De rechters kennen er niets van. De minister van Werk nog minder cover

27 sep 2023 | Column

De rechters kennen er niets van. De minister van Werk nog minder

Door Hugo Lamon

(Ge)recht in de spiegel

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
0 - 3 jaar
Oost-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Zo’n zestig jaar geleden zong de Vlaamse liedjeszanger Louis Neefs zijn iconisch liedje Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb. Het liedje begint als volgt: “Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb / Dan begin ik er beslist eens aan / Aan ik weet niet wat / Maar je zult zien dat / Iedereen er zal verstomd van staan”.

De parlementaire documenten lezen is, voor wie het nog kan opbrengen, al een heuse opgave. De lectuur van het bulletin van schriftelijke vragen en antwoorden wordt veelal uitgesteld tot men ooit eens vijf minuten tijd heeft. De vragen worden op de website van de Kamer gepubliceerd onder het lemma ‘controle’. De wijze waarop de parlementsleden die taak vervullen is soms hilarisch, maar nu en dan valt er iets belangwekkends te vernemen.

Recent werd bulletin nr. 115 gepubliceerd, met het antwoord op vraag nr. 1944. De vraagsteller (Nabil Boukili – PVDA/PTB) richtte zich tot de minister van Justitie met een vraag over “aanvallen op het stakingsrecht”. Er wordt eerst gewezen op een aantal recente stakingen, waarbij Nabil Boukili vaststelt dat er bij herhaling “aanvallen zijn op het stakingsrecht” die zouden indruisen tegen “het internationale recht, in het bijzonder tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens”. De vraagsteller meent te weten dat ook de minister van Werk (Pierre-Yves Dermagne, PS) deze vaststelling zou onderschrijven. Voor wat daarna volgt moet u even gaan zitten. Nabil Boukili beweert dat de minister van Werk de minister van Justitie “officieel heeft aangeschreven met het verzoek actie te ondernemen”. De vraagsteller preciseert niet wat de ene minister van de andere verwacht, maar hij wil van de minister van Justitie weten wat hij aan zijn college van werk heeft geantwoord.

Het blijkt een hallucinant verhaal te zijn. Omdat u anders moeite zou hebben om mij te geloven citeer ik even de minister van Justitie woordelijk: “De minister van Werk vraagt me in zijn brief inzonderheid om een omzendbrief te richten aan het College van procureurs-generaal teneinde de rechtbanken van eerste aanleg er op te wijzen hoe ze het recht om collectieve actie te voeren correct moeten interpreteren” (voor het geval u twijfelt, hierbij ook een deel van het antwoord in het Frans: “(…) en vue de rappeler aux tribunaux de première instance la correcte interprétation à donner au droit de mener des actions collectives”).

Zelfs indien begrijpend lezen niet uw sterkste punt is, leest u toch ook glashelder dat (1) de minister van Werk vindt dat rechters er niets van bakken en de wet niet juist toepassen (hoezo scheiding der machten?), (2) de minister van Werk zomaar even zijn collega van Justitie sommeert om het College van procureurs-generaal aan de oren te trekken (hoezo zijn die enkel bevoegd voor het strafrechtelijk beleid?), (3) het College van de procureurs-generaal zou dan aan de rechtbanken van eerste aanleg moeten uitleggen hoe ze de wet moeten toepassen en interpreteren (hoezo zijn de rechters onafhankelijk?) en (4) de “correcte toepassing” van het stakingsrecht kan blijkbaar op een eenduidige wijze worden vastgelegd (hoezo is het een taak van de wetgever om een duidelijke wet te maken?).

De minister van Justitie was in zijn antwoord duidelijk not amused. Hij heeft de minister van Werk én de vraagsteller gewezen op de scheiding tussen de uitvoerende en de rechterlijke macht en de noodzakelijke onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, zodat het ondenkbaar is dat er een omzendbrief kan worden gericht “aan het College van de hoven en rechtbanken (of rechtstreeks aan de hoven en rechtbanken) teneinde hen erop te wijzen wat zou moeten worden beschouwd als een de correcte interpretatie van het recht om collectieve actie te voeren”. “Dat is wat een rechtsstaat inhoudt”, zo eindigt de minister van Justitie. Dat een minister van Justitie zoiets moet uitleggen is hallucinant, maar wie positief in het leven staat kan toch opgelucht ademhalen dat er in dit land nog ministers zijn die niet vergeten zijn wat ze ooit op school hebben geleerd.

Het is bij dit alles nog maar de vraag of het wel zinvol is over vijf minuten tijd te beschikken en over te gaan tot de lectuur van de schriftelijke vragen.

En misschien moet de minister van Werk, als hij zelf ooit eens vijf minuten tijd heeft, een basiscursus raadplegen over de werking van onze instellingen. Altijd handig.

Hugo Lamon


Lees hier meer columns met de visie van meester Hugo Lamon op Justitie.

Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.

(Ge)recht in de spiegel

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
0 - 3 jaar
Oost-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.