Op 30 september vieren we een stille verjaardag. Het is twee jaar geleden dat de wet die voorziet in een Centraal Register van vonnissen en arresten in werking trad. Maar er valt weinig te vieren. Geen feestelijke speeches, geen trotse persberichten van de FOD Justitie, geen statistieken die de vooruitgang aantonen. Integendeel: de stilte is oorverdovend. We weten niet waar we staan. We weten zelfs niet of er al één bruikbaar resultaat is geboekt. Het enige dat we met zekerheid kunnen zeggen, is dat er op papier een ambitieuze belofte ligt: een openbare databank met alle rechterlijke beslissingen in België.
“Kort zal zij leven, kort zal zij leven in de infamia”: zelden klonk een verbasterd verjaardagsliedje toepasselijker. Want de wet was een stap vooruit op papier, maar in de praktijk dreigt ze te verworden tot een symbool van bestuurlijke inertie en digitale onmacht. Het idee van een centrale databank van rechterlijke uitspraken is niet nieuw. Al decennia ijveren juristen, academici en open-data-activisten voor een vlot toegankelijke, betrouwbare en vooral volledige bron van rechtspraak. België hinkt op dit vlak al lang achterop.
In onze buurlanden bestaan al jaren systemen die het mogelijk maken om uitspraken systematisch te raadplegen: in Frankrijk is er Legifrance, in Nederland Rechtspraak.nl. Deze platforms zijn verre van perfect, maar ze hebben een duidelijke meerwaarde gecreëerd: transparantie voor de burger, toegankelijkheid voor advocaten en onderzoekers en een objectieve basis voor beleid en jurisprudentieanalyse. België bleef steken in fragmentatie. Verschillende initiatieven (zoals Juridat) probeerden delen van de rechtspraak te ontsluiten, maar altijd ad hoc, nooit volledig, zelden gratis en zelden up-to-date. Het Centraal Register werd in 2021 en 2022 aangekondigd als de doorbraak: een wettelijke basis, een uniform systeem, en de belofte dat alle rechterlijke beslissingen er hun plaats zouden krijgen.
De wetgever legde de lat hoog. De databank moest niet enkel beslissingen opslaan, maar ze ook anonimiseren en openbaar maken. Daarmee werden meteen de zwaarste uitdagingen van juridische data-governance in België op tafel gelegd.
De cijfers zijn onthutsend en tegelijk verhelderend. In België worden jaarlijks om en bij de één miljoen rechterlijke beslissingen uitgesproken. Over twee jaar gaat het dus om circa twee miljoen vonnissen en arresten.
Stel dat elke beslissing tien minuten kost om in te voeren in het systeem dan spreken we over 20 miljoen minuten werk, oftewel ruim 333.000 werkuren
Stel dat elke beslissing tien minuten kost om in te voeren in het systeem — en dat is een realistische schatting — dan spreken we over 20 miljoen minuten werk, oftewel ruim 333.000 werkuren. Zelfs met een leger van administratieve krachten en AI-tools is dit een quasi onmogelijke opdracht, tenzij er fundamenteel anders wordt nagedacht over het proces. En alsof dat niet genoeg is, stopt het werk daar niet. Die twee miljoen vonnissen en arresten moeten nog geanonimiseerd worden. Zodra de backlog is ingehaald, moeten alle nieuwe beslissingen — duizenden per dag — systematisch worden ingevoerd en geanonimiseerd. Dat betekent dat de wet in haar huidige vorm in feite een onuitvoerbare opdracht oplegt aan de rechterlijke orde. Zonder hervorming, zonder alternatieve aanpak en zonder visie op databeheer dreigt het project te verdrinken in zijn eigen ambitie.

