Registratierechten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: kwalificeert hoogtevrees als overmacht?
In een recent gepubliceerd vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel, blijkt dat de administratie het begrip overmacht soms erg ruim interpreteert.
1. Abattement van registratierechten
Bij de aankoop van een woning of appartement in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest zijn registratierechten verschuldigd van 12,5%.
Voor woningen of appartementen aangekocht tot en met 31 december 2016 werd de eerste 60.000,00 EUR van de aankoopprijs vrijgesteld van registratierechten. Dit bedrag werd verhoogd tot 75.000,00 EUR voor woningen of appartementen gelegen in een ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en stadsvernieuwing. Sedert 1 januari 2017 bedraagt het abattement 175.000,00 EUR (artikel 46bis W. Reg. – Brussels Hoofdstedelijk Gewest).
Om van het abattement te kunnen genieten, moeten er een aantal voorwaarden vervuld zijn. Zo was (en is) het onder andere vereist dat de koper van het onroerend goed binnen de twee jaar na de registratie van de aankoopakte zijn hoofdverblijfplaats vestigt in de aangekochte woning of appartement.
Wanneer er niet voldaan wordt aan deze voorwaarde, zijn er aanvullende registratierechten verschuldigd zijn op het bedrag van het toegepaste abattement. Daarnaast moet een boete betaald worden gelijk aan het bedrag van de aanvullende rechten.
Deze boete is echter niet verschuldigd, wanneer de niet-naleving het gevolg is van overmacht. Of er sprake is van overmacht, hangt af van de concrete situatie.
2. Overmacht voor boete ….
In een recent gepubliceerd vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel, blijkt dat de administratie het begrip overmacht soms erg ruim interpreteert.
In de zaak die werd voorgelegd aan de rechtbank, kocht iemand een studio gelegen op de zesde verdieping van een appartementsgebouw gelegen in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest. Bij de aankoop van deze studio werd er toepassing gemaakt van het abattement van 60.000 EUR.
Minder dan vier maanden na de initiële aankoop, werd de studio opnieuw doorverkocht. De eigenaar verzocht daarom om een teruggave van 36% van de betaalde registratierechten (op basis van artikel 212 W. Reg.- Brussels Hoofdstedelijk Gewest).
Naar aanleiding van dit verzoek tot teruggave stelde de administratie echter vast dat de hoofdverblijfplaats van de eigenaar nooit gevestigd werd in het betrokken appartement. Zij verminderde daarom de terug te betalen registratierechten met de aanvullende registratierechten (2.500 EUR) en de boete (2.500 EUR).
De belastingplichtige was het hier niet mee eens en beriep zich op overmacht, namelijk zijn hoogtevrees. Tijdens het bezoek van de studio, realiseerde hij zich niet dat het bewonen van een studio op op de zesde verdieping van een flatgebouw hem duizeligheidsproblemen zouden kunnen bezorgen.
Na het ondertekenen van de aankoopakte, werden de gordijnen verwijderd zodat het appartement ten volle verlicht werd. Hierdoor kreeg de belastingplichtige last van duizeligheid ten gevolge van zijn hoogtevrees. Deze symptomen in combinatie met bestaande hartproblemen, maakten de studio voor hem onbewoonbaar. Hij was dan ook genoodzaakt om de studio door te verkopen.
De ontvanger aanvaardde deze hoogtevrees als overmacht waardoor de boete niet langer verschuldigd was. De overmacht kon volgens de ontvanger evenwel niet ingeroepen worden om de aanvullende rechten te vermijden.
3. … maar niet voor de aanvullende rechten
De belastingplichtige tekende hiertegen beroep aan bij de rechtbank van eerste aanleg van Brussel.
De rechtbank verklaarde de vordering echter ongegrond: de wet voorziet enkel in de uitzondering van overmacht voor het opleggen van de boete en niet voor de aanvullende rechten. De hoogtevrees kan bijgevolg enkel ingeroepen worden om te ontsnappen aan de boete.
Bron: Rb. Brussel 1 maart 2017 (rolnummer 14/4953/A).
Wenst u op de hoogte te blijven? Volg Cazimir op LinkedIn!
0 reacties