Esthetische supplementen aan borstkankerpatiënten
van naaldje tot draadje uitgelegd
In mijn antwoord op de vraag die het kopje vormt van deze “post”, beperk ik mij tot patiënten die zijn opgenomen in tweepatiënten- of gemeenschappelijke kamers.
Beginsel: geen supplementen in meerpersoonskamers
In beginsel mogen ziekenhuisgeneesheren enkel bij opname in een individuele kamer supplementen aanrekenen, d.w.z. tarieven die afwijken van de verbintenistarieven of van de tarieven die afwijken van de tarieven die als grondslag dienen voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming indien er geen akkoord van kracht is (art. 152, § 2, eerste lid, Ziekenhuiswet).
Die basis is de waarde van de sleutelletters voor de honorariumtarieven (koninklijk besluit van 21 februari 2003 tot vaststelling van de grondslag voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming voor de geneeskundige verstrekkingen van de geneesheren en de tandheelkundigen).
De waarde van de sleutelletters van de prestaties van artsen wordt bepaald in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen (art. 35, § 1, tweede lid, Ziekteverzekeringswet).
De nomenclatuur is terug te vinden in een bijlage bij het koninklijk besluit 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
Borstreconstructie
Plastische heelkunde maakt het voorwerp uit van artikel 14c van de bijlage bij het voornoemde koninklijk besluit.
Wij vinden daarin terug:
“251790 251801 Heelkundige correctie van ingetrokken tepel, per borst K 120 – Borstreconstructie na een mutilerende ingreep”.
Volgens artikel 1, 7 §, van de al genoemde bijlage worden “ingrepen met een louter esthetisch karakter” in beginsel niet gehonoreerd.
Twee vragen rijzen in dit verband:
- behoort de esthetische afwerking van de borstvorm onder “borstreconstructie na een mutilerende ingreep”?
- is die esthetische afwerking een (afzonderlijke) ingreep met een louter esthetisch antwoord?
Het antwoord ligt “verscholen” in een arrest van het Hof van Cassatie van 26 januari 2015 (C.13.0503.N). Je moet het er inderdaad in zoeken, want het arrest heeft betrekking op een andere ingreep, nl. “reducerende borstplatie wegens borsthypertrofie die functionele hinder veroorzaakt”, met het nomenclatuurnummer 251624. Met betrekking tot die ingreep oordeelde het Hof dat “verrichtingen die gewoonlijk bij die ingreep worden uitgevoerd met het oog op een esthetische afwerking van de borstvorm, eveneens onder het nomenclatuurnummer 251624 worden gehonoreerd”. Waarom zou dat anders zijn bij een borstreconstructie?
Conclusie
Voor verrichtingen die bij een borstreconstructie van een kankerpatiënte gewoonlijk bij die ingreep worden uitgevoerd om een esthetische afwerking van de borstvorm te verkrijgen, mogen geen afzonderlijke honoraria worden aangerekend.
0 reacties