Wat het geheel nog problematischer maakt, is dat de rechterlijke orde nauwelijks blijk geeft van een visie op data. Voor veel magistraten is het nog altijd vanzelfsprekend dat hun werk stopt bij het uitspreken van een vonnis. Wat daarna met die beslissing gebeurt — opslag, ontsluiting, analyse — behoort niet tot hun wereld. Die houding is begrijpelijk vanuit een traditionele beroepsopvatting, maar tegelijk onhoudbaar in een digitale rechtsstaat. Rechtspraak is data. Elke beslissing draagt informatie in zich die cruciaal kan zijn voor consistentie, rechtszekerheid en beleidsvorming. Elke beslissing heeft bovendien een economische en handelswaarde. Data is het nieuwe goud. Andere actoren hebben dit al lang begrepen. De balie bijvoorbeeld investeert al jaren in databanken, kennismanagement en juridische AI. Grote advocatenkantoren beschikken over interne systemen die vele malen performanter zijn dan wat de overheid aanbiedt. Voor hen is data een strategisch kapitaal. De rechterlijke orde daarentegen blijft vasthouden aan een papieren mentaliteit, waarin de beslissing een eindpunt is, geen data. Daardoor ontbreekt niet enkel de capaciteit, maar vooral de wil om een coherent beleid te voeren.
Het anonimiseren van vonnissen en arresten vergt meer dan het schrappen van namen
Een van de grootste struikelblokken is de verplichting tot anonimisatie. Begrijpelijk vanuit privacy-perspectief, maar in de praktijk een nachtmerrie. Het anonimiseren van rechterlijke uitspraken vergt meer dan het schrappen van namen. Adressen, bedrijfsgegevens, medische informatie, zelfs zijdelingse verwijzingen naar familieverbanden kunnen tot identificatie leiden. Het is een tijdrovend en vaak subjectief proces. Andere landen hebben hier pragmatische keuzes gemaakt. In Frankrijk en Nederland wordt gewerkt met semi-geautomatiseerde systemen, die door mensen gecontroleerd worden. Volledige perfectie wordt niet nagestreefd, wel een werkbaar evenwicht tussen transparantie en privacy. België kiest echter voor een bijna fetisjistische benadering: anonimisatie als absolute voorwaarde, zonder duidelijk kader voor proportionaliteit. Daardoor wordt het proces nodeloos vertraagd, terwijl de meerwaarde voor de burger niet altijd in verhouding staat tot de inspanning.
Het uitblijven van een werkbare databank van vonnissen en arresten heeft verregaande gevolgen. Burgers en advocaten hebben vandaag geen toegang tot een volledig overzicht van de rechtspraak. Ze zijn aangewezen op commerciële databanken, die vaak selectief en duur zijn. Dit versterkt ongelijkheid in toegang tot recht. Overheden kunnen niet analyseren hoe rechters recht spreken. Er is geen systematisch inzicht in trends, inconsistenties of regionale verschillen. Dat maakt evidence-based beleid onmogelijk. België presenteert zich graag als een moderne rechtsstaat. Maar het ontbreken van een rechtspraakdatabank contrasteert scherp met de standaarden in de EU. Het voedt het beeld van een verouderd en traag rechtssysteem. Omdat de overheid in gebreke blijft, springen private spelers in het gat. Commerciële uitgevers beheren vandaag de facto de toegang tot Belgische rechtspraak. Daarmee krijgt private logica (winst, selectiviteit) voorrang op publieke belangen (transparantie, gelijkheid).
Het falen van het Centraal Register is geen geïsoleerd incident. Het past in een bredere trend van ondoordachte digitalisering binnen justitie
Het falen van het Centraal Register is geen geïsoleerd incident. Het past in een bredere trend van ondoordachte digitalisering binnen justitie. Projecten worden aangekondigd, wetten worden gestemd, maar de implementatie blijft achter. De oorzaken zijn bekend: gebrekkige samenwerking tussen IT en juridische praktijk, en vooral het ontbreken van een strategische visie. Digitalisering wordt vaak gereduceerd tot het scannen van papieren documenten of het automatiseren van bestaande werkprocessen. Maar echte digitale transformatie vergt iets anders: een fundamentele hertekening van processen, met databeheer als kern. Zolang die mentaliteitswijziging uitblijft, blijven projecten zoals het Centraal Register steken in halfslachtigheid.
