Toegankelijkheid is een cruciale voorwaarde voor een inclusieve samenleving. Voor mensen met een handicap gaat dit verder dan enkel fysieke aanpassingen, zoals drempelloze gebouwen en toegankelijk openbaar vervoer. Ook digitale en sociale toegankelijkheid spelen een essentiële rol.
Om deze rechten te waarborgen, heeft België het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) ondertekend en geratificeerd. Dit betekent dat de Belgische overheid, zowel op federaal als regionaal niveau, verplicht is om beleid en wetgeving af te stemmen op de principes van het verdrag. Ondanks deze juridische verplichtingen blijft de praktijk echter vaak achter bij de ambities.
Dit roept de vraag op: hoe toegankelijk is België vandaag de dag werkelijk voor mensen met een beperking? Welke vooruitgang is er geboekt en welke hindernissen blijven bestaan? In dit artikel onderzoeken we de huidige situatie en de inspanningen die nodig zijn om een écht toegankelijke samenleving te realiseren.
Toegankelijkheid op het gebied van werkgelegenheid?
Gelijkheid voor de wet is een fundamenteel recht, ook voor personen met een handicap. Artikel 27 van het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap bevestigt dit door het recht op werk te waarborgen op gelijke voet met anderen. Werk is niet alleen een essentiële pijler voor economische zelfstandigheid, maar ook een middel om volwaardig deel te nemen aan het sociale en culturele leven. Bovendien draagt het bij aan persoonlijke groei en zelfontplooiing, waardoor mensen hun talenten optimaal kunnen benutten.
Om volwaardige participatie te waarborgen, is het essentieel dat personen met een handicap gelijke kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Een cruciaal middel hiervoor is het principe van redelijke aanpassingen: concrete maatregelen die belemmeringen wegnemen en een toegankelijke werkomgeving creëren. Dit recht op inclusie en redelijke aanpassingen is bovendien verankerd in de Belgische Grondwet, waarin staat dat "iedere persoon met een handicap recht heeft op volledige inclusie in de samenleving, met inbegrip van het recht op redelijke aanpassingen."
In België heeft iedere persoon recht op maatschappelijke integratie, wat zich in de praktijk kan vertalen naar tewerkstelling, al dan niet in combinatie met een gepersonaliseerd traject. Het Individueel Maatwerkdecreet van 14 januari 2022 maakt het mogelijk om tewerkstelling voor personen met een handicap op maat te maken, zodat zij de beste kansen krijgen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
Ondanks de mogelijkheden voor personen met een handicap om deel te nemen aan het verkeer van werkgelegenheid, blijft discriminatie op basis van handicap, oftewel validisme, een hardnekkig probleem. Lange tijd werd een handicap uitsluitend gezien als een individueel medisch probleem. De afgelopen decennia is deze benadering echter steeds vaker ter discussie gesteld. De focus ligt nu niet alleen meer op het individu, maar ook op de structurele tekortkomingen in de samenleving die belemmeringen creëren. Het aanpakken van deze obstakels is essentieel om een inclusieve samenleving te realiseren, waarin iedereen, ongeacht een beperking, gelijke kansen krijgt.
Wat met toegankelijkheid en mobiliteit?
Vervoer is een fundamenteel onderdeel van maatschappelijke participatie. Voor personen met een handicap is het echter vaak een uitdaging om zich vlot en zelfstandig te verplaatsen. Ondanks inspanningen op vlak van openbaar vervoer, individueel aangepast vervoer en infrastructuur blijven er structurele drempels bestaan die hun bewegingsvrijheid beperken.
Het openbaar vervoer vormt voor velen de meest toegankelijke optie, mede dankzij verschillende ondersteuningsmaatregelen zoals gratis abonnementen en verminderingskaarten. Daarnaast bieden vervoersmaatschappijen zoals De Lijn, de NMBS en de MIVB assistentie aan reizigers met een handicap. Deze dienstverlening is echter niet altijd even efficiënt of praktisch. In veel gevallen moet assistentie ruim op voorhand worden gereserveerd, waardoor lastminute reizen nagenoeg onmogelijk worden. Bovendien zijn niet alle stations en haltes uitgerust met noodzakelijke voorzieningen, zoals liften of hellingbanen, wat de toegankelijkheid verder bemoeilijkt.
