende verhalen verteld in de honderden zittingszalen. Naast de eerder aangehaalde terughoudendheid speelt er ook een discussie van mensen en middelen.
Ik vertegenwoordig als woordvoerder in Antwerpen en Limburg een organisatie van meer dan 1.000 mensen die honderdduizenden dossiers per jaar behandelt. In die rol werk ik — net als mijn collega’s van de steundienst — samen met persrechters, mensen die communicatie bovenop hun voltijds takenpakket als rechter nemen. Ik ben dagelijks getuige van het enorme engagement binnen justitie, maar ook van de structurele personeelstekorten en het schrijnende gebrek aan ondersteuning. In een tijdperk waarin communicatie essentieel is voor legitimiteit, heeft justitie nauwelijks de mensen, middelen of mandaten om haar verhaal te brengen — laat staan om dat verhaal te coördineren.
Zonder versterking blijft de rechterlijke orde te vaak zwijgen waar ze moet spreken, fragmenteren waar ze moet samenkomen, en verzwakken waar ze sterker moet staan. Dat is geen esthetisch of imagoprobleem. Dat is een probleem van democratische hygiëne. Want als burgers het zwijgen van justitie interpreteren als afstand, als desinteresse of arrogantie, dan raakt de band met de rechtsstaat onherroepelijk beschadigd.
Het is dus tijd om dat verhaal samen te maken. Niet met slogans of campagnes die slechts rimpelingen veroorzaken, maar met een structurele investering in mensen die de stem van justitie vormgeven. En met leiderschap dat begrijpt dat legitimiteit niet alleen verdiend wordt in stilte, maar ook in het publieke domein. De toga moet geen harnas zijn, maar een kanaal.
Wie zwijgt over het recht, draagt ongewild bij aan de ontbinding ervan.

0 reacties