Het contrast met de balie kan niet groter zijn. Grote advocatenkantoren hebben data al lang erkend als kernkapitaal. Ze bouwen interne databanken, werken met juridische AI en investeren in kennismanagementstructuren. De balie begrijpt dat wie de data beheerst, ook de toekomst van het recht mee bepaalt. Het is dan ook ironisch dat de rechterlijke macht, die juist het gezag heeft om recht te spreken, zich onverschillig toont tegenover de data die ze zelf genereert. De vraag rijst of de rechterlijke orde niet fundamenteel achterloopt en of dit vacuüm niet onherroepelijk leidt tot een verschuiving van macht richting private spelers.
De tweede verjaardag van de inwerkingtreding van deze wet is een goed moment om lessen te trekken. Stop met de illusie dat alle beslissingen van de afgelopen jaren onmiddellijk kunnen worden ingevoerd. Kies voor een gefaseerde aanpak, met prioriteit voor arresten van hoven van beroep en het Hof van Cassatie vanaf het ogenblik dat het Register werkelijk operationeel zal zijn. Werk met geautomatiseerde systemen die 80% van het werk doen, en laat mensen de rest corrigeren. Aanvaard dat perfectie onhaalbaar is en kies voor proportionaliteit. De rechterlijke orde moet een eigen strategie ontwikkelen voor het beheer van juridische data. Dat betekent ook investeren in opleiding van magistraten en griffiers, en het aanstellen van dataverantwoordelijken. In plaats van muren op te trekken, moet justitie de expertise van advocaten en onderzoekers benutten. Zij hebben de kennis en de structuren die de rechterlijke orde ontbreken. Transparantie vergt niet enkel een databank, maar ook open communicatie. Jaarlijks moet duidelijk worden gemaakt hoeveel beslissingen ontsloten zijn, welke obstakels er zijn en welke vooruitgang geboekt is.
De titel van dit stuk — “Kort zal zij leven, kort zal zij leven in de infamia” — is meer dan een woordspeling. Het is een waarschuwing. Wetten die met veel bombarie worden ingevoerd, maar zonder visie worden uitgevoerd, ondermijnen het vertrouwen in de rechtsstaat. Als de betrokken actoren niet ingrijpen, dreigt het Centraal Register een papieren tijger te blijven: wettelijk voorzien, maar praktisch onbestaand. Daarmee verliezen we niet enkel tijd en geld, maar ook geloofwaardigheid. De echte vraag is of de rechterlijke orde in staat is zichzelf te hervormen, of dat de balie, de academische wereld en private spelers de fakkel zullen overnemen.
Op 30 september 2025 blaast de wet haar tweede kaarsje uit. Maar het is geen feest. Het is een moment van bezinning. Het project dat bedoeld was om de rechtspraak transparant en toegankelijk te maken, dreigt te verzanden in bureaucratie en inertie. Zonder hervorming is het slechts een kwestie van tijd voor de wet in de vergetelheid verdwijnt. De bal ligt nu in het kamp van de wetgever en de rechterlijke orde. Ofwel wordt gekozen voor een radicale koerswijziging, met visie en realisme. Ofwel laten we de kans voorbijgaan, en geven we stilzwijgend toe dat de Belgische rechtsstaat anno 2025 niet in staat is zijn eigen rechtspraak publiek te maken.
Pierre Thiriar – Deze bijdrage vertolkt louter de opinie van de auteur in persoonlijke naam.
Het zal er dus op uitdraaien – zoals altijd – dat de burger (maar vooral diens advocaat) de opdracht zal krijgen om – gratis uiteraard zoals bij alles wat de Belgische Staat bedenkt – zelf de vonnissen te anonimiseren en te uploaden in de databank. Want we gaan die taak toch niet ten laste leggen van de ambtenaren ?
Zie : de verwerpingen van nalatenschap die de notarissen nu gratis moeten doen want dat was toch teveel werk voor de ambtenaren of breder, de zelfstandigen die voor de Staat de btw moeten innen zonder enige vergoeding.