Daarnaast vormt de digitalisering van de maatschappij een bijkomende uitdaging. De afgelopen jaren zijn fysieke loketten progressief verdwenen, zowel bij overheidsdiensten als bij openbaar vervoer. Hoewel digitalisering in bepaalde gevallen kan helpen, vormt het voor veel mensen met een handicap juist een extra drempel. De meerderheid van de overheidswebsites voldoet niet aan de Europese toegankelijkheidsnormen, waardoor essentiële informatie en diensten niet altijd eenvoudig beschikbaar zijn.
Voor langere afstanden en internationale reizen vormt de luchtvaartsector een andere uitdaging. Zowel luchthavens als luchtvaartmaatschappijen zijn wettelijk verplicht om assistentie te verlenen, waaronder rolstoelbegeleiding en aangepaste check-inprocedures. In de praktijk blijkt echter dat de kwaliteit en beschikbaarheid van deze diensten sterk variëren.
Regelmatig duiken meldingen op van ontoereikende hulp, beschadigde of verloren hulpmiddelen en een gebrek aan duidelijkheid over rechten en procedures. Deze informatieplicht zou echter liggen bij de lidstaten die toegetreden zijn tot het VN-Verdrag over de Rechten van Personen met een Handicap. Dit leidt ertoe dat veel personen met een handicap zich onzeker voelen over vliegreizen en vaak afhankelijk blijven van anderen voor hun verplaatsingen.
Ook zijn er initiatieven voor aangepast individueel vervoer, zoals Diensten voor Aangepast Vervoer (DAV) en de Minder Mobielen Centrale. Deze diensten bieden personen met een handicap een belangrijke mate van autonomie door vervoer van deur tot deur te organiseren. Toch blijft de beschikbaarheid van deze diensten beperkt en verschillen de voorwaarden en tarieven sterk per regio. De vraag is vaak groter dan het aanbod, waardoor lange wachttijden ontstaan en flexibiliteit ontbreekt. Dit maakt het voor veel personen met een handicap moeilijk om spontaan deel te nemen aan het sociale of professionele leven.
Ook de stedelijke infrastructuur speelt een cruciale rol in mobiliteit. Hoewel sommige steden investeren in toegankelijke trottoirs, bushaltes en stations, zijn er nog steeds tal van plaatsen waar drempels, steile hellingen of smalle doorgangen de bewegingsvrijheid beperken. Verkeerslichten met akoestische signalen en tactiele markeringen voor blinden en slechtzienden zijn niet overal standaard, waardoor zelfstandig verplaatsen een uitdaging blijft.
Hoewel er juridisch gezien een kader bestaat om toegankelijk vervoer te garanderen, laat de uitvoering ervan te wensen over. Administratieve procedures voor tegemoetkomingen en aanpassingen zijn vaak omslachtig en tijdrovend, wat de drempel verhoogt om daadwerkelijk gebruik te maken van beschikbare maatregelen. Daarnaast ontbreekt het aan een uniforme aanpak, waardoor de toegankelijkheid per regio sterk kan verschillen. Een efficiënter handhavingsmechanisme en betere samenwerking tussen overheden en vervoersmaatschappijen zouden hierin verbetering kunnen brengen.
Conclusie
Hoewel België zich juridisch heeft verbonden aan het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, blijft de praktijk achter bij de beoogde resultaten. Zowel op vlak van werkgelegenheid als vervoer ondervinden personen met een handicap structurele obstakels die hun volwaardige participatie in de samenleving belemmeren. In de arbeidsmarkt blijft discriminatie een hardnekkig probleem, ondanks de wettelijke waarborgen en maatregelen zoals redelijke aanpassingen. Binnen de mobiliteit zijn de bestaande initiatieven vaak omslachtig, onvoldoende flexibel en ongelijk verdeeld over de regio’s.
Een coherente en doeltreffende aanpak vereist niet enkel een betere implementatie van bestaande wetgeving, maar ook een mentaliteitswijziging waarbij toegankelijkheid als een vanzelfsprekend basisrecht wordt beschouwd. De overheid en de samenleving als geheel moeten blijven investeren in structurele verbeteringen die personen met een handicap niet enkel theoretisch, maar ook in de praktijk gelijke kansen bieden.
Alejandro Perez en Laly Vanuxem, BLSC
0 reacties