Verslag van een inspirerend colloquium. Ter gelegenheid van haar twintigjarig bestaan organiseerde Gemme Belgium[1] een colloquium over bemiddeling in het bestuursrecht, in samenwerking met de Federale Bemiddelingscommissie en met de steun van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding. In de Erasmuszaal van het Federaal Parlement namen negen sprekers uit binnen- en buitenland[2] het woord.
Elke spreker onderzocht alternatieve geschillenbeslechting in het bestuursrecht, vanuit zijn of haar eigen achtergrond.
Bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen maakt bemiddeling sinds 2014 deel uit van de procedure.[3] Eddie Clybouw nam daar jarenlang als enige de rol van bemiddelaar waar. Door de juiste partijen samen aan tafel te krijgen, kon hij verschillende langlopende procedures beëindigen.
Helga Van Peer belichtte de kansen en knelpunten van bemiddeling in overheidsopdrachten. Ook zij erkent het belang van goed stakeholdersmanagement: wie informeer je, wanneer, waarover en op welke manier. Zij benadrukte dat je bij bemiddeling in bestuurszaken oog moet hebben voor de juridische kant van het verhaal, net omdat bijvoorbeeld overheidsopdrachten gekenmerkt worden door een sterk gereguleerd kader.
Filip Van Acker verduidelijkte aan de hand van cijfers dat bemiddeling bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen in (voorzichtig) stijgende lijn zit. Hij gaf mee dat bemiddeling ook mogelijk is in geval van een vordering bij uiterst dringende noodzakelijkheid. De termijnen worden ook dan geschorst. Als er geen akkoord wordt bereikt, loopt de procedure gewoon verder.[4]
Bij de Raad van State is er voorlopig nog geen wettelijk kader voor verzoening of bemiddeling. Er is enkel een beperkte schorsing van de termijn om beroep aan te tekenen, wanneer een klacht wordt ingediend bij een ombudsman aangeduid door de wetgever.[5]
Advocaat Pierre Joassart lichtte toe dat hij zich daarom in dossiers van ongewenst gedrag bij een statutaire tewerkstelling zowel tot de Raad van State als tot de arbeidsrechtbank richt. Op die manier krijgt hij toegang tot de kamer voor minnelijke schikking. Uiteraard zou het veel efficiënter zijn als de poging tot minnelijke schikking zou worden georganiseerd binnen de Raad van State.
De vraag rees dan ook of de Raad van State kan verzoenen en bemiddelen zonder wettelijke grondslag.
Volgens Lianne Rijs moet dit kunnen. In Nederland is er evenmin een regelgevend kader. Voor haar is het een kwestie van willen en doen. Als mediator bij Lelystad voert zij niet alleen de bemiddelingsgesprekken. Zij onderzoekt ook hoe structuren kunnen worden aangepast, zodat de stad een probleem sneller kan detecteren. Lianne Rijs merkte op dat de integratie van bemiddeling binnen de overheid tijd, energie en een wijziging van binnenuit vergt. Volgens haar moet een overheid zich de fundamentele vraag stellen: “wat voor een overheid wil ik zijn”?
Benoit Cambier sloot zich aan bij haar analyse dat verzoenen en bemiddelen altijd kan, ook zonder wetgevend kader. Hij vond bovendien een kapstok in artikel 2 van het Gerechtelijk Wetboek, dat dit wetboek van toepassing verklaart op alle rechtsplegingen. In het Gerechtelijk Wetboek is de gerechtelijke bemiddeling uitgebreid geregeld. [6] De schorsing van de termijnen bij de Raad van State kan volgens hem praktisch worden bereikt door de memories niet te verzenden vanuit de griffie. Dit heeft als gevolg dat de termijnen niet beginnen lopen.
Pascale Vandernacht meent echter dat de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek rond bemiddeling vandaag niet compatibel zijn met de procedure bij de Raad van State. Zij is voorstander van een betere wettelijke omkadering. Zij wees daarbij op het pijnpunt dat de termijnen en werkzaamheden van auditeurs, magistraten en griffiers doorlopen als de partijen tijdens de loop van een procedure aan het onderhandelen zijn.
Ook voor Filip Van Acker is een duidelijk juridisch kader rond bemiddeling belangrijk, zowel voor de rechters als voor de partijen.
Volgens Julie Florent heeft in Frankrijk de politieke wil gezorgd voor echte verandering. Sinds 2016 kan een administratieve rechtbank, met het akkoord van de partijen, een bemiddelaar aanstellen. Helemaal van een leien dakje loopt de bemiddeling er nog niet, maar met de aanpassing van de wetgeving werd de eerste stap in de goede richting gezet.
Pascale Vandernacht gaf aan dat de politieke wil er ook in België is. In het regeerakkoord wordt immers gesproken over een hervorming van de Raad van State. Er is daarbij onder meer sprake van een bemiddelingsprocedure.[7] Het is voor Pascale Vandernacht echter nog onduidelijk wat juist wordt beoogd. De Raad van State staat in elk geval positief tegenover alternatieve geschillenbeslechting, en zou daarbij nog waardevolle inzichten kunnen inwinnen van mensen met praktijkervaring.
Volgens David D’Hooghe zijn er verschillende dossiers die in aanmerking zouden komen voor bemiddeling. Hij denkt daarbij aan personeelszaken, vergunningen, subsidies of schadevergoedingen.
In het debat suggereerde de Vlaamse ombudsdienst alvast om, in afwachting van een kader, meer te communiceren over de schorsing van de termijnen tijdens de behandeling van een klacht. Dit kan bijvoorbeeld via de website van de Raad van State, of door deze mogelijkheid te vermelden in administratieve beslissingen.
De sprekers en aanwezigen vroegen zich af wie het meest geschikt zou zijn om een rol te spelen bij verzoening of bemiddeling in de Raad van State. Pierre Joassart suggereerde de auditeur. Pascale Vandernacht vindt het moeilijk om de auditeur effectief te laten bemiddelen. Een piste zou wel kunnen zijn dat de auditeur in een (niet officiële) nota de heikele punten opnoemt. Dit zou dan de basis kunnen vormen voor een poging tot minnelijke schikking of bemiddeling tussen de partijen.
Een pijnpunt blijft volgens alle partijen de kostprijs: niet alleen voor de Raad van State zelf, maar ook voor de partijen. Politieke wil is een absolute vereiste, maar volstaat niet. Om ten volle te kiezen voor alternatieve geschillenbeslechting die leidt tot duurzame oplossingen, is een echte investering nodig van mensen en middelen.
Caroline Verbruggen[8] gaf alvast een positieve boodschap mee aan de Raad van State. Bij de pilootprojecten rond de kamers voor minnelijke schikking leefde een grote bezorgdheid, onder meer voor de bijkomende werklast voor de hoven en rechtbanken. Zodra de kamers operationeel waren, werd al snel duidelijk hoeveel tijdswinst en meerwaarde ze opleverden voor alle betrokken partijen.
Line Hellemans, rechter in de arbeidsrechtbank Antwerpen en lid van de raad van bestuur van Gemme Belgium.
0 reacties