De hoofdredacteur van De Standaard dacht allicht van zichzelf dat hij een geweldige ingeving had door magistraten te vergelijken met artsen. “Het kan niet anders dan met een groot gevoel van ongemak zijn dat veel huisartsen en specialisten maandag voor het eerst in 25 jaar staken. Dat ongemak delen ze met de magistraten, voor wie protesteren ook niet van nature komt” (“Wat dokters en rechters verbindt in hun strijd”, DS, 5 juli). Volgens de hoofdredacteur moeten hervormingen de gezondheidszorg redden, maar ze komen onvoldoende van binnenuit. En dan maakt hij de vergelijking met de magistraten. “Zo is het ook bij de magistraten. Justitie heeft meer geld nodig, zeker, maar ook minder taboes, geplogenheden, koninkrijkjes. (…) Meer nog dan over geld gaan ze over eer, prestige en respect, en de vraag over wie het best weet hoe die gezaghebbende delen van de overheidsservice te runnen: de eigen notabelen of politici. De politici verdienen het voordeel van de twijfel.”
De woorden van de journalist hebben alvast het voordeel van de duidelijkheid: hij heeft er werkelijk niets van begrepen. In een rechtsstaat staan de rechters op gelijke voet met de uitvoerende en de wetgevende macht en zorgen ze voor de noodzakelijke checks and balances. Het lijkt er zelfs op dat de hoofdredacteur nooit zijn eigen krant leest, waar toch bij herhaling wordt gewezen op de bijzondere rol die rechters (moeten) spelen. En politici de rechters laten overrulen is de deur openzetten naar bananenrepublieken en autocratische heersers.
Tot voor kort werden dergelijke analyses van hoofdredacteurs door justitie onbeantwoord gelaten. Justitie hoort immers boven het gewoel te staan en moet zich niet inlaten met opwellingen geïnspireerd door de waan van de dag. Sinds kort liggen de zaken anders. De buitenwereld onderschat de gemoedstoestand van de magistratuur, die al langer vindt dat ze wordt tegengewerkt om op efficiënte wijze haar maatschappelijke rol te vervullen.
Dat de magistraten “notabelen” worden genoemd, schoot bij een groot aantal van hen duidelijk in het verkeerde keelgat. Voor een raadsheer bij het Hof van Cassatie werd het even allemaal te veel en hij reageerde op sociale media (LinkedIn): “Knap hoe je in een paar lijnen tegelijkertijd kan demonstreren er werkelijk geen knijt van te begrijpen en de zaak kan framen. Of dat een goede zaak is voor de geloofwaardigheid van de journalistiek laat ik dan maar in het midden.” Hij vervolgt met te stellen dat de journalist altijd welkom is om in zijn bureau “eens objectief vast te stellen hoe het gesteld is met die ‘notabelen’. Ik moet hardop lachen als ik zoiets (dwaas) lees.”
Ik reageerde via diezelfde sociale media op het bericht van de hoofdredacteur van De Standaard: “Het wordt een hardnekkige ziekte, dat sluipend populisme. Karel Verhoeven is in De Standaard ondermaats (en dat niet voor het eerst). Rik Van Cauwelaert is vandaag in De Tijd alerter, al heeft die weer de behoefte om populistisch uit te pakken naar de advocatuur. Het moge duidelijk zijn dat de actoren van justitie het debat niet moeten ondergaan en hun stem moeten blijven laten horen.”
Er volgden nog reacties. Diezelfde raadsheer bij het Hof van Cassatie deelde de analyse dat de analyse van de journalist populistisch is, maar voegde er een belangwekkende gedachte aan toe: “Maar de tijd dat we dit allemaal in naam van de terughoudendheid konden laten passeren, is voorbij.” Dat is een niet te onderschatten statement.
De raadsheer vervolgt met een persoonlijke noot: “Wel grappig om als kind van een arbeidersgezin plots ‘notabele’ te worden genoemd. Zo leer je toch iets bij als je DS leest.”
Het zette ook andere magistraten aan om een inkijk te geven in hun persoonlijk leven. De alomtegenwoordige Eric Beaucourt (de Koning van de informatienetwerken bij justitie en zelf gewezen voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Gent) reageerde met: “Ik ben ook een zogezegde notabele afkomstig uit een eenvoudig maar hardwerkend gezin.” En dan was er de reactie van een rechter van een arbeidsrechtbank met: “Ik laat van mij geen ambtenaar maken, laat dat even gezegd zijn. En nee, ik ben geen ‘notabele’ begot, maar de zoon van een mijnwerker die dubbele shiften ging draaien om zijn zoon te laten studeren. Ik ben die framing in de media (…) nu wél moe.”
Het is bij justitie zoals overal elders: niet de functie eert of onteert de mens, maar wel de wijze waarop die ze uitoefent. En de hardwerkende actoren verdienen een betere analyse dan populistisch gewauwel waarbij “notabelen” de plaats moeten ruimen voor politici.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties