Prof. em. Mark Eyskens, voormalig Belgisch premier en Minister van Staat, leidt in deze video het onderwerp in: België als Europees brandpunt. Hoe zou de Europese Unie eruit zien zonder België, en hoe zou België eruitzien zonder de Europese Unie.
Zonder Europese eenmaking zou België vandaag een totaal onbelangrijk, bijna anoniem noordwestelijk Europees ministaatje zijn geworden, gelegen aan een kort stukje mistige Noordzeekust. Niet alleen in economisch in termen van welvaart, welzijn en toekomstmogelijkheden zijn de verschillen nauwelijks in te schatten in vergelijking met een toestand waarin België geen deel zou uitmaken van de Europese Unie. Alle aspecten van het maatschappelijke leven werden en worden beïnvloed door de Europese samenwerking.
Ook de aanwezigheid op het Belgische grondgebied van de zetel van de NAVO en van de Europese instellingen, met uitgebreide administraties, talloze diplomaten, wereldleiders en politici trekt zeer veel economische, sociale, culturele en wetenschappelijke actoren aan om België op te zoeken. Dit geprivilegieerde statuut van België en Brussel is evenwel kwetsbaar. Met de uitbreiding van de Europese Unie naar het oosten van Europa toe is de ligging van de Europese instellingen in België steeds meer excentrisch en gaan er stemmen op in politieke milieus om de hoofdstad van de Europese Unie meer in het geografische centrum van Europa te plaatsen, bij voorkeur in een klein land bijvoorbeeld zoals in Wenen in Oostenrijk of te Praag in Tsjechië. Komt daarbij dat de politieke toestand in België zelf zou kunnen ontaarden in separatistische instabiliteit met Catalaanse trekjes en het perspectief van een Vlexit. Stemmen zouden kunnen opgaan in de Europese Raad om te kijken naar een andere hoofdstad dan Brussel.
Het zaad van de Europese eenmaking werd reeds gezaaid in Londen tijdens Wereldoorlog II tussen de regeringen in ballingschap van België, Nederland en Luxemburg met de oprichting van de Benelux. Na de oorlog motiveerden Robert Schuman en zijn medewerkers voldoende Europese politieke leiders om de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) te op te richten met de Benelux, Frankrijk, Italië en Duitsland, de zes founding fathers van de Europese eenmaking. Het feit dat het verslagen ex-nazi Duitsland als gelijke partner hierbij werd betrokken is een mirakel van de geschiedenis. Te Versailles na Wereldoorlog I in 1918 gebeurde het tegenovergestelde. Het verslagen Duitsland werd toen verder met verpletterende sancties economisch vernietigd. Wat leidde tot toenemende sociale en politieke onvrede in Duitsland en opstandigheid, die uiteindelijk werd overmeesterd dankzij het aan de macht komen van Hitler met als gevolg een nieuwe vreselijke Tweede Wereldoorlog en 100 miljoen doden wereldwijd.
De Europese integratie na WO II werd een denderend succes. De Europese Gemeenschap, later Unie werd een economische grote mogendheid en speelde een belangrijke rol in de explosie van de Sovjet-Unie en de implosie van het communisme. De Koude Oorlog werd beëindigd. Er kwam een spectaculaire uitbreiding van de Europese Unie tot 28 leden en vandaag staan er een tiental landen aan te schuiven om lid te worden. Enkel Groot-Brittannië haakte af met de Brexit, maar een meerderheid van de Britse kiezers betreurt dit vandaag. Een democratie kan zich ook vergissen
De Duitse hereniging en opname in de EU van nieuwe lidstaten werd opgevangen dankzij de subsidiariteit, een begrip door Jacques Delors ontleend aan de pauselijke encycliek Rerum Novarum van Paus Leo XIII. Dit begrip houdt in dat de lagere bestuursniveaus – hier in casu de lidstaten – bevoegd moeten blijven voor alles wat zij efficiënt aankunnen. Maar indien dat niet het geval is moet de bevoegdheid naar een hoger beleidsniveau worden doorgeschoven, in casu de Europese instellingen. Subsidiariteit werd het ei van Columbus om het dreigende veto van Margaret Thatcher te neutraliseren. Met het Verdrag van Maastricht en de oprichting van de Monetaire Unie werd gepoogd de uitbreiding van de Unie te verzoenen met de nodige voortschrijdende federaliserende verdieping van de integratie. De invoering van de euro werd een uniek experiment in de financiële wereldgeschiedenis en slaagde prima.
Na de geopolitieke aardbeving, verwekt onder meer door de val van de muur van Berlijn, de explosie van de Sovjet-Unie, de implosie van het communisme, de opkomst van de BRICS (met o.a. China en India) en de globalisering van de economie blijkt nog meer vandaag hoezeer de Europese Unie vandaag een onvoltooide symfonie is. Een Monetaire Unie vereist logischerwijze ook een fiscale unie met een geïntegreerd Europees belastingbeleid en een gemeenschappelijk begrotings- en schuldbeleid. Vandaag de dag bedraagt de Europese begroting 1,2% van het Europese BBP, wat natuurlijk belachelijk weinig is. Dit heeft niet belet dat de Europese Unie en haar instellingen zeer grote bevoegdheden in alle domeinen hebben verworven en dat ongeveer 80% van alle beslissingen genomen door de nationale regeringen van de lidstaten en hun gewestelijke deelregeringen de facto bepaald worden door Europese besluiten, regelgeving, wetten. Maar het zijn wel de lidstaten die dit alles moeten uitvoeren via hun eigen begrotingen en belastingbeleid. Dit leidt tot grote politieke frustratie. Waarvan politici zich afmaken door aan de kiezers uit te leggen dat de onpopulaire maatregelen die ze moeten treffen, de schuld zijn van Europa. En aldus ontstaat een anti-Europees sentiment dat sterk wordt uitgebuit door de anti-Europese nationalistische partijen. Het invoeren van een echte Europese begroting met de daarbij horende Europese belastingen zou de nationale regeringen bovendien toelaten in de lidstaten hun eigen belastingen aanzienlijk te verlagen en misschien weer wat populairder te worden. Een groot probleem is ook het industrieel beleid nu blijkt dat de maakindustrie sterk te lijden heeft van de goedkopere landen buiten Europa, zoals de auto- nijverheid of de productie van de halfgeleiders, zo noodzakelijk in tijden van AI-revolutie. Het is dus ook nodig om de kapitaalmarkt een te maken, om een krachtig Europees investeringsbeleid te voeren zoals President Biden doet in de Verenigde Staten voor de Amerikaanse industrie. Het moet mogelijk worden gemaakt om een Europese investeringsschuld te financieren door beroep te doen op het zeer aanzienlijke Europese spaarwezen. Dit alles vereist diepgaande hervormingen zoals aangetoond in het recente rapport van de Italiaanse oud-premier Letta.
Daarbij komt dat de onrustwekkende evolutie van de internationale toestand Europa er toe zal dwingen meer geld te besteden aan zijn defensie. Een aantal tientallen jaren geleden schreef ik: “Europa is een economische reus, een politieke dwerg en een militaire worm”. Dit was toen een overdrijvende waarschuwing om de beleidsmakers te wijzen op een aantal kolossale uitdagingen. Het huidige oorlogsgevaar moet aanzetten tot steeds meer gefedereerde intra-Europese samenwerking op alle domeinen.
De kwantitatieve en kwalitatieve voordelen die België put uit zijn lidmaatschap van de Europese Unie zijn veel aanzienlijker dan de bijdrage die België tot de werking van de Unie levert. Er is echter een grote paradox die wijst op de disfuncties in de werking van het Belgisch federalistisch model. Het gaat om een paradox die zelden door de media wordt in het licht gesteld.
Want hoe meer bevoegdheden aan de deelstaten in België worden toegekend via de opeenvolgende staatshervormingen, hoe meer de uitoefening van deze bevoegdheden door de deelstaten hen dwingt om te komen tot een convergerend, zo niet eensgezind standpunt. Hoe meer decentralisatie, hoe meer unitarisme is vereist, blijkt een steeds meer paradoxale noodzaak die evident wordt in een land waar de belangenconflicten niet op een efficiënte wijze tussen de interfederale beleidsniveaus zijn geregeld. De bevoegdheidsconflicten worden perfect behandeld door het Grondwettelijk Hof. Voor de belangenconflicten daarentegen bestaat enkel een mistig overlegorgaan binnen de federale regering met de vertegenwoordigers van de deelstaten. Maar meestal raken de conflicten er niet echt opgelost. Inmiddels stapelen de verlammende divergenties zich op waardoor België rond de tafel van de Europese ministerraden een soms belachelijk figuur slaat, omdat de Belgische minister wegens interne verdeeldheid geen standpunt kan innemen en dus ook niet kan deelnemen aan de discussie. Dit geldt in talrijke dossiers. In het verleden is dit onder meer gebleken bij het behandelen van belangrijke handelsverdragen door Europa afgesloten met andere handelspartners in de wereld. Recent is ook gebleken dat tussen de Belgische deelstaten geen consensus bestaat wat betreft de uitvoering en invulling van de zo noodzakelijke Green Deal.
Het samenwerkingsfederalisme kan in België maar positief evolueren indien zo snel mogelijk een systeem wordt uitgewerkt om de belangenconflicten de arbitreren, eventueel oplossingen uit te werken en voorstellen te doen om die in de toekomst te voorkomen.
Daarom stel ik voor om een Hoge Interfederale Raad – HIFR – op te richten, ter vervanging van de Senaat, met de hierboven geschetste bevoegdheden. De Raad zou moeten zijn samengesteld op een wijze die aan deze instelling ook een groot maatschappelijk draagvlak bezorgt. Daarom stel ik voor dat deze raad zou worden samengesteld uit één derde parlementairen uit de federale Kamer en de deelstaatparlementen, voor één derde uit vertegenwoordigers van het middenveld in ruime zin, inclusief onder meer de culturele sector, de zorgsector, de onderwijssector, enzovoorts en voor een laatste derde uit experten die in staat zijn de complexiteit van de problemen en van de eventuele oplossingen te analyseren en er een mening over te geven. Deze Hoge Raad moet uiteraard worden verankerd in de Belgische grondwet maar in afwachting kan men starten dankzij de oprichting bij parlementaire wet.
Als stichtend lid van de EU dient België zich ook in te zetten voor de groeiende disfuncties van de democratie, de polarisatie van de kiezers naar extremistische partijen en de oplossing van de grote uitdagingen zoals de klimaatopwarming, immigratie, veiligheid, de werking van de arbeidsmarkt, welvaart en welzijn, de nieuwste technologieën, enzovoorts. In een bijzondere ingewikkelde samenleving voelt de burger zich het spoor bijster en heeft hij de indruk dat hij geen invloed kan uitoefenen op het beleid; “ I have a vote but no voice” is zijn soms wanhopige uitroep. Meer politieke pedagogie en minder demagogie zijn dus vereist. De oudere ideologieën doen het niet meer. “The choice is not between right and left. The choice is between right and wrong”. Maar de waarheid is niet steeds populair en de waarheid kan verschillen tussen de korte termijn en de lange termijn. Objectieve expertise en kennis van zaken In de politiek zijn dus steeds meer noodzakelijk. En vooral “voorspoed door moed”.
Mark Eyskens
Bekijk hier ook de andere video’s uit de reeks.
0 